SGP
SGP scherpt Prostitutiewet aan
De SGP ziet de Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden in
de seksbranche als een eerste stap in de goede richting. De afschaffing
van het bordeelverbod in 2000 heeft, anders dan verwacht werd, niet
geleid tot minder misstanden in de wereld van de betaalde seks.
Integendeel. Een geheel andere benadering is nodig.
De wet die nu door het kabinet wordt verdedigd verplicht alle
prostituees om zich te laten registreren. Momenteel is dat een zaak van
de gemeen-ten, maar dat wordt een landelijke plicht. Iets
vergelijkbaars gebeurt met de vergunningplicht voor âseksbedrijvenâ.
Ook dat is nu nog een zaak van de gemeenten, maar de Rijksoverheid
trekt dit nu naar zich toe. Dat biedt de wetgever meer mogelijkheden om
bijvoorbeeld misbruik, uitbuiting en mensenhandel aan te pakken.
De SGP stelt een aantal amendementen voor op de wet.
1.
Gemeenten moeten kunnen kiezen voor de nuloptie.
Momenteel hebben gemeenten niet de vrijheid om op eigen grondgebied te
kiezen voor nul seksbedrijven. Het SGP-amendement wil het mogelijk
maken dat een gemeente kiest voor de nuloptie.
2.
Geen vergunning na strafrechtelijke veroordeling.
Een van de redenen waarom een vergunning geweigerd kan worden is
âslecht levensgedragâ. De SGP wil daar uitdrukkelijk bij vermeld zien
dat iemand die is veroordeeld wegens een gewelds- of zedendelict of
mensen-handel per definitie wordt uitgesloten van een vergunning.
3.
Elke gemeente moet uitstapprogamma aanbieden.
Lang niet alle gemeenten wijzen prostituees op de mogelijkheid van een
uitstapprogramma of omscholing. De SGP wil vastleggen dat gemeenten
ertoe verplicht worden prostituees op die mogelijkheden te wijzen. Een
goed moment daarvoor is de registratie bij de gemeente.
4.
Bij vermoeden van dwang geen registratie.
In de wet wordt een aantal gronden genoemd op basis waarvan de
bur-gemeester een vergunning kan weigeren. De SGP wil dat daarbij
uitdruk-kelijk ook wordt meegewogen in hoeverre het vermoeden bestaat
van drang of dwang, uitbuiting of mensenhandel.
---
Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche
C.G. van der Staaij
1 februari 2011
âIk zit er om dingen te veranderen en kies onderwerpen die me aan het
hart gaan. Met de Wallen en mensenhandel is wel iets raars aan de hand.
In Nederland willen we graag geloven dat we prostitutie hier goed
hebben geregeld, dat de Wallen zo uniek en fantastisch zijn. Dat is
comfortabeler dan de onprettige waarheid dat daar op grote schaal
meisjes en vrouwen worden misbruikt. Als je dat zegt, ben je
onmiddellijk een moraalridder, heb ik gemerkt. Maar dan is mijn
verweer: wat zou je ervan vinden als het je zus is die daar achter de
ramen staat, hoe onbelangrijk is het dan?â
Dit heb ik niet zelf verzonnen. Het is een letterlijk citaat uit een
interview met de Amsterdamse wethouder Lodewijk Asscher, in Binnenlands
Be-stuur. Deze woorden zijn me uit het hart gegrepen. Hij plaatst zich
hier-mee in een oude traditie van onder meer Aletta Jacobs, die een
stevige strijd heeft gevoerd tegen prostitutie. Zij verzette zich tegen
de gedachte dat prostitutie voor mannen noodzakelijk zou zijn, omdat
anders hun ge-zondheid aangetast werd. Zij stelde: âIndien dat
werkelijk uwe meening is, zijt ge zedelijk verplicht uw dochters voor
dit doel beschikbaar te stellenâ.
