Uitspraak vastgesteld d.d. 21 januari 2011
door mw. mr. H. Troostwijk, voorzitter, H. Blanken, mr. B. Geersing,
mw. drs. M.G.N. Mathot en mw. J.G.T.M. Wartenbergh, leden, in
tegenwoordigheid van mw. mr. D.C. Koene, secretaris, en mr. H. Osinga,
adjunct-secretaris.
Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen (KNOV) / A.
Reerink en de hoofdredacteur van NRC.Next
Uitspraak: ongegrond
Op de voorpagina van NRC.Next is een artikel aangekondigd met de
publicatie van een foto van een bevalling en de tekst "Don't try this
at home - In Nederland gaan relatief veel baby's dood bij de geboorte.
Nu blijkt waarom: dat ligt aan ons verloskundig systeem." Het gewraakte
artikel is gepubliceerd onder de kop "Als er een dokter bij is, gaan er
minder kinderen dood" en de onderkop "En dat terwijl verloskundigen al
de `makkelijke' gevallen krijgen".
Kern van de klacht is dat de koppen en misplaatst zijn. Daarnaast
hebben verweerders volgens klaagster onvoldoende onderscheid gemaakt
tussen feiten, beweringen en meningen, en ten onrechte nagelaten
wederhoor toe te passen.
De Raad acht het aannemelijk dat de gemiddelde lezer van NRC.Next de
kop "Don't try this at home" - gezien de achtergrond van deze
uitdrukking - niet letterlijk zal opvatten, maar zal beschouwen als
(min of meer satirische) beeldspraak. Daarbij neemt de Raad mede in
aanmerking dat verweerders voldoende aannemelijk hebben gemaakt dat zij
met grote regelmaat dergelijke scherpe, ongenuanceerde koppen op de
voorpagina gebruiken. De gemiddelde lezer van NRC.Next zal daarmee
bekend zijn en die koppen op waarde weten te schatten.
Volgens de Raad zijn de koppen voldoende duidelijk genuanceerd in de
bijbehorende artikelen. Daarin wordt duidelijk vermeld dat geen
afscheid moet worden genomen van de thuisbevalling en dat vrouwen niet
bang gemaakt moeten worden, omdat het verschil in cijfers tussen
babysterfte thuis en in het ziekenhuis slechts zeer klein is.
De Raad deelt het standpunt van verweerders dat de publicatie
toelaatbare duidingen bevat van de informatie, waarbij de mening van
verweerders voldoende is onderscheiden van de in het artikel
weergegeven feiten. In de onderhavige publicatie is verder op dezelfde
dubbele pagina's (spread) het artikel "Het onderzoek is
anti-verloskundige" verschenen. In deze publicatie bekritiseren
verloskundigen de wetenschappelijke publicatie. Aldus hebben
verweerders voldoende evenwichtig over het onderwerp bericht en kan het
standpunt dat onvoldoende wederhoor is toegepast, niet worden gevolgd.
Trefwoorden:
· Feitenweergave: misleidende berichtgeving
· Journalistieke werkwijze: embargo, hoor en wederhoor
Publicatie op www.rvdj.nl/2011/4
---
Uitspraak vastgesteld d.d. 21 januari 2011
door mw. mr. H. Troostwijk, voorzitter, H. Blanken, mr. B. Geersing,
mw. drs. M.G.N. Mathot en mw. J.G.T.M. Wartenbergh, leden, in
tegenwoordigheid van mw. mr. D.C. Koene, secretaris, en mr. H. Osinga,
adjunct-secretaris.
drs. J.E.J.W. Sharpe / de hoofdredacteur van Ad.nl
Uitspraak: deels gegrond
Op de website www.ad.nl is een artikel verschenen met de kop
"Seksbedrijf PVV'er Sharpe werd twee keer beboet".
Klager heeft gemotiveerd gesteld dat de bedrijfsvoering van Digitania
slechts marginaal bestond uit het aanbieden van entertainment-diensten,
al dan niet erotisch van aard. Dit is door verweerder niet betwist.
Daargelaten of een aanbieder van een dergelijke dienstencategorie als
`seksbedrijf' kan worden gekwalificeerd, bestaat - gezien het
dienstenspectrum van de bewuste onderneming - onvoldoende grondslag
voor de kwalificatie `seksbedrijf'. Die kwalificatie impliceert dat het
bedrijf zich primair bezig hield met erotisch getinte dienstverlening,
hetgeen niet het geval is. Naar het oordeel van de Raad heeft
verweerder aldus op dit punt de grenzen overschreden van hetgeen, gelet
op de eisen van journalistieke verantwoordelijkheid, maatschappelijk
aanvaardbaar is.
