ChristenUnie
Bijdrage ChristenUnie afrondend debat missie Afghanistan
vrijdag 28 januari 2011 11:18 Rouvoet: ,,De ChristenUnie heeft een diep
verlangen om, als het maar even kan en verantwoord is, een bijdrage te
leveren aan internationale vrede en gerechtigheid. Dat heeft alles te
maken met onze diepe overtuiging dat overheden eerst en vooral daartoe
geroepen zijn. Dat verlangen ontslaat ons dus niet van de
verantwoordelijkheid om gewetensvol af te wegen of de weg die bewandeld
wordt, verantwoord is en echt effectief kan zijn."
De integrale bijdrage van de ChristenUnie in het afrondend debat.
Mevrouw de voorzitter.
In het hart van het politieke gedachtegoed van de ChristenUnie ligt de
opdracht om vrede, veiligheid en gerechtigheid te dienen en te
bevorderen in eigen land en wereldwijd. Vanuit die overtuiging, die
compassie met en betrokkenheid op de wereld waarin wij leven, komen wij
op voor mensen in verdrukking, strijden wij voor een humaan
asielbeleid, ijveren wij voor ruimhartigheid in de
ontwikkelingssamenwerking en komen wij op voor hen die vanwege hun
geloof of overtuiging worden vervolgd. Ook vanuit die overtuiging kent
de ChristenUnie een traditie van gehechtheid aan internationale
verplichtingen en wederzijdse bondgenootschappelijke loyaliteit en is
zij ten principale altijd bereid om steun aan missies zeer serieus te
overwegen. Dat geldt ook voor Afghanistan, waarbij ook meeweegt dat wij
daar als Nederland al betrokkenheid hebben en dat wij als ChristenUnie
verantwoordelijkheid hebben genomen voor een zware missie in Uruzgan en
een verlenging daarvan.
Er is een andere traditie waarin mijn partij staat, namelijk dat elk
voorstel van de regering zorgvuldig en op eigen merites en inhoudelijke
gronden wordt beoordeeld, ook en zeker wat betreft missies en
uitzendingen. Steun is nooit een automatisme. Het gegeven dat de
ChristenUnie tot dusverre iedere missie heeft gesteund leidde bij ons
niet automatisch tot steun aan deze missie. Dat geldt ook voor het
gegeven dat onze handtekening evenzeer stond onder de motie die vroeg
om een onderzoek naar de mogelijkheden van een politietrainingsmissie.
Dat mag niet betekenen dat je dus bij het kruisje tekent als er een
voorstel komt, maar dat je dat zorgvuldig en gewetensvol op zijn eigen
merites beoordeelt. Het is de eigen verantwoordelijkheid van iedere
fractie en van ieder Kamerlid om, als er dan een voorstel ligt, dat
zorgvuldig te toetsen.
De uitzending van Nederlandse mannen en vrouwen, militairen,
politiemensen en marechaussee, is een zware verantwoordelijkheid. Het
vereist dat je de overtuiging hebt dat de missie verantwoord is en zin
heeft, effectief kan zijn.
Dan verzamel je informatie. Dan weeg je argumenten. Dan luister je naar
iedereen: naar betrokkenen, deskundigen, militairen en mannen en
vrouwen in de straat. Dat alles met behoud van de uiteindelijke
verantwoordelijkheid van fracties om, alles afwegende, een eigen
beslissing te nemen. Dat is het ambacht van volksvertegenwoordigers:
het wegen van belangen en opvattingen en het dragen van de
verantwoordelijkheid voor de uiteindelijke conclusie. Die is
uiteindelijk altijd zwart-wit. Je kunt niet een beetje voor of tegen
stemmen. Zeker bij een besluit over uitzending is de afweging zelf
echter allesbehalve zwart-wit en draag je als Kamerlid tot en met de
stemmingen, en misschien ook nog wel daarna, ook die andere kant met je
mee. Ik heb dat dezer dagen, en in het bijzonder vanavond, bij mijn
fractiegenoten gemerkt. Daar is niets mis mee.
Om al deze redenen had de fractie van de ChristenUnie wel behoefte aan
fractieberaad over het concrete besluit van het kabinet over een
geïntegreerde politietrainingsmissie, zoals vastgelegd in de artikel
100-brief van 7 januari. Zelfs vele malen deze drie weken.
