ChristenUnie
Concept voorstel parlementaire enquête
dinsdag 25 januari 2011 11:11 Concept voorstel enquête van Egbert
Schuurman, Fractievoorzitter ChristenUnie in de Eerste Kamer
Inleiding.
Al sinds lange tijd denk ik dat de Eerste Kamer in ons staatsbestel
meer zou kunnen betekenen dan momenteel het geval is. Meer dan eens heb
ik gedacht dat de reputatie van de EK verbeterd zou kunnen worden als
zij van het grondwettelijk recht van enquête gebruik zou maken. In het
verleden heb ik wel eens een onderwerp bij deze en gene ter sprake
gebracht. Ondanks sympathie, waren het toch wel vaak praktische
problemen waardoor we gezamenlijk niet verder kwamen. Eigenlijk nam ik
zelf die praktische problemen niet serieus omdat de Kamer best wel in
staat is die op te lossen. Het probleem was steeds dat er geen
uitgesproken meerderheid was voor een bepaald thema van onderzoek. Wat
de ene fractie wel onderzocht zou willen zien, wilde de andere fractie
beslist niet. Eén keer is er in de tijd dat ik lid ben van de EK door
het CDA--Peter Boorsma - een serieus voorstel gedaan om een onderzoek
in te stellen naar de financiering van de gezondheidszorg. Dat voorstel
strandde omdat helderheid in de doelstelling ontbrak.
Toch geef ik de moed nog niet op. Hoewel ik op het punt sta de Kamer
definitief te verlaten in juni, besef ik dat dit niet het einde van de
grondwettelijke taak van de EK is en dat bovendien velen van mijn
collegae fractievoorzitters lid blijven. Vandaar toch nog weer een
voorstel. Temeer daar ik niet uitsluit dat er nu ook wel een
meerderheid te vinden is voor het onderwerp dat ik nu aan de orde zou
willen stellen. Ik schets het voorstel nogal globaal om zoveel mogelijk
ruimte te laten voor inbreng van andere fracties.
Natuurlijk zal aan de orde komen of een enquête niet in de eerste
plaats behoort tot de taak van de Tweede Kamer. Ja, is mijn antwoord.
Dat is in de praktijk ook gebleken. Maar diezelfde praktijk maakte ook
duidelijk dat de gehouden enquêtes in de Tweede Kamer vaak nogal
politiek geladen waren en vooral ook als politiek (zeer) actueel werden
aangevoeld. Als de EK een enquête houdt moet het karakter daarvan
duidelijk zijn. Het moet een onderzoek zijn dat in het verlengde ligt
van de toenemende nadruk die de Eerste Kamer legt op de uitvoerbaarheid
en maatschappelijke effecten van wetgeving, op de gevolgen voor burger
en samenleving en op de rechtmatigheid en doelmatigheid van het
optreden van de overheid. Het onderzoek moet dus een breed
maatschappelijk belang hebben en niet een onderwerp van uitsluitend
politieke betekenis zijn. Met andere woorden, aan de orde moeten
langdurige kwesties komen die de Tweede Kamer laat liggen.
In elk geval is de politiek van een bestaand kabinet geen onderwerp van
onderzoek in de Eerste Kamer. Niet uit te sluiten is natuurlijk dat de
uitkomsten van een enquête in de EK gevolgen zullen kunnen/moeten
hebben voor toekomstig politiek beleid.
Eerder overwoog ik het voorstel bij de laatst gehouden Algemene
Politieke Beschouwingen te doen. Ik heb dat nagelaten, want het
voorstel betreft niet het bestaande kabinet, maar gaat terug tot in de
jaren `80 van de vorige eeuw.