In het artikel wordt het bedrijf Digitania omschreven als bedrijf van
klager. Door klager is niet betwist dat hij ten tijde van de
veroordeling door de Hongaarse mededingingsautoriteit als
bestuursvoorzitter aan de onderneming was verbonden. Bovendien blijkt
uit de publicatie duidelijk dat het bedrijf, en niet klager
persoonlijk, is beboet. Daarbij komt dat voor mensen met publieke c.q.
openbare functies een zekere mate van ongewilde publiciteit
onvermijdelijk is. Gezien de publieke functie van klager en diens
(toenmalige) positie in de bewuste onderneming, is het begrijpelijk en
niet journalistiek onaanvaardbaar dat verweerder het bedrijf en klager
met elkaar heeft vereenzelvigd op de wijze zoals hij heeft gedaan.
In de publicatie wordt melding gemaakt van de omstandigheid dat het
bedrijf Digitania in 2008 op grote schaal klanten heeft opgelicht met
seksueel getinte sms-boodschappen. Daarnaast zou de onderneming een
boete hebben gekregen wegens een valse sms-campagne. Naar het oordeel
van de Raad hoeft een journalist zich bij het hanteren van de
kwalificatie `oplichting' niet te beperken tot gedragingen waarbij
sprake is van oplichting in strafrechtelijke zin.
Klager heeft erkend dat Digitania is veroordeeld wegens het misleiden
van consumenten. Het ging daarbij kennelijk om een reclame-campagne met
het doel consumenten sms-berichten te laten sturen naar in advertenties
afgebeelde vrouwen, terwijl niet in alle gevallen de afbeelding
overeenstemde met de desbetreffende vrouw. De Raad acht het aannemelijk
dat een dergelijke handelwijze door consumenten als `oplichting' en
`valse campagne' wordt beschouwd. Uit het artikel blijkt bovendien
voldoende duidelijk dat het een veroordeling door de Hongaarse
mededingingsautoriteit betreft en niet door een strafrechter. Alle
omstandigheden in aanmerking genomen heeft verweerder naar het oordeel
van de Raad op dit punt evenmin journalistiek onzorgvuldig gehandeld.
Trefwoorden:
· Feitenweergave: onjuiste berichtgeving, misleidende
berichtgeving
Publicatie op www.rvdj.nl/2011/3
---
Uitspraak vastgesteld d.d. 21 januari 2011
door mw. mr. H. Troostwijk, voorzitter, H. Blanken, mr. B. Geersing,
mw. drs. M.G.N. Mathot en mw. J.G.T.M. Wartenbergh, leden, in
tegenwoordigheid van mw. mr. D.C. Koene, secretaris, en mr. H. Osinga,
adjunct-secretaris.
drs. J.E.J.W. Sharpe / de hoofdredacteur van GeenStijl.nl, de
hoofdredacteur van PowNews en R. Castricum
Uitspraak: gegrond
Op GeenStijl.nl een artikel verschenen met de kop "PVV-kamerlid was
internationale pornobaron (NSFW)". In afleveringen van het
televisieprogramma PowNews van 16, 17, 18 en 19 november 2010 is
aandacht besteed aan klager.
Kern van de klacht is dat verweerders onjuiste en ongefundeerde
ernstige beschuldigingen aan het adres van klager hebben geuit.
In de gewraakte publicaties wordt onder meer gesuggereerd dat klager
zich in het verleden bezig hield met het exploiteren van pornografische
websites, waarbij hij is aangeduid als `pornobaron'. Verder zijn
beschuldigingen aan het adres van klager geuit betreffende
mishandeling, bedreiging en oplichting. Klagers integriteit wordt
hierdoor in ernstige mate aangetast.
Naar het oordeel van de Raad is sprake van zodanig diffamerende
beschuldigingen, dat verweerders deze niet zonder deugdelijke grondslag
hadden mogen publiceren. Klager heeft de aantijgingen aan zijn adres
gemotiveerd betwist, terwijl verweerders niet aannemelijk hebben
gemaakt dat voor de berichtgeving voldoende grondslag aanwezig is.
Het voorgaande leidt reeds tot de conclusie dat verweerders de grenzen
hebben overschreden van hetgeen - gelet op de eisen van journalistieke
verantwoordelijkheid - maatschappelijk aanvaardbaar is, door over
klager te berichten zoals zij hebben gedaan.
Trefwoorden:
· Feitenweergave: onjuiste berichtgeving, tendentieuze
berichtgeving
Publicatie op www.rvdj.nl/2011/2
---
Raad voor de Journalistiek