Het moet mij van het hart dat het kabinet niet bepaald gunstige
omstandigheden heeft gecreëerd om steun te geven aan nieuwe missies. Ik
doel dan onder andere op de forse bezuinigingen volgens het
regeerakkoord op Defensie en Ontwikkelingssamenwerking. Natuurlijk, het
oordeel van de militaire leiding, de Commandant der Strijdkrachten, dat
Defensie deze missie aankan, is relevant. Maar dat is eerst en vooral
een militaire taxatie. De Kamer is gehouden om een politieke taxatie en
appreciatie te geven. Wij zijn niet vergeten dat de afgelopen jaren
meermalen is aangegeven dat het defensieapparaat tegen de grenzen van
het mogelijke aanliep. Ook al is deze missie van een totaal andere orde
dan die in Uruzgan, een bezuiniging van bijna 1 mld. op Defensie in de
komende jaren hakt er wel in. Hetzelfde geldt eens te meer voor de
forse bezuiniging op de ontwikkelingshulp. Het mag waar zijn dat ook
bij vorige missies onderdelen in aanmerking kwamen voor financiering
uit de ODA-gelden, maar dat was in de context van een ruimer budget en
niet tegen de achtergrond van bijna 1 mld. minder voor echte
ontwikkelingshulp de komende jaren. Dat maakte deze financiering voor
de ChristenUnie niet acceptabel. Het is goed dat de regering daaraan
tegemoet is gekomen en geen geld uit het OS-budget zal halen voor deze
missie. Ik neem aan dat ik goed heb begrepen dat de compensatie uit de
vrije ruimte voor HGIS voor het totale bedrag geldt en niet alleen voor
de 16 mln. die de staatssecretaris vanmiddag apart noemde. Ik neem aan
dat dit ook zal gelden voor eventuele overschrijdingen. Graag krijg ik
hiervan de bevestiging.
Ik sprak over niet bepaald gunstige omstandigheden. Voor mijn fractie
komt daar de houding van de fractie van de PVV als gedoogpartner van
dit kabinet bij. Ik hecht eraan, daar een paar woorden aan te wijden.
Geen misverstand: iedere fractie heeft het recht op een eigen afweging.
Maar wat mijn fractie onverteerbaar vindt -- en ik richt mij nu tot de
fracties van CDA en VVD -- is dat zij bij de kabinetsformatie de
fractie van de PVV hebben toegestaan om zich op het terrein van
buitenlandse politiek structureel aan iedere verantwoordelijkheid te
onttrekken. Ik noem dat een vorm van gelegitimeerde
schonehandenpolitiek en ik vind dat zeer kwalijk. Het is vervolgens
diezelfde coalitiepartner die de missie zwaar polariseert. Ik vind dat
onverantwoord, zowel politiek-parlementair als tegenover de uit te
zenden mannen en vrouwen. Nog vanavond sprak de heer Wilders van een
lachwekkende missie. Het zal je maar gezegd worden.
Het kernpunt voor de ChristenUnie begin deze week was -- ik kijk naar
de heer Roemer -- de effectiviteitsvraag. Het ging om de vraag of deze
missie, in deze vorm, met deze inhoud, met deze basistraining, in deze
provincie werkelijk een effectieve bijdrage kan leveren aan de
versterking van de instituties en de autoriteiten in Afghanistan en aan
de vergroting van het vertrouwen van de Afghaanse bevolking in de eigen
politie. Je hoeft geen afscheid te nemen van de NAVO-strategie, van
transitie en van Afghanisering, om jezelf die vraag te stellen. Onze
moeite zat niet zozeer in de onderdelen EUPOL, de F-16's of de
justitie-experts, maar in het NAVO-deel: NTM-A. Niet, zo zeg ik tegen
de heer Cohen, omdat er ook militairen meegaan ter ondersteuning van de
politietrainers. En ook niet omdat Afghaanse politiemensen worden
getraind voor taken die wij in Nederland niet tot de reguliere
politietaken rekenen. Ik zeg het collega's na: de situatie in
Afghanistan is wezenlijk anders dan in Nederland. De
veiligheidssituatie is totaal anders en dus moeten Afghaanse
politiemensen berekend zijn op de uitvoering van taken die kunnen
bijdragen aan de veiligheid in de steden, de dorpen en de rurale
gebieden. Anders dan Nederlandse politiemensen zullen Afghaanse
politiemensen moeten leren, hoe om te gaan met roadblocks, met de
bemensing van checkpoints, met explosieven en bermbommen. Zij zullen
andere wapens moeten dragen dan de Nederlandse agenten.