Het beroep van prostituee is zeer oud. Maar er is geen beroep dat de
hele wereldgeschiedenis door zozeer in een negatief daglicht heeft
gestaan. En dat is logisch. Wat voor liefde door moet gaan, wordt voor
geld op bestel-ling geleverd. Seksualiteit wordt hiermee verlaagd tot
een commerciële transactie. Voor velen is het lucratief. Maar dan
vooral voor de exploitan-ten, die zelf het werk niet hoeven te doen.
Zij zijn het die â in een groot deel van de gevallen â vrouwen
uitbuiten en hun waardigheid âop straat zettenâ. Zelfs bij die
prostitutie die vrijwillig zou zijn, zijn ernstige twijfels op zijn
plaats hoe ver die vrijwilligheid reikt. Onder het mom van
vrijwil-ligheid vinden de ergste misstanden plaats: vrouwen als een
product dat je kunt aanbevelen of afkraken op internet. De zogenaamde
vrijwilligheid zou in de meeste gevallen snel voorbij zijn als de
omstandigheden anders waren. Want ook in de legale sector is sprake van
onderdrukking die zich onderhuids voltrekt.
Legalisering geen oplossing
Het bordeelverbod is ongeveer tien jaar geleden afgeschaft. Die
legalisatie heeft weinig goeds gebracht en veel kwaad. Doelstelling van
deze legali-satie was destijds om door regulering het probleem
beheersbaar te maken en illegaliteit tegen te kunnen gaan. Feitelijk
hebben we het tegendeel ge-zien: er is bepaald geen vermindering van
mensenhandel opgetreden en ook in de legale branche is veel wat het
daglicht niet verdragen kan. De SGP is er dan ook nog steeds van
overtuigd dat legalisatie geen oplossing maar verergering van het
probleem heeft betekend. Wat eerst vanwege de illegale status
betrekkelijk gemakkelijk aan te pakken was, omdat prostitutie geen
normaal beroep was, is nu veel lastiger aan te pakken. De bewijslast
bij de opsporing van misdrijven is nu zwaarder. Niet voor niets zeggen
agenten dat in het verleden bij bepaalde problemen snel opgetre-den kon
worden juist omdat er sprake was van een illegale sector, terwijl nu
eerst stevig bewijs gevonden moet worden dat een exploitant niet alles
volgens de regels doet en betrokken is bij criminaliteit voordat hij
aange-pakt kan worden.
Tal van netwerken van handelaren in prostituees zijn actief binnen de
Eu-ropese Unie om vrouwen een zogenaamde nieuwe toekomst in Nederland
te bieden. De meest rooskleurige verhalen worden voorgespiegeld,
terwijl de vrouwen in de praktijk in een klein kamertje moeten werken,
waarbij de kosten van woonruimte torenhoog is.
Van de raamprostituees in Nederland is het overgrote deel afkomstig uit
Roemenië, Hongarije en Bulgarije. Het is niet moeilijk om te
veronder-stellen dat zij onder grote druk staan om het belangrijkste
deel van hun inkomsten af te staan. Wanneer je met hulpverleners
spreekt, dan blijkt dat die Oost-Europese vrouwen beslist niet gevonden
hebben in Nederland wat ze er zochten.
Internationale regelgeving verplicht tot een zorgvuldige omgang met
pros-titutie. Zo verplicht het Vrouwenverdrag tot alle noodzakelijke
maatrege-len om vrouwenhandel en de exploitatie van prostitutie tegen
te gaan. Hoe ver reikt die bepaling eigenlijk? Het lijkt er sterk op
dat het voor je la-ten werken van prostituees in strijd is met dat
verdrag.
De Raad van Europa heeft ook diverse verdragen opgesteld om
mensen-handel te bestrijden. Juist in een sector waarin sprake is van
zoveel dwang, uitbuiting en mensenhandel, is daarom uiterste
terughoudendheid en voorzichtigheid geboden om prostitutie als
ânormaalâ te gaan beschou-wen.
