Rijksoverheid
Toespraak minister Kamp voor de pensioenfederatie in Brussel
Toespraak | 25-01-2011
We hebben net naar Michel Barnier zelf kunnen luisteren, maar toch wil
ik graag beginnen met een citaat van hem.
"The internal market is not a bureaucratic invention. The idea is that
as European citizens, we share an economy. However, citizens,
consumers, producers have lost this connection and have begun to view
the internal market as a constraint rather than as an opportunity to
improve their lives together."
De commissaris slaat de spijker op de kop. De interne,
gemeenschappelijke markt is van grote waarde voor werkgelegenheid en
welvaart en dus ook voor ons pensioen. Dat is zo, omdat we geld nu
eenmaal eerst moeten verdienen, voordat we het opzij kunnen leggen voor
onze oudedagsvoorziening, ons pensioen. De interne markt, die het ons
gemakkelijker maakt ons geld te verdienen, is versterkt door de
introductie van de euro. We ontlenen er veel voordeel aan, maar het
maakt ons ook meer afhankelijk van elkaar. Wat in het ene land gebeurt
op financieel-economisch gebied, heeft effect op de andere landen.
Daarom is het goed dat de Europese Commissie de ontwikkeling van de
overheidsfinanciën van de eurolanden bewaakt. Dat is zelfs cruciaal
voor de euro en voor de economische ontwikkeling van elk van die
landen. Het is ook cruciaal voor de houdbaarheid en betaalbaarheid van
de pensioenen. Zonder stabiele financiële markten geen stabiele
financiële producten. Zonder houdbare overheidsfinanciën geen houdbare
oudedagsvoorziening.
Juist omdat alles met elkaar samenhangt, hecht Nederland aan het strikt
handhaven van de afspraken die zijn gemaakt in het kader van het
Stabiliteits- en Groeipact. Daarom ook ben ik positief over de opzet
van het groenboek Pensioenen, waarbij zowel de sociale als de
macro-economische aspecten van de oudedagsvoorziening bij elkaar zijn
gebracht. Ik spoor de Commissie aan om deze aspecten in hun samenhang
te blijven bezien, ook in het witboek dat straks volgt.
Europa is er voor de burgers. Wat zou Europa op pensioengebied voor hen
kunnen betekenen?
In het groenboek stelt de Europese Commissie voor een tracking service
in te stellen. Daarmee zouden werknemers die in verschillende lidstaten
van de Europese Unie werken of hebben gewerkt, eenvoudig inzicht
krijgen in hun opgebouwde pensioenrechten.
In Nederland zijn we zojuist met zo'n soort service begonnen. Sinds het
begin van dit jaar kunnen werknemers op een website zien hoeveel
pensioen ze hebben opgebouwd. Alles wordt overzichtelijk bij elkaar
opgeteld: zowel het basispensioen AOW als de aanvullend pensioenen bij
verschillende pensioenfondsen en verzekeraars. Dit digitale
pensioenregister is een groot succes en al door miljoenen mensen
bekeken. Aan deze informatie bleek grote behoefte te bestaan.
Ik denk dat die behoefte net zo groot is bij werknemers die in
verschillende lidstaten van de EU pensioen hebben opgebouwd. Het zal
niet eenvoudig zijn deze informatie uit verschillende lidstaten samen
te voegen - dat was het in Nederland ook niet - maar met zo'n Europese
voorziening zou een waardevolle en gewaardeerde service aan de burgers
worden geboden.
Ik wil nu iets zeggen over het Nederlandse pensioenstelsel en enkele
recente ontwikkelingen daarin. Zoals de meesten van u weten hebben we
een basispensioen - AOW - dat gefinancierd wordt door degenen die nu
belasting en premie betalen en daarnaast een stelsel van collectief
geregelde, kapitaalgedekte, aanvullende pensioenen. Ik ga verder
voorbij aan de individuele pensioencontracten die veel Nederlanders nog
met verzekeraars hebben afgesloten. Voor aanvullend pensioen neemt meer
dan negentig procent van de werknemers verplicht deel aan een
pensioenfonds, waarin door collectiviteit en solidariteit de risico's
tussen generaties worden gedeeld.
Collectief aanvullend pensioen is primair de verantwoordelijkheid van
werkgevers en werknemers en gekoppeld aan de arbeidscontracten. Meestal
betalen zowel de werkgevers als de werknemers premie - de werkgevers
het meest - en al het geld gaat direct in een pensioenfonds van een
bedrijf of een bedrijfstak. Samen is zo voor 8,5 miljoen Nederlandse
werknemers inmiddels ruim 800 miljard euro gespaard, meer dan het
jaarlijkse bruto binnenlands product van Nederland.
