Partij van de Arbeid

Partij van de Arbeid

Den Haag, 28 januari 2011

Vragen van de leden Spekman (PvdA), Janssen (SP), Schouw (D66), Dibi (GroenLinks) en Voordewind (CU) aan de minister voor Immigratie en Asiel

over het aantal lang verblijvende, verwesterde Afghaanse meisjes in Nederland, vergelijkbaar met Sahar Hbrahimgel


1.
Kunt u, naar aanleiding van uw brief aan de Tweede Kamer van donderdag 27 januari jl. over het Afghaanse meisje Sahar Hbrahimgel{1}, aangeven hoeveel Afghaanse vrouwen en meisjes er de afgelopen tien jaar zijn uitgezet naar Afghanistan?


2.
Hoeveel Afghaanse vrouwen en meisjes verblijven er zonder verblijfstitel in Nederland?


3.
Hoeveel van hen verblijven reeds meer dan tien jaar in Nederland?


4.
Hoe beoordeelt u de zaak van het meisje Sahar in het licht van de Eligibility Guidelines van UNHCR van 17 December 2010?


5.
Wat zijn naar uw oordeel de gevolgen van het feit dat dit meisje herhaaldelijk in het nieuws is geweest voor haar kansen op verblijf? Wilt u daarbij betrekken dat u de zaak van Sahar zelf in de media heeft opgevoerd?


Partij van de Arbeid