In Zweden is vorig jaar een evaluatieonderzoek gedaan naar de werking
van het prostitutieverbod dat daar geldt. Dat is een goed voorbeeld
voor ons land. Uit dat onderzoek blijkt dat het verbod op het kopen van
sek-suele diensten heeft gewerkt. De straatprostitutie is gehalveerd en
het is minder aantrekkelijk geworden om een bordeel te openen. De wet
heeft als effect gehad dat er minder prostituees zijn en dat het aantal
mannen dat seksuele diensten koopt is afgenomen. Wij zouden de regering
dan ook dringend willen aanbevelen om het exploiteren van bordelen en
der-gelijke weer illegaal te maken. Een fundamentele koerswijziging is
nodig.
Doel wetsvoorstel
Ook al deelt de SGP het uitgangspunt van legalisering niet: binnen de
con-text van het huidige bestel is het wetsvoorstel naar onze mening
een vooruitgang. De titel van het voorstel belooft veel: âRegels
betreffende de regulering van prostitutie en betreffende het bestrijden
van misstanden in de seksbrancheâ. Als je kennis neemt van de stukken,
dan blijkt de tweede doelstelling op achterstand te raken. âUiteraard
is de zorg over misstanden de achtergrond van het wetsvoorstel, maar de
bestrijding ervan is niet het primaire doel van het wetsvoorstel. De
kern van het wetsvoorstel is de re-gulering van de prostitutie en van
seksbedrijven.â
Dat is jammer, want juist dat tweede doel is minstens zo belangrijk.
Dat belangrijke doel komt niet echt uit de verf. Ik daag de minister
uit om eens stevig neer te zetten wat zijn ambities op dit terrein
zijn.
Voortdurend blijkt dat de minister balanceert op het smalle koord
tussen het reguleren van wat âeen normale sectorâ zou zijn, terwijl
overduidelijk is dat het allemaal zo normaal niet is als de
legalisering van prostitutie sug-gereert. Achter een mooie façade kan
een lelijke werkelijkheid schuil gaan! We zijn blij dat dit besef nu
langzaam maar zeker wat begint door te dringen. Het is jammer dat de
wetsvoorstel wel gevaarlijk overhelt naar de kant âhet is een normaal
beroepâ. De SGP heeft daarom in diverse amendementen gezocht naar
mogelijkheden om meer waarborgen te scheppen voor prostituees om ook op
geen enkele wijze gedwongen te worden tot dit werk en om aan de andere
kant strengere eisen te stellen aan de exploitant, omdat het een sector
is waar veel misgaat. De aard van de sector zorgt ervoor dat het geven
van strenge waarborgen noodzakelijk is om strafbare feiten te
voorkomen. Ook op het punt van de registratie door gemeenten hebben we
nog enkele extra waarborgen voorgesteld.
Belangrijke voordelen van het wetsvoorstel zijn de registratieplicht,
de nuloptie en het verplicht informeren over mogelijkheden voor
beëindiging van de werkzaamheden. We zijn blij met enkele keuzes die
de minister naar aanleiding van de schriftelijke ronde heeft gemaakt:
de minimum-leeftijd naar 21 jaar, een inhoudelijk gesprek met elke
prostituee en regi-stratie bij een beperkt aantal gemeenten. Die
benadering spreekt de SGP aan.
Nulbeleid
De SGP vindt het belangrijk dat gemeenten de mogelijkheid hebben om
geen seksbedrijf in hun gemeente toe te staan: een nulbeleid. Gezien
het karakter van de sector moet een gemeente die geen prostitutie of
seksbe-drijven binnen de gemeentegrenzen wil, de mogelijkheid hebben om
deze sector te weren. De geboden mogelijkheid voor een nulbeleid voor
prosti-tutiebedrijven is een goede stap. We willen eenzelfde
mogelijkheid voor nulbeleid voor andere seksbedrijven. Voor die
bedrijven geldt immers ook dat de uitstraling ervan door gemeenten als
niet gewenst kan worden be-schouwd. Wij hebben daarom amendement nr. 10
ingediend. Dit be-hoort tot de gemeentelijke vrijheid. Een beperking
tot alleen prostitutie-bedrijven zorgt ervoor dat exploitanten via
gekunstelde constructies de mazen van de wet opzoeken. Een eenduidig
nulbeleid voorkomt dat be-drijven onder bepaalde schijn toch een
prostitutiebedrijf runnen.
Artikel 23 noemt âopenbare ordeâ als een belangrijke grond voor het
nul-beleid, maar in de toelichting blijft wel onduidelijk hoe ver dat
begrip reikt. Het is âaan gemeenten is om deze criteria aan de hand van
de lokale omstandigheden nader in te vullenâ. We steunen deze
benadering waarin de gemeentelijke beleidsvrijheid zo ruim mogelijk is.
Kan de minister aan de hand van voorbeelden eens duidelijk maken welke
invulling het begrip openbare orde in de praktijk kan krijgen?
Registratie
Het wetsvoorstel verbiedt prostituees om zonder registratie te werken
om zo illegaliteit tegen te gaan. Ook geeft het gemeenten de
mogelijkheid om in een gesprek te achterhalen of er risicoâs zijn dat
er sprake is van ge-dwongen prostitutie. Onderzoek en een of meer
gesprekken met de pros-tituee zijn noodzakelijk, omdat anders het doel
van de registratie â het voorkomen van misstanden - niet wordt gehaald.
De SGP is dan ook blij dat in het nieuwe voorstel het registratiebewijs
alleen na een gesprek wordt overhandigd. Is het eigenlijk wel voldoende
om met één gesprek voor het overhandigen van het registratiebewijs te
volstaan? Deelt de mi-nister onze mening dat op zijn minst ook bij de
indiening van de aanvraag een eerste gesprek plaats zou moeten vinden?
Hoe wordt in de praktijk voorkomen dat de aanwezigheid van de
exploitant een open gesprek met de prostituee in de weg staat?
Een vermoeden van slachtofferschap van mensenhandel is geen
weige-ringsgrond voor registratie. Dat betekent naar onze mening het
ontbreken van een extra moment om actie te ondernemen. In amendement
nr. 14 stellen we voor om âenig vermoeden dat de prostituee slachtoffer
is van dwang, uitbuiting of mensenhandelâ als extra weigeringsgrond op
te ne-men. Graag vernemen wij de reactie van de minister hierop. Ook de
Raad van State wijst op dit punt.
Dat amendement zorgt er ook voor dat de politie meteen een signaal
krijgt als er bij een vrouw die zich wil laten registreren sprake is
van een potentieel slachtoffer. Anders dan de minister in zijn
antwoorden aan-geeft is het niet gegarandeerd dat de politie bij
gesprekken aanwezig is. Er is slechts sprake van een advies om de
zedenpolitie of andere deskun-digen aan te laten sluiten bij de
gesprekken. Het is daarom noodzakelijk om een meldingsplicht op te
nemen, zodat vrouwen die slachtoffer lijken te zijn, meteen hulp kunnen
krijgen.
Wij danken de minister voor zijn waarderende woorden over het voorstel
om de informatie voor prostituees ook op te nemen op het
registratiebe-wijs. Hoe gaat dit precies geregeld worden? Vooral
telefoonnummers voor hulp en de mogelijkheden voor uitstapprogrammaâs
verdienen het om een goede plek te krijgen.
Een registratie voor een kortere periode dan 3 jaar verdient
overweging. Juist het extra contactmoment zorgt ervoor dat dwang of
onvrijwilligheid gemakkelijker kan worden ontdekt. Wil de minister nog
eens kijken naar die termijn of andere mogelijkheden voor
contactmomenten bieden?
Van de registratie kan voor de prostituant ook de suggestie uitgaan dat
het wel goed zit. We vragen de Minister dan ook om serieus werk te
ma-ken van een strengere strafbaarstelling van de prostituant. De
Nationaal Rapporteur deed het voorstel om in het Wetboek van
Strafrecht straf-baar te stellen hij die âweet of redelijkerwijs had
kunnen wetenâ dat een prostituee slachtoffer is van mensenhandel, ook
als zij in de vergunde sec-tor werkt. Wil de minister hier nog eens
goed naar kijken?