Lange tijd heeft men in mijn land het aanvullend pensioen als een
zekerheid gezien. Veel mensen dachten dat ze na hun pensionering zonder
meer op zeventig procent van hun laatstverdiende loon konden rekenen.
Maar geleidelijk begint men zich te realiseren dat er weliswaar recht
is op een behoorlijk pensioen, maar dat dit minder is en minder
waardevast dan gedacht.
De langdurig lage rente en de voortdurende sterke schommelingen op de
financiële markten hebben het kapitaalgedekte pensioen tot een minder
zeker financieel product gemaakt. Daarnaast lopen de kosten van de
pensioenen steeds verder op door het toenemen van de levensverwachting.
In Nederland krimpt de beroepsbevolking, zowel in relatieve zin - in
relatie tot het sterk groeiende aantal ouderen - als in absolute zin.
Daarom is het niet meer mogelijk de stijging van de pensioenkosten op
te vangen met verhoging van de pensioenpremies. Bovendien zijn die
premies - ook historisch gezien - al hoog en zou een verdere verhoging
nadelig zijn voor onze concurrentiepositie.
Dat maakte het nodig te gaan zoeken naar oplossingen om het aanvullend
pensioen ook in de toekomst houdbaar en betaalbaar te houden. De
sociale partners - werkgevers en werknemers - zijn al maanden intensief
aan het onderhandelen over een nieuw pensioencontract, een contract
voor een financieel schokbestendig en toekomstbestendig aanvullend
pensioen. Een pensioen dat mee beweegt met de schommelingen op de
financiële markten en met een pensioneringsleeftijd die met de
levensverwachting mee omhoog gaat. Ik deel de analyse die de sociale
partners hebben gemaakt en heb goede hoop dat zij het op korte termijn
eens kunnen worden over het nieuwe pensioencontract.
De overheid bewaakt de risico's van de pensioenfondsen, onder meer met
regels voor buffers. Bij een nieuw pensioencontract moet de overheid op
een andere manier naar die risico's gaan kijken, want buffers zijn een
inflexibele en dure manier om risico's op te vangen. De hoge kosten
zijn slecht voor onze concurrentiepositie en dus voor onze
werkgelegenheid. Beter is het om als overheid het basispensioen te
blijven garanderen en daarnaast het aanvullend pensioen te koppelen aan
de relevante ontwikkelingen die ik net noemde (schommelingen op de
financiële markten en levensverwachting).
In Nederland worden wij nu met deze problematiek geconfronteerd, maar
binnen enkele decennia zal dit in alle EU-landen aan de orde zijn.
Steeds meer zal voor aanvullend pensioen gespaard worden. Op basis van
de Nederlandse ervaringen zeg ik dat de buffereisen van Solvency II,
die gelden voor de verzekeraars met hun contractuele, nominale
verplichtingen, niet geschikt zijn voor pensioenfondsen. Die hebben
immers nu al meer flexibiliteit voor wat betreft hun verplichtingen en
hebben dat straks helemaal als de verplichtingen gekoppeld gaan worden
aan toekomstige ontwikkelingen. Het vergroten van de buffers zou leiden
tot een forse verhoging van de premies, zonder dat dit een beter
pensioen op gaat leveren en met bovendien negatieve effecten voor de
economie.
Nederland is zich zeer bewust van het belang van de pensioendiscussie
in Europees verband. Wij zijn graag bereid om vanuit onze ervaring mee
te denken over hoe ook de Europese jeugd straks van een goed pensioen
kan genieten. Volgens ons kan dat het beste door samen te werken om de
financiële stabiliteit te verbeteren en onze economieën te versterken.
Dat past bij de Europese Unie, waar de financiële markten verweven zijn
en houdbare overheidsfinanciën en houdbare pensioenstelsels
onlosmakelijk met elkaar verbonden. Dat past ook bij een unie waarin
verschillen tussen lidstaten worden gerespecteerd.
Ik kan niet beter eindigen dan zoals ik begon, met het instemmend
citeren van commissaris Michel Barnier:
"There is no one European nation, there cannot be one super state. We
are a community of nations, and we should be proud of and respect our
differences, our languages, our culture, our traditions."
En ik wil er daar nog één aan toevoegen: "our pensions".
Verantwoordelijk ministerie
* Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Voor vragen aan de Rijksoverheid bel Postbus51: 0800-8051