Gevangenisstraffen van 8 tot 15 jaar voor moord op onderzoeker Europees
Octrooibureau
Den Haag, 28 januari 2011 - De rechtbank 's-Gravenhage heeft vandaag
uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de vrouw en vier mannen die
verdacht werden van moord op de toen 54-jarige Italiaanse wetenschapper
Ferigno op 24 december 2009 in Rijswijk. De rechtbank heeft het
medeplegen van moord en diefstal met geweld die de dood tot gevolg had,
bewezen geacht.
De vrouw is veroordeeld tot 15 jaar gevangenisstraf, de vier mannen tot
respectievelijk 12, 12, 10 en 8 jaar.
Het slachtoffer is in de ochtend van 24 december 2009 levenloos
aangetroffen in zijn slaapkamer met een overhemd om het voorhoofd en de
ogen gewonden en een stropdas om het hoofd geknoopt. Met de stropdas
was een pannenlap strak in zijn mond gefixeerd. De ademhaling door de
mond was daardoor geheel belemmerd, de ademhaling door de neus
grotendeels. Uit onderzoek blijkt dat het slachtoffer is overleden door
verstikking.
De rechtbank acht bewezen dat de vrouwelijke verdachte, de ex-vrouw van
het slachtoffer, de andere vier verdachten heeft gevraagd hem een lesje
te leren. Daarbij is besproken dat hij moest worden overmeesterd,
geslagen, vastgebonden en geblinddoekt. Drie van de verdachten zijn
daarop in de nacht van 24 december 2009 de woning van het slachtoffer
binnengegaan en hebben dit plan uitgevoerd, terwijl de vrouw en de
vierde man buiten in de auto op hen wachtten.
De rechtbank neemt aan dat het tevoren niet de bedoeling van de
verdachten was het slachtoffer om het leven te brengen. Naar het
oordeel van de rechtbank hadden zij echter wel rekening moeten houden
met de aanmerkelijke kans dat het slachtoffer zou komen te overlijden.
Het is immers een feit van algemene bekendheid dat het op deze wijze
belemmeren van de ademhaling kan resulteren in de dood van degene op
wie dit geweld is toegepast.
Door het slachtoffer vervolgens gebonden aan polsen en enkels achter te
laten, is hem bovendien elke kans zichzelf te bevrijden of hulp in te
schakelen ontnomen.
De kans op overlijden is naar het oordeel van de rechtbank aanmerkelijk
te achten en de verdachten hebben die kans aanvaard. Daarmee is sprake
van opzet op de dood van het slachtoffer.
Het besluit het slachtoffer op een fysiek confronterende wijze te
benaderen om hem te overweldigen en machteloos achter te laten, is niet
het gevolg geweest van een opwelling. Er was immers een vooropgezet
plan, dat de vrouw in eerste instantie heeft bedacht. De verdachten
hebben voldoende gelegenheid gehad om na te denken over de gevolgen. De
rechtbank is dan ook van oordeel dat is gehandeld met voorbedachte
raad.
De rechtbank acht daarom medeplegen van moord bewezen.
Bij de straffen heeft de rechtbank laten meewegen dat juridisch sprake
is van moord, maar dat het tevoren niet de bedoeling was het
slachtoffer om het leven te brengen. Daarom is een lagere straf
opgelegd dan door de officier van justitie is gevorderd. Verder heeft
de rechtbank ieders specifieke aandeel meegewogen.
Bron: Rechtbank 's-Gravenhage
Datum actualiteit: 28 januari 2011
Rechtbank 's-Gravenhage