Uitstapprogrammaâs
Nog maar weinig gemeenten hebben een visie op uitstapprogrammaâs
ontwikkeld. Dan moet beter. De SGP stelt daarom in amendement nr. 13
voor dat gemeenten een beleidsvisie ontwikkelen over het aanbieden van
uitstapprogrammaâs. Het is van cruciaal belang dat prostituees tijdens
de gesprekken op de hoogte worden gesteld van de mogelijkheden voor
omscholing, ander werk enzovoort. Gemeenten moeten actief informatie
aanbieden hierover en ook nadenken over de vraag hoe zij in hun
ge-meente prostituees op de hoogte stellen van de mogelijkheden. Naast
re-gels voor de wijze waarop uitstapprogrammaâs aan de orde komen in
het gesprek bij registratie, kan concreet gedacht worden aan
bijvoorbeeld in-formatiefolders, websites, het inhuren van
maatschappelijke hulp door or-ganisaties die in de sector werkzaam zijn
of projecten voor omscholing en werkbegeleiding.
Daarbij is het ook heel belangrijk dat vrouwen terecht kunnen in opvang
in andere steden. In de praktijk blijken sommige steden strikt te
kijken of een prostituee in die stad woont en anders niets te
financieren of te rege-len. Wil de minister hiervoor ook aandacht
vragen in zijn beleid richting gemeenten?
Nu de leeftijdsgrens van 18 naar 21 jaar gaat, is het erg belangrijk
dat prostituees die nu tussen de 18 en 21 jaar zijn, gericht benaderd
worden met uitstapprogrammaâs. Hoe gaat de minister aan deze groep
bijzondere aandacht geven?
Zelfstandige prostituees
Het is volgens de minister op basis van het wetsvoorstel niet mogelijk
om een vergunningsplicht in te stellen voor prostituees die thuis hun
werk doen. De SGP vraagt zich af of hiermee dan niet het risico bestaat
dat de-ze vrouwen helemaal buiten beeld blijven in de hulpverlening.
Het betreft een grote groep. Alleen bij de registratie is even
zichtbaar dat iemand als prostituee werkzaam is, maar verder is er
sprake van een volledige ano-nimiteit. Het is in zulke situaties
relatief eenvoudig voor kwaadwillenden om vrouwen (of eventueel haar
kind!) te dwingen of uit te buiten. Wij vin-den het dan ook niet goed
dat gemeenten de mogelijkheid niet meer heb-ben om een vergunning voor
thuiswerk te hanteren of om er wat aan te doen via bestemmingsplannen.
Dat betekent dat er ook bij overlast eigen-lijk geen mogelijkheden zijn
om op te treden. Wil de minister nog eens goed kijken naar de
vergunningen voor thuiswerk?
Prostituees en de Kamer van Koophandel
Voor zelfstandige prostituees is ook een registratie bij de Kamer van
Koophandel noodzakelijk. De SGP vraagt zich af of bij die registratie
wel voldoende aandacht is voor de kwaliteit van de registratie. Ook dan
moet een vermoeden van mensenhandel onderzocht worden. Is de minister
be-reid om samen met de Kamer van Koophandel maatregelen te treffen om
tot een betere signalering van mensenhandel te komen? Bijvoorbeeld als
een vrouw die helemaal geen Nederlands spreekt, met een keurig
be-drijfsplan in het Nederlands komt. Dat zou op zijn minst reden
moeten zijn om ernstig te twijfelen of het wel een zelfstandige is.
Exploitant
Voor exploitanten geldt een vergunningsplicht en het daarbij behorende
grondige onderzoek. Juist de mogelijkheid voor vergunningverlening voor
onbepaalde tijd roept vragen op. In deze branche is sprake van
illegaliteit, uitbuiting en mensenhandel. Een terugkerende
vergunningaanvraag biedt daarvoor een nieuwe toetsingsmogelijkheid.
