Essent


Greenpeace misleidend over werkgelegenheidcijfers

Het Greenpeace/Ecofys rapport 'Werkgelegenheidseffecten door wind en kolen in Eemshaven, Friesland en Groningen' (24-01-2011) is niet alleen onvolledig, maar zelfs misleidend te noemen. Een feitelijke analyse laