Raad van State
dinsdag 25 januari 2011
Zitting over de vaststelling door de gemeenteraad van Heerhugowaard van
het bestemmingsplan 'Oosttangent tussen Rustenburgerweg en Beukenlaan'.
De gemeente wil de leefbaarheid in het centrum verbeteren door het
autoverkeer zo veel mogelijk langs de randen van Heerhugowaard af te
wikkelen. De bestaande Oosttangent zal daarom over een lengte van 1,3
kilometer worden doorgetrokken, zodat een volwaardige oostelijke
verbinding ontstaat. Vanuit het noorden verbindt de nieuwe weg de
Beukenlaan, de Zuidtangent, de Rustenburgerweg en de Oostelijke
Ontsluitingsweg. Een aantal inwoners is het niet eens met de komst van
de nieuwe weg. Zij vinden dat de weg de zogenoemde Ecologische
Hoofdstructuur aantast en dat had moeten worden gekeken naar een
alternatief tracé voor de weg. Een andere inwoner vindt dat de gemeente
meer onderzoek had moeten doen naar de gevolgen van de weg voor de
vleermuizen in het gebied. De zitting gaat ook over de vaststelling van
hogere geluidswaarden voor de weg. De hogere waarden gelden voor een
aantal woningen langs het Oosttangent. De hogere waarden zijn nodig
vanwege de geluidsoverlast van de nieuwe weg. Een van de inwoners komt
ook tegen dit besluit in beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van
de Raad van State. (zaaknummers 200903656/1 en 200903280/1)
Zitting over de dwangsom die het dagelijks bestuur van het stadsdeel
Overschie van de gemeente Rotterdam heeft opgelegd aan twee mannen uit
Rotterdam. Het stadsdeel wil dat de mannen zes bergingen aan de
Overschiese Kleiweg niet langer gebruiken als autoherstelwerkplaats
omdat dit in strijd is met het bestemmingsplan. De mannen verhuren de
bergingen ten behoeve van de Autohobbyclub Kleiweg. Ze procederen al
enkele jaren met het stadsdeel over de autoherstelwerkplaats op deze
locatie. Het stadsdeel heeft ook al eerder dwangsommen opgelegd, maar
die hebben niet tot het gewenste resultaat geleid. Daarom heeft het
gemeentebestuur nu een dwangsom opgelegd van EUR 500.000 per berging.
De rechtbank in Rotterdam oordeelde in juni 2010 dat de hoogte van deze
dwangsom niet meer in verhouding stond tot de overtreding en stelde de
dwangsom bij naar EUR 160.000 per berging. Zowel de mannen als het
stadsdeel komen tegen de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep bij
de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Zie ook de zaak
met zaaknummer 201007082/1 die de Raad van State vandaag om 10.45 uur
op zitting behandelt. (zaaknummer 201007005/1)
10.30 uur
Zitting over de brief die het college van burgemeester en wethouders
van Roosendaal aan twee exploitanten van coffeeshops in Roosendaal
heeft gestuurd. In die brief van juli 2009 worden zij erop gewezen dat
sinds maart 2009 een nieuw cannabisbeleid geldt. Volgens dit beleid
wordt de verkoop van softdrugs niet meer gedoogd en zullen coffeeshops
de verkoop van softdrugs met ingang van 16 september 2009 moeten
staken. De coffeeshops waren het hier niet mee eens en dienden bezwaar
in tegen de brief. Het gemeentebestuur is echter niet ingegaan op hun
bezwaren omdat de brief geen besluit zou zijn. De rechtbank in Breda
bevestigde dat in mei 2010. De exploitanten laten het er niet bij
zitten en zijn tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de Afdeling
bestuursrechtspraak van de Raad van State. Volgens hen is de brief wel
een besluit, omdat hen daarin opgedragen wordt te stoppen met de
verkoop van softdrugs. (zaaknummer 201006974/1)
10.45 uur
Zitting over de dwangsom die het dagelijks bestuur van het stadsdeel
Overschie van de gemeente Rotterdam heeft opgelegd aan twee mannen uit
Rotterdam. Het stadsdeel wil dat de mannen een uitweg ten noorden van
de Overschiese Kleiweg verwijderen en de groenstrook weer in oude
toestand herstellen. De uitweg zou aangelegd zijn zonder een vergunning
op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening. De dwangsom bedraagt
EUR 500.000. De mannen zijn het hier niet mee eens en kwamen eerder in
beroep bij de rechtbank in Rotterdam. Die heeft deze dwangsom in juni
2010 verlaagd tot EUR 160.000. Tegen deze uitspraak komen de mannen in
hoger beroep bij de Raad van State. Zie ook de zaak met zaaknummer
201007005/1 die de Raad van State vandaag om 10.00 uur behandelt.
(zaaknummer 201007082/1)
10.45 uur
Zitting over de boete die de minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid op grond van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav) heeft
opgelegd aan een strandtent uit Zandvoort. De minister heeft een boete
van EUR 57.000 opgelegd nadat de Arbeidsinspectie had geconstateerd dat
zes Bulgaarse mannen strandstoelen opborgen in containers zonder dat
zij beschikten over tewerkstellingsvergunningen. De mannen waren in
dienst van een schoonmaakbedrijf. De strandtent voert aan dat zij vaker
gebruik maakt van de diensten van het schoonmaakbedrijf, en dat die
werkzaamheden altijd worden uitgevoerd door de eigenaar en zijn
familie. Verder was de strandtent op de dag van de controle gesloten en
waren er geen leidinggevenden aanwezig. Volgens de strandtent kan zij
dan ook niet verantwoordelijk worden gesteld voor de overtreding. De
rechtbank in Haarlem verklaarde in juni 2010 een eerder beroep van de
strandtent ongegrond. Tegen die uitspraak komt zij in hoger beroep bij
de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. (zaaknummer
201007472/1)
Zitting over de dwangsom die het college van burgemeester en wethouders
van Abcoude heeft opgelegd aan een man uit die plaats. Volgens het
gemeentebestuur verkoopt de man via zijn website fietsen vanuit zijn
woning aan het Gein Zuid in Abcoude. Dit zou in strijd zijn met het
bestemmingsplan dat detailhandel vanuit woningen niet toestaat. Het
gemeentebestuur ziet ook geen mogelijkheid om de verkoop van fietsen te
legaliseren, omdat het Gein niet berekend is op veel verkeer van
bijvoorbeeld klanten die fietsen komen afhalen. Volgens de man is een
internetwinkel aan huis geen detailhandel en handelt hij dus niet in
strijd met het bestemmingsplan. Zo zijn er geen openingstijden, staan
er geen fietsen uitgestald en wordt de koop via internet gesloten. De
rechtbank in Utrecht stelde de man in juni 2010 in het ongelijk. Tegen
die uitspraak komt hij in hoger beroep bij de Afdeling
bestuursrechtspraak van de Raad van State. (zaaknummer 201006526/1)