Kamervoorzitter draagt gedichten Remco Campert voor
De Voorzitter van de Tweede Kamer, mevrouw Gerdi A. Verbeet, heeft op
donderdag
27 januari in het kader van Gedichtendag bij aanvang van de plenaire
vergadering twee gedichten van Remco Campert voorgedragen.
De heer Campert heeft dit jaar ter gelegenheid van Gedichtendag de
Gedichtendagbundel 2011 geschreven. Uit deze bundel, getiteld `Een oud
geluid', las de Voorzitter het gedicht `Alleen nog dit' voor. Uit de
bundel `Het huis waarin ik woonde' las mevrouw Verbeet het gedicht
`Poëzie is een daad' voor.
De heer Campert is de winnaar van de Gouden Ganzenveer 2011. De Gouden
Ganzenveerprijs wordt toegekend aan een persoon of instituut vanwege
zijn of haar grote betekenis voor het geschreven woord in Nederland.
De Voorzitter wenste de heer Campert - die onlangs zijn schouder brak -
mede namens de Kamer een voorspoedig herstel toe.
Alleen nog dit
Wilt u nu afronden?
u overschrijdt uw tijd
ja, alleen nog even dit
heel kort dan
hoe ze die avond bij me kwam
in die andere stad waar ik doelloos leefde
hoe ze er alles voor over had
om bij me te komen die avond
die donkerblauwe avond
zachte regen in het gouden lamplicht
op het macadam van de straat
hoe we samen lagen
en liefde dat grote woord
waar ik geen ander voor vinden kan
in tijdloosheid ons omhelsde
sindsdien in tiktakkende onrust
verliet ik haar vaak
maar
en dat wou ik nog even zeggen
weggaan deed ik nooit meer bij haar
u heeft uw punt gemaakt
Poëzie is een daad
Poëzie is een daad
van bevestiging. Ik bevestig
dat ik leef, dat ik niet alleen leef.
Poëzie is een toekomst, denken
aan de volgende week, aan een ander land,
aan jou als je oud bent.
Poëzie is mijn adem, beweegt
mijn voeten, aarzelend soms,
over de aarde die daarom vraagt.
Voltaire had pokken, maar
genas zichzelf door o.a. te drinken
120 liter limonade: dat is poëzie.
Of neem de branding. Stukgeslagen
op de rotsen is zij niet werkelijk verslagen,
maar herneemt zich en is daarin poëzie.
Elk woord dat wordt geschreven
is een aanslag op de ouderdom.
Tenslotte wint de dood, jazeker,
maar de dood is slechts de stilte in de zaal
nadat het laatste woord geklonken heeft.
De dood is een ontroering.