Ingezonden persbericht


Persbericht
Amsterdam, november 2010

The African Queen
Gerestaureerde klassieker met Humphrey Bogart en Katharine Hepburn heruitgebracht door EYE

In januari te zien, in fraai gerestaureerde kopie: The African Queen, die bijna zestig jaar geleden zijn première beleefde. De avonturenvertelling van bravadoregisseur John Huston bracht Hollywoodsterren Humphrey Bogart en Katharine Hepburn samen als onwaarschijnlijk liefdespaar; voor de opnamen koos Huston cameraman Jack Cardiff, bijgenaamd 'Mr. Technicolor'. Het resultaat was een deels op woeste Afrikaanse locaties opgenomen Amerikaanse klassieker. Vanaf 27 januari 2011 te zien in EYE Film Instituut Nederland (Vondelpark 3, Amsterdam), Filmhuis Den Haag en Lux (Nijmegen). White Hunter, Black Heart, EYE (Vondelpark 3, Amsterdam) te zien 27 en 28 januari 2011 (21.30) en 29 januari 2011 (13.00).

Duits Oost-Afrika na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog: Rose Sayer (Katharine Hepburn), de zuster van een dode missionaris, ziet zich als Britse gedwongen het land te verlaten en huurt de diensten van Charlie Allnut (Humphrey Bogart), een verfomfaaide, gindrinkende schipper en avonturier. De twee schepen zich in op een gammel bootje, The African Queen, en trotseren niet alleen de Duitsers, maar ook wild stromende rivieren. Bogart drinkt en stuurt, Hepburn geeft ijzig commentaar. Een romance bloeit tegen wil en dank op, als een moderne variant op het sprookje van The Beauty and the Beast.

Op locatie in Afrika
Voor regisseur John Huston (The Maltese Falcon, Key Largo) was The African Queen zijn eerste kleurenfilm, zijn eerste komedie én de enige lovestory die hij maakte. Het camerawerk - in Technicolor - is van Jack Cardiff, die ook tekende voor The Red Shoes (1948) van Michael Powell en Emeric Pressburger. Bogart won voor zijn acteerprestatie zijn enige Oscar. De opnamen op het schip werden op locatie in Afrika gemaakt (in Oeganda en Congo), onder soms levensgevaarlijke omstandigheden, een unicum voor die tijd, maar geheel in stijl met de bravado-aanpak van John Huston, die een voorkeur had voor heldhaftige vertellingen. Cast en crew werden geplaagd door hitte en buikloop in een door krokodillen en andere wilde beesten bevolkte woeste natuur, die Huston en Cardiff overweldigend wisten te filmen.

Hoewel The African Queen inmiddels als een van de grote klassiekers van de Amerikaanse cinema geldt, werd de film - onafhankelijk geproduceerd - door distributeurs aanvankelijk neergesabeld. Een ongeschoren Bogart en een 'te oude' Hepburn zouden voor het publiek onaantrekkelijk zijn; de befaamde Hollywoodproducent Sam Spiegel ('S.P. Eagle') hield voet bij stuk en veranderde geen millimeter aan de film: het publiek stroomde toe. Behalve de Oscar voor Bogart sleepte de film nog drie Oscarnominaties in de wacht (beste actrice, scenario en regie).

Restauratie
In 2009 is de film digitaal gerestaureerd door Paramount, daartoe aangezet door onder meer Martin Scorsese. Het restauratieteam herstelde de Technicolor-kleuren die dramatisch in kwaliteit achteruit waren gegaan, perfectioneerde de manier waarop de drie opnamen samenvloeien en ontdeed het originele geluid van kraak en ruis. Het resultaat van de zeer bewerkelijke restauratie was dit voorjaar voor het eerst te zien op het filmfestival van Cannes (Cannes Classics).

Clint Eastwood en The African Queen
In 1990 maakte regisseur Clint Eastwood een speelfilm over de legendes die The African Queen omringen en waarin zowel mythomaan John Huston als producer Sam Spiegel een grote hand hadden. Eastwood baseerde zich voor White Hunter, Black Heart op het gelijknamige boek van Peter Viertel, die na een hartaanval van scenarist James Agee met John Huston in Afrika de laatste scènes schreef. White Hunter, Black Heart is ook te zien in EYE.

Over de regisseur
John Huston (1906 - 1987) is een van de grote regisseurs van de Amerikaanse cinema. Hij maakte zijn debuut met The Maltese Falcon (1941). Bijna een halve eeuw later voltooide hij zijn laatste film, de in Ierland opgenomen James Joyce-verfilming The Dead (1987), zijn 37ste speelfilmregie. Huston begon zijn carrière in Hollywood als scenarioschrijver. Zijn eerste grote succes behaalde hij met The Treasure of the Sierra Madre (1948, Oscars voor regie en scenario), waarna hij nog vele klassiekers op zijn naam zou schrijven zoals Key Largo (1948), The Asphalt Jungle (1950), The African Queen (1951), Moulin Rouge (1952), The Misfits (1960), Fat City (1972) en The Man Who Would be King (1975). Huston - ook een veelgevraagd acteur - gold als kleurrijk, koppig individualist; hij regisseerde met het oog van een kunstenaar, maar deed ook van zich spreken als bokser, drinker en gokker. Zijn voorliefde gold vooral de boekverfilming: in zijn lange carrière bewerkte hij onder meer werk van Joyce , Dashiell Hammett, Flannery O'Connor en Leonard Gardner.

The African Queen (Groot-Brittannië 1951)
35mm - kleur (Technicolor) - 105 min.
Engels, Duits en Swahili gesproken, Nederlands ondertiteld

Regie John Huston
Producent Sam Spiegel, John Woolf
Scenario James Agee, John Huston, (naar de roman van C.S. Forester) Camera Jack Cardiff
Art-direction Wilfred Shingleton
Geluid John W. Mitchell, Eric Wood
Montage Ralph Kemplen
Muziek Allan Gray
Met Humphrey Bogart, Katharine Hepburn, Robert Morley e.a.

Uitbreng EYE Film Instituut Nederland




Ingezonden persbericht