NWO-subsidie voor onderzoeksproject: Dyslexie in een longitudinaal,
neurolinguïstisch perspectief
Datum: 26 januari 2011
NWO-Geesteswetenschappen heeft een subsidie toegekend voor een
onderzoeksprogramma dat voortbouwt op het `Dutch Dyslexia Program'
(DDP), een grootschalig, multi-center onderzoek gestart in 1997 met
deelname van de Rijksuniversiteit Groningen, Universiteit van Amsterdam
en Radboud Universiteit Nijmegen. Professor Ben Maassen, hoogleraar
dyslexie bij de Faculteit der Letteren, leidt samen met professor van
der Leij (UvA) en professor Natasha Maurits (BCN/UMCG) het
onderzoeksproject .
Dyslexie project
Taalstoornis
Dyslexie is een taalstoornis op genetisch-constitutionele basis die kan
worden gekarakteriseerd als een multi-factoriële stoornis van de
neurolinguïstische functies. Het `Dutch Dyslexia Program' is een
longitudinale onderzoek waarbij kinderen vanaf hun geboorte tot en met
het tiende levensjaar zijn gevolgd. De resultaten bevestigen i n de
eerste plaats de genetisch-familiaire etiologie: bij 40% tot 60% van de
kinderen van dyslectische ouders wordt de diagnose dyslexie gesteld. In
de tweede plaats zijn in de vroege taal- en spraakontwikkeling bij
kinderen in de leeftijd van 2 tot 5 jaar subtiele afwijkingen gevonden
die kunnen worden gezien als voorlopers van dyslexie. Zelfs op
baby-leeftijd zijn afwijkingen in de auditieve waarneming van
spraakklanken gevonden. In de derde plaats is duidelijk geworden dat
kinderen met dyslexie grote variabiliteit vertonen in ernst van de
dyslexie, en in het verdere verloop van ontwikkeling van
leesvaardigheid. Dit onderstreept de heterogeniteit van dyslexie als
klinisch beeld en roept vragen op over de factoren die daarbij een rol
spelen.
onderzoeksproject Longitudinaal Dyslexie
Het nu toegekende programma plaatst dyslexie in een longitudinaal,
neurolinguïstisch perspectief. De onderzoekers richten zich daarbij op
twee belangrijke onderzoeksvragen. (1) Ongeveer de helft (40% tot 60%)
van de kinderen van dyslectische ouders ontwikkelt dyslexie (groep
DYS), maar de andere helft niet (groep nonDYS). Dit project richt zich
op kinderen gedurende de eerste jaren van de leesontwikkeling ('present
state'). Onderzocht worden de ernst van de fonologische tekorten en
normalisatie- en compensatie processen door kinderen met genetisch
risico op dyslexie mét (DYS) en zónder (nonDYS) dyslexie onderling te
vergelijken, en te vergelijken met controle-kinderen.
(2) De tweede vraag is gerelateerd aan de eerste en richt zich op het
verdere verloop van de leesontwikkeling. Naast het verschil tussen DYS
en nonDYS, blijkt er ook een grote variabiliteit binnen de groep DYS
wat betreft snelheid van leesontwikkeling en uiteindelijk bereikte,
functionele leesvaardigheid. Dit tweede project volgt de kinderen
verder gedurende een aantal jaren van hun leesontwikkeling ('future
state').
Het longitudinale karakter van dit onderzoek, met een leeftijdsspanne
van 0 tot 15 jaar, biedt de unieke mogelijkheid antwoorden te vinden op
een aantal kernvragen met betrekking tot dyslexie.
Achtergrond
Ben Maassen is sinds 1 april 2009 hoogleraar Dyslexie bij de Faculteit
der Letteren met een nevenbenoeming bij de Faculteit Medische
Wetenschappen in Groningen. Zijn aandachtsgebied is neuropsychologische
functiestoornissen bij kinderen als gevolg van een neurologische
aandoening.
De genoemde lijnen van onderzoek worden aan de RUG voortgezet met het
accent op neurolinguïstische en neurocognitieve achtergronden van
dyslexie en spraakdyspraxie, ondergebracht in de onderzoeksinstituten
CLCG en BCN.
Contact: Ben Maassen
Laatst gewijzigd: 27 januari 2011 11:32
Rijksuniversiteit Groningen