Heeft de minister er zicht op hoeveel bedrijven een vergunning voor
onbepaalde tijd hebben? Komt het vaak voor dat gemeenten een dergelijke
vergunning verlenen, of is er meestal sprake van een tijdelijke
vergunning?
Het is noodzakelijk dat er grondig onderzoek plaatsvindt naar de
persoon van de exploitant of de beheerder van een seksbedrijf. Alleen
een verkla-ring van goed gedrag is hiervoor niet voldoende. De SGP
vindt het belang-rijk dat de minister hierover duidelijk is in de
antwoorden. Een veel gron-diger onderzoek is gewenst. Volgens de
minister zal een veroordeling vanwege een zedendelict of mensenhandel
ook vallen onder de kwalifica-tie: âvan slecht levensgedrag zijnâ. Deze
bepaling is naar onze mening zo cruciaal dat het duidelijk in de wet
zelf opgenomen dient te worden. Er mag geen enkele twijfel over bestaan
dat iemand die veroordeeld is van-wege een zeden- of geweldsdelict of
het delict van mensenhandel nooit in aanmerking komt voor een
vergunning om een seksbedrijf te beginnen. Amendement nr. 11 geeft hier
invulling aan.
De exploitant die op zichzelf niet onder verdenking staat dat hij zich
schuldig heeft gemaakt aan een van deze misdrijven, moet zich er
reken-schap van geven dat het om een kwetsbare groep gaat en om een
sector waarin sprake is van veel criminaliteit. Om die reden hebben we
in amendement nr. 12 de verplichting opgenomen om in het bedrijfsplan
ook aan te geven hoe het bedrijf eraan werkt om op geen enkele wijze
zich in te laten met strafbare feiten. Dit amendement biedt een extra
waarborg dat de exploitant zich van de risicoâs bewust is en dat het
bedrijf er ook echt over nadenkt hoe strafbare feiten worden
tegengegaan. Voor gemeenten is het een extra toetsingsgrond bij de
handhaving van deze wet.
De minister heeft in de beantwoording van onze vragen toegezegd ook
onderzoek te doen naar de mogelijkheid om geweigerde vergunningen in
een register op te nemen, door middel van een zogenoemde âzwarte
lijstâ. De SGP is erg benieuwd hoe het met dat onderzoek staat. Wij
vinden het erg belangrijk dat er een dergelijke registratie komt, zodat
volstrekt dui-delijk is in welke gemeente eerder een verzoek om een
vergunning is ge-weest die vervolgens is afgewezen. De in de tweede
nota van wijziging opgenomen meldplicht dat eerder een vergunning is
geweigerd lijkt ons onvoldoende. Het is toch ook voor gemeenten waar
een aanvraag wordt ingediend van groot belang om duidelijk te hebben
waar en om welke re-den eerder een vergunning aan een exploitant is
geweigerd?
De burgemeester van Amsterdam vroeg in zijn brief ook aandacht voor het
voor een tijd weigeren van een vergunning voor een pand waar eerder in
verband met de openbare orde misstanden zijn geweest. Wil de minis-ter
ook de mogelijkheden daarvoor onderzoeken?
In het kader van de motie die ik heb ingediend over een verbod op
sou-teneurschap heeft de minister toegezegd dat wordt bekeken of
eventu-eel aanvullende bestuurlijke
maatregelen wenselijk zijn om overlast van randfiguren (regelaars,
be-schermers, loopjongens etc.) in prostitutiegebieden tegen te kunnen
gaan.â Wat is hiermee gedaan? Welke maatregelen zijn genomen?
Handhaving
De capaciteit van de handhaving op lokaal niveau en de samenwerking
tussen de verschillende diensten die te maken hebben met
prostitutiebe-drijven moeten goed gefaciliteerd worden. Zonder die
samenwerking zal ook de controle in het kader van de registratie
onvoldoende uit de verf komen. Welke concrete maatregelen neemt de
minister om die samen-werking te verbeteren? Is hij van plan om te
volgen hoe de verschillende gemeenten invulling geven aan de handhaving
van deze nieuwe regels?
