Rijksoverheid
31 januari 2011
Reactie op wegvallen van vervoersvoorziening woon/werkverkeer bij swbedrijf Pantar
In het ordedebat van 26 januari 2011 heeft uw kamer mij verzocht te reageren op het nieuws in het Parool van 25 januari jl. over de bezuinigingen op woonwerkverkeer bij de sociale werkvoorziening te Amsterdam. Met deze brief ga ik in op uw verzoek. Uit de berichtgeving heb ik begrepen dat het sw-bedrijf Pantar, uitvoerende dienst voor de Wet sociale werkvoorziening (en andere doelgroepen) van de gemeente Amsterdam, heeft besloten het collectief georganiseerde woon-werkverkeer voor Wsw-werknemers te schrappen. Informatie van Pantar zelf bevestigt dit. Daarbij geldt tevens dat bezien wordt door Pantar welke alternatieven gepast zijn voor het vervoer voor de personen die nu nog gebruik maken van de collectieve vervoersvoorziening. Dit wordt de komende periode door Pantar op individueel niveau geïnventariseerd. De wet bevat geen verplichting tot het aanbieden van een (collectief georganiseerde) voorziening voor woon-werkverkeer. Wel hebben de sociale partners bij het afsluiten van de
Wsw-CAO afspraken gemaakt over een tegemoetkoming in het woon-werkverkeer. Ik heb de desbetreffende bepaling in een bijlage bij deze brief opgenomen. Het is aan de gemeente verder invulling te geven aan deze bepaling. Ik treed niet in de gemaakte dan wel te maken beleidskeuze van een gemeente. In het ordedebat heeft uw kamer gevraagd in hoeverre dit tevens elders in het land aan de orde is. Ik heb geen systematisch overzicht van de wijze waarop swbedrijven het woon-werkverkeer regelen of van (voorgenomen) wijzigingen daarin.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
P. de Krom
Bijlage. Wsw CAO 2007-2010 (tevens geldend in 2011) TEGEMOETKOMING WOON-WERKVERKEER Artikel 38 1 De werkgever kent de werknemer telkens over een kalendermaand een tegemoetkoming toe in de kosten van reizen tussen zijn woning en zijn standplaats. De tegemoetkoming wordt gebaseerd op de kosten van openbaar vervoer, ongeacht de wijze waarop de afstand wordt afgelegd en ongeacht de feitelijke arbeidsduur van de werknemer. 2 De in lid 1 bedoelde reiskosten blijven ten laste van de werknemer tot een bedrag van 25 per kalendermaand. De werkgever past deze eigen bijdrage niet, of in mindere mate, toe indien dit noodzakelijk is om te voorkomen dat het loon van de werknemer, exclusief vakantietoeslag, beneden het niveau komt van het minimumloon ingevolge de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (Staatsblad 1968,657). Inkomsten uit andere arbeid, dan wel in verband met arbeidsongeschiktheid en werkloosheid, worden als inkomstenbestanddeel meegerekend. 3 Indien de werknemer gebruik maak
t van een collectieve vervoersvoorziening, is de bijdrage van de werknemer in de kosten van deze voorziening gelijk aan het bedrag dat te zijnen laste zou blijven bij toepassing van lid 1 en lid 2. 4 Indien de werknemer geen gebruik kan maken van openbaar vervoer, noch van een collectieve voorziening, hetzij door persoonlijke omstandigheden, hetzij door het ontbreken van doelmatig vervoer, kan de werkgever voor die werknemer een bijzondere regeling treffen. Daarbij zullen niet meer kosten ten laste van de werknemer worden gebracht dan indien hij wel van openbaar vervoer gebruik had kunnen maken. 5 Indien de werknemer verhuist naar een plaats buiten de gemeente waartoe zijn werkgever behoort, kan de werkgever in verband daarmee ten nadele van de werknemer afwijken van lid 2, voor zover verhuizing tot hogere vervoerskosten leidt. Toelichting: Woon-werk verkeer (artikel 38) De eigen bijdrage voor de werknemer in de kosten van het woon-werkverkeer is met ingang van 1 januari 2005, tot
een bedrag van 25,- per maand vastgesteld. Tot die datum is de eigen bijdrage ten hoogste de prijs van een één-ster-abonnement, per kalendermaand (prijspeil maart 2005 34,10 op maandbasis). De wijziging per maand ten opzichte van de CAO 2004-2006 bedraagt dus 9,10. In artikel 38, lid 1 wordt de tegemoetkoming in de kosten van reizen tussen de woning en de standplaats van de werknemer geregeld. Deze tegemoetkoming wordt ongeacht de wijze waarop de afstand wordt afgelegd vergoed (dus met openbaar vervoer, eigen vervoer zoals auto of fiets, te voet e.d.). De vergoeding wordt gebaseerd op de kosten van het openbaar vervoer. Deze bepaling is niet gewijzigd. Feitelijk heeft deze systematiek als consequentie dat onder het regime van de vorige CAO elke werknemer een voordeel heeft van 9,10 per maand ten opzichte van de Collectieve arbeidsovereenkomst voor de sociale werkvoorziening van 1 juli 2004 tot 1 januari 2006 (2004-2006). In het overleg tussen CAO-partners is afgesproken dat w
ijzigingen in het openbaar vervoertarief gedurende de looptijd van deze CAO geen gevolgen hebben voor de hoogte van de bijdrage van de werknemer. Die blijft, zolang daar geen verdere afspraken over worden gemaakt, gehandhaafd op een bedrag van 25 per maand. Voor de berekening van de eigen bijdrage wordt uitgegaan van een bedrag van 25 per maand. Hierbij moet wel rekening worden gehouden met de fiscale reiskostenregeling. Voor meer informatie verwijzen wij naar de belastingdienst (www.belastingdienst.nl). De werkgever past de eigen bijdrage niet of in mindere mate toe, indien het noodzakelijk is om te voorkomen dat het loon van de werknemer, exclusief vakantietoeslag, beneden het niveau komt van het wettelijk minimumloon (artikel 38, lid 2). Voor deeltijders geldt dit naar rato. Ook andere inkomsten (uit arbeid, WAO-, WGA- of WWuitkering) worden meegerekend.