Aanleiding
De directe aanleiding voor mij is gelegen in verschillende
beschouwingen over onvrede onder de burgers/kiezers. Voor die onvrede
worden terecht allerlei oorzaken genoemd, maar één oorzaak ontbreekt
mijns inziens. Ik denk dat de burgers ook ontevreden zijn over te
weinig garant staan van de overheid/politiek voor algemene, publieke
belangen van burgers. Ik doel dan met name op de gevolgen voor de
burger van de verzelfstandiging en zelfs privatisering van typische
overheidsdiensten, zonder zich voldoende af te vragen of het publieke
belang daarmee gediend is. Wij hebben als EK de afgelopen jaren vaak
gesproken over hele en halve verzelfstandigingen en privatiseringen van
overheidsdiensten. In die debatten is er steeds een ongemakkelijk
gevoel gebleven over de vraag wat nu eigenlijk de publieke taak is, wat
de burger in redelijkheid nog van de overheid mag verwachten (en wat
niet), of de kwaliteit en betrouwbaarheid van de dienstverlening wel
echt is toegenomen en of dit een invloed heeft op het algemeen
gesignaleerde afnemen van het vertrouwen van de burger in de overheid.
Deze algemene vraagstelling zou de Eerste Kamer in een diepgaand
onderzoek aan de orde kunnen stellen.
Daarbij zal aan de orde komen dat monopolievorming, overheersing van
economische gezichtspunten van privaatbelangen en een afwentelen van
kosten en veel ongemak op de burger ten koste zijn gegaan van algemeen
en publiek belang of nut. Niet voor niets spraken we vroeger van
algemene nutsbedrijven en daarin lag terecht de grond voor bescherming
van het welzijn van alle burgers en voor politieke controle daarop. Te
denken valt aan privatisering of verzelfstandiging van staatsbedrijven
als de Postbank, PTT, openbaar vervoer, NS, Schiphol, loodswezen,
taxi's, sociale woningbouw, allerlei openbare nutsbedrijven. Ik vermoed
dus dat veel onvrede van burgers ook met dit proces te maken heeft
omdat zij meer dan eens het slachtoffer zijn geworden of dreigen te
worden van diensten los van politieke controle, terwijl dat niet zo zou
moeten zijn.
Voor de duidelijkheid wil ik graag benadrukken dat het goed zou zijn
via het horen van vertegenwoordigers van werkgevers- en
werknemersorganisaties, deskundigen op bepaalde terreinen, en
consumenten - de burgers -- , alsmede vertegenwoordigers van
desbetreffende bedrijven de balans van voor- en nadelen op te maken.
Daarbij staat niet bij voorbaat vast dat de balans alleen maar ten
nadele van de privatisering/verzelfstandiging uit zal vallen. Daarbij
denk ik dan aan bijv. de privatisering van de KLM of DSM.
Verzelfstandiging van de NS, PTT, Schiphol, enz. daarentegen roept veel
meer - van elkaar onderscheiden -- problemen op.
Voorstel enquête
De EK zou op grond van art. 70 GW in de vorm van een enquête een
analyse en evaluatie kunnen maken van de gevolgen van privatisering of
verzelfstandiging van vroegere overheidsdiensten. Is de overheid
hierdoor efficiënter en goedkoper gaan werken? Wat zijn de
consequenties met betrekking tot de kwaliteit en de transparantie van
het openbaar bestuur? De belangrijkste vraag die beantwoord moet worden
is of en in hoeverre in het bovengenoemde proces de staatsoverheid als
behartiger bij uitstek van het algemeen belang in gebreke is gebleven
en hoe de burgers daarvan de nadelen ondervinden. Bij de behandeling
van diverse voorstellen in de Eerste Kamer werd door de meeste partijen
zorg uitgesproken ten aanzien van voldoende borging van publieke
belangen van de burgers. Een evaluatie van genomen beslissingen heeft
nooit plaats gevonden. Indien zo'n evaluatie een bevestiging is van het
vermoeden dat er toch wel scheefgroei is ontstaan, zouden door de
enquête ook mogelijkheden moeten worden aangereikt om de nadelen van
het ingezette proces te corrigeren of te herstellen. Het onderzoek zou
dus aandacht moeten geven aan de gevolgen van
privatisering/verzelfstandiging van vroegere overheidsdiensten voor de
burger. Een soort leerproces zou daarmee in gang gezet kunnen worden om
in de toekomst nadelige gevolgen - bijvoorbeeld in de gezondheidszorg -
te voorkomen. Aan marktwerking zijn altijd risico's verbonden van
bijvoorbeeld monopolievorming en het onvoldoende dienen van publieke
belangen. Een belangrijke vraag is of de regulering van de markt door
de overheid zo wordt gekozen dat de nadelen afdoende worden ingeperkt,
terwijl er ook voldoende ruimte voor voordelen blijft. Marktwerking
zonder goede regulering is vragen om problemen.