Onze twijfels concentreren zich op de training van zes weken binnen de
poort en vervolgens in het veld, buiten de poort, onder begeleiding van
de Nederlanders. Daar zitten ook de grootste risico's voor de
Nederlandse trainers. Om die reden heeft mijn fractiegenoot van meet af
aan aandacht gevraagd voor inhoud, vormgeving en duur van de training,
en voor de mogelijkheden tot het veiligstellen van onze mensen. Hoe zit
het met de vurende luchtsteun van de Duitsers en van de Verenigde
Staten? Hoe zit het met de inzetbaarheid van de F-16's? Hoe zit het met
de doorzettingsmacht van Nederland ten aanzien van de F-16's? Wat zijn
de mogelijkheden van eigen helikopters? Precies op het kruispunt van
verwachte effectiviteit en risico's ligt het zwaartepunt van onze
afweging. Als je niet overtuigd bent van zin en effectiviteit van de
training, dan wegen de te verwachten risico's extra zwaar en kun je tot
de conclusie komen dat het voorstel als zodanig niet verantwoord is en
niet gesteund kan worden.
Dinsdag jongstleden hebben wij als fractie die vraag intensief
besproken. Alle vijf de Kamerleden van de ChristenUnie-fractie hadden
grote twijfels over het positief beantwoorden van de
effectiviteitsvraag in het voorstel dat het kabinet ons in de artikel
100-brief had voorgelegd. Dat bracht mij tot de publieke mededeling dat
ik onze fractie nog niet zag instemmen met het voorstel, dat immers
niet per onderdeel kan worden beoordeeld, maar alleen als
totaalvoorstel. Mijn fractie heeft precies de punten die ik net genoemd
heb, indringend ingebracht in het debat met de vier bewindslieden dat
na dinsdag volgde. Daar volgde een groot aantal toezeggingen op en
beweging vanuit het kabinet, waaruit in ieder geval bleek dat de
regering goed naar de Kamer had geluisterd en bereid was om tegemoet te
komen aan de bezwaren en de zorgen die ook de ChristenUnie-fractie had
geuit. Ik spreek daarvoor aan het adres van de vier bewindslieden, en
uiteraard ook aan de minister-president, mijn waardering uit.
Zorgvuldigheidshalve is een en ander vastgelegd en uitgeschreven in een
aanvullende artikel 100-brief, die ik beschouw als een uitwerking,
aanvulling en aanpassing van de oorspronkelijk voorgestelde missie. Ik
noem enkele van de belangrijke toezeggingen aan het adres van de
ChristenUnie. Ook in Kunduz zal er sprake zijn van een Dutch approach.
Zonder ons te onttrekken aan de essentialia van de gezamenlijke aanpak
leggen we eigen accenten in de vormgeving van de training en in onze
benadering. De basisopleiding wordt verlengd. Het curriculum wordt
aangepast en meer gericht op kennis van de wet, ethiek, community
policing. Een verschuiving van de balans dus. De politiemensen die we
zullen trainen, zal niet gemandateerd zijn om militaire taken uit te
voeren. Zouden zij dat toch doen, dan volgen er sancties, wat ook kan
betekenen dat er gestopt wordt met dat onderdeel. Onder de juridische
experts zal minstens één expert gespecialiseerd zijn in het onderwerp
religieuze minderheden, om aandacht te vragen voor onder andere de
positie van christenen. Het kabinet heeft toegezegd zich tot het
uiterste te zullen inspannen om de twee tot het Christendom bekeerde
moslims die nu de doodstraf dreigen te krijgen, vrij te krijgen. Als de
heer Wilders zegt dat zijn fractie opkomt voor de belangen van de
christenen, dan denken we dat zij hopen dat dit de uitkomst zal zijn
van dit debat.