De taakverdeling tussen gemeenten en politie roept discussie op. De
bur-gemeesters van de grote steden betogen dat het juist erg belangrijk
is dat de politie vroegtijdig bij de handhaving van het wetsvoorstel
zijn betrok-ken. Dit wetsvoorstel maakt weliswaar de taakverdeling
tussen gemeen-ten en politie duidelijker, maar zorgt weer voor nieuwe
problemen. Is de door de burgemeesters geschetste problematiek met de
voorgestelde wij-ziging volledig opgelost?
Bij de controle en handhaving moet ook goed in het oog gehouden worden
dat blijvend aandacht is voor het niet-vergunde deel van de sector.
Want juist daarvoor blijkt keer op keer onvoldoende capaciteit te zijn.
In 2010 rapporteerde de Nationaal Rapporteur Mensenhandel immers nog
steeds: âIn de praktijk zijn er wel voortdurende capaciteit- en
prioriteringsproble-men.â Maar ook in de vergunde sector blijkt
handhaving hard nodig.
Het is algemeen bekend dat veel prostitutie plaatsvindt via
gebruikmaking van de faciliteiten van een hotel. In het wetsvoorstel is
niet echt aandacht besteed aan dit fenomeen. Waarom heeft de minister
er niet voor gekozen om ook de betrokkenheid van hotelketens bij de
voorkoming van mensen-handel te regelen? Welke mogelijkheden zijn er nu
concreet om het bie-den van faciliteiten aan te pakken? We hebben wel
de zogenoemde âhotel-procedureâ, maar die blijkt in de praktijk door
escortbureaus gemakkelijk te omzeilen. We moeten hotels
medeverantwoordelijk maken voor het voorkomen van gedwongen prostitutie
in het hotel.
Prostituanten
Aan het begin van mijn bijdrage heb ik gezegd dat er ook meer aandacht
moet zijn voor de vraagzijde. Daar zit een erg belangrijke oorzaak van
mensenhandel en dergelijke. De SGP mist daarom de aandacht voor dit
thema, zoals dat bijvoorbeeld in Zweden wel gebeurt. Het is opvallend
dat er nog weinig onderzoek is gedaan naar de bezoekers van
prostituees. Wel blijkt bijvoorbeeld uit een onderzoek onder
prostituanten dat bijna de helft van deze groep aangeeft al voor het
twintigste levensjaar voor het eerst een prostituee bezocht te hebben.
Er blijkt in veel gevallen sprake te zijn van gewenning en verslaving.
Dat zijn belangrijke gegevens voor het beleid. Wil de minister daarom
in het kader van de eerstvolgende evalua-tie van de wet onderzoek doen
naar de vraag naar prostituees? Mogelijk kunnen daar belangrijke
conclusies uit getrokken worden die behulpzaam kunnen zijn bij
regulering van de sector. Ook kan dit ervoor zorgen dat gemeenten meer
aandacht krijgen voor (het terugdringen van) de vraag.
De minister is van plan in publiekscampagnes werk te maken van
voor-lichting over de herkenning van illegale prostituees. Hoe wordt
voorkomen dat van dit soort voorlichting het signaal uitgaat dat legaal
bordeelbezoek heel normaal is?
Het is gemakkelijk om het ontmoedigen van bordeelbezoek weg te zetten
onder de noemer van moraalridder. We moeten de misstand van
prostitu-tie bij de bron aanpakken en intussen ook de problemen
oplossen die in de praktijk bestaan. Het wetsvoorstel is stap één,
maar als we niet verder gaan is het te weinig. Wetgeving en beleid
moeten ook normen bieden en niet alleen reguleren van wat is. Zoals de
Zweedse minister van Justitie Ask onlangs over het Nederlandse systeem
stelde: âJe maakt het wel heel gemakkelijk door prostitutie te
legaliseren. (â¦) Ik denk dat het niets op-lost, je bent alleen maar
bezig het monster te voederen.â