Privatisering/verzelfstandiging m.a.w. kun je op verschillende manieren
organiseren, sommige daarvan kunnen goed uitwerken, andere juist niet.
Een doelmatige wijze van behartiging van publieke belangen staat in elk
geval op het spel bij het ontbreken van effectief toezicht.
Het is niet nodig het meest zware instrument - het horen van mensen
onder ede -- in te zetten. Het kan gaan om een parlementair onderzoek
naar de voor- en nadelen in de verhouding van overheid en burger ten
gevolge van privatisering/verzelfstandiging van vroegere
overheidsdiensten. Daarbij moeten ter zake kundige mensen kunnen worden
gehoord. Voor zo'n onderzoek zou een duidelijke afbakening van een
bepaald probleemveld moeten plaatsvinden - we kunnen immers niet alles
onderzoeken - en zou naast de hoorzittingen deel-onderzoek kunnen
worden uitbesteed aan het Rathenau Instituut, dat juist toentertijd in
het leven is geroepen om het Parlement zonodig van dienst te kunnen
zijn.
Zojuist zei ik te verwachten dat er voor dit voorstel momenteel wel een
meerderheid is. Het zou mooi zijn als er zelfs een unanieme meerderheid
in de Kamer - in overeenstemming met het karakter van de EK -- voor te
vinden zou zijn. Daarom zou ik ook willen voorstellen het debat en de
beslissing over het voorstel pas na 2 maart in de Kamer te houden.
Politisering is daarmee vermeden.
Overweging
Ik leg het voorgaande aan de fractievoorzitters voor om
1. te horen of men iets in de suggestie ziet,
2. te vernemen welke aanvullingen men wenst - waarbij wel te bedenken
valt dat we ons moeten wachten voor een voortijdige beoordeling, zonder
een feitelijke analyse,
3. te werken aan een concreet voorstel voor een plenair debat in maart.
Voor de duidelijkheid is gewenst te zeggen dat ik alle
fractievoorzitters informeel op de hoogte gesteld heb van mijn
voornemen.
Voorstel van orde
Ik zou graag dinsdagmiddag van de vergadering van het College van
Senioren toestemming krijgen om morgen plenair een ordevoorstel te doen
(art.88 lid 1; RvO) om 15 maart a.s. mijn voorstel voor een enquête
plenair te bespreken (art.128 RvO van de EK).
Overeenkomstig art. 34 (RvO) kan de Kamer een bijzondere commissie
instellen ter voorbereiding van dit voorstel. Noodzakelijk is het niet.
Het is een voorstel van de fractie van de ChristenUnie. Han Noten
(PvdA) en Tiny Kox (SP) heb ik in eerste instantie deze notitie in
concept laten lezen en van hun suggesties graag gebruik gemaakt. Ze
hebben toegezegd het voorstel in hun fracties te willen verdedigen en
daarbij te rekenen op steun voor het initiatief. Verzoek om
aanvullingen/correcties doe ik ook graag aan de overige
fractievoorzitters.
De voorzitter van de EK heb ik op de hoogte gesteld van dit initiatief.
Egbert Schuurman
Eerste Kamer
Egbert Schuurman
Roel Kuiper