In het vervolg van het debat met de bewindslieden heeft mijn fractie op
een aantal van deze punten nadere invulling en concretisering gevraagd
in het debat van vandaag. Dat was ook nodig, want al was de beweging
goed en al waren de toezeggingen positief, het gaat er natuurlijk om of
de toezeggingen hard gemaakt en nagekomen kunnen worden en of het in de
praktijk van Kunduz ook zo gaat werken. Heel kort noem ik enkele punten
waar het gaat om civiele politie voor civiele taken. Voor ons is
essentieel dat door Nederland opgeleide politiemensen niet schouder aan
schouder met het Afghaanse leger tegen de Taliban vechten. Als dat toch
gebeurt, volgen er sancties, tot aan het stopzetten van onderdelen van
de missie toe. De minister van Buitenlandse Zaken sprak van een
keiharde toezegging als een ontbindende voorwaarde. Uitstekend. Dat
moet dus ook op provinciaal niveau geborgd worden en dat willen we
eveneens zwart op wit zien, want afspraken op nationaal niveau zijn
mooi, maar wij hebben te maken met de nakoming van de toezegging in
Kunduz.
Van kwantiteit naar kwaliteit, een tweede punt. Dat is een prima
uitgangspunt, maar dan willen we ook klip-en-klaar horen dat de
Nederlandse training een verlengde training zal zijn en dat die tien
weken op een beveiligde locatie standaard in de training zullen zitten
en dus niet door de lokale Afghaanse commandant feitelijk onmogelijk
gemaakt kunnen worden. Ook dat moet deel uitmaken van de toezeggingen.
Mijn laatste punt, voordat ik tot een afronding kom, betreft de lead
nation. Heel belangrijk is de vraag hoe het verder moet met de
Nederlandse missie als Duitsland stopt als lead nation. Ik heb de
minister van Buitenlandse Zaken horen zeggen dat we dan de missie nader
zullen bezien. Ik ben het daar zeer mee eens en ik zeg er ter
concretisering ook bij: als er geen 100% zekerheid is dat er adequate
force protection zou kunnen worden geleverd, dan stopt de missie wat de
ChristenUnie-fractie betreft per direct. Dat is de inhoudelijke
invulling van de toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken en
ik ben blij dat ik hem daarop zie knikken. Ik hoor het straks graag van
de minister-president.
Afrondend. Alles overziende en afwegende, komt mijn fractie tot de
volgende conclusie. Wij hebben een diep verlangen om, als het maar even
kan en verantwoord is, een bijdrage te leveren aan internationale vrede
en gerechtigheid. Dat heeft alles te maken met onze diepe overtuiging
dat overheden eerst en vooral daartoe geroepen zijn. Dat verlangen
ontslaat ons dus niet van de verantwoordelijkheid om gewetensvol af te
wegen of de weg die bewandeld wordt, verantwoord is en echt effectief
kan zijn.
Zoals gezegd, waren wij als fractie dinsdag geneigd, die vraag
ontkennend te beantwoorden. Het zou de eerste keer zijn geweest dat we,
ook dan met overtuiging, tegen de uitzending van Nederlandse mannen en
vrouwen zouden hebben gestemd. De manier waarop het kabinet ons in de
afgelopen is tegemoetgekomen en de bereidheid om tot aanpassingen van
het besluit te komen, heeft ons tot een andere afweging gebracht. In
het besef dat er geen garanties op succes zijn en dat er ook aan deze
missie risico's verbonden zijn, hebben we het vertrouwen gekregen dat
de missie zoals die er na het debat uitziet, een bijdrage kan zijn aan
de versterking van het vertrouwen onder de Afghaanse bevolking in de
eigen politie en justitie, de eigen autoriteiten en instituties en aan
het vermogen van Afghanistan om zelf zorg voor de veiligheid van zijn
bevolking te gaan dragen. Het zal misschien een bescheiden bijdrage.
Ook daar zullen teleurstellingen en verdriet te verwerken zijn. Dat
maakt deze missie echter niet minder betekenisvol. Mijn fractie steunt
derhalve het door het kabinet genomen besluit. Zij hecht er daarbij
aan, uit te spreken dat zij daarmee ook vooral de volle steun geeft aan
de politiemensen, marechaussees en militairen die, als het kabinet,
gehoord de Kamer, zijn besluit ten uitvoer zal brengen, zich binnenkort
via die missie zullen inzetten om de vrede en gerechtigheid in Kunduz,
Afghanistan te dienen. Zij mogen zich verzekerd weten van ons respect
en van onze waardering van hun inzet.
Ik dank u wel.
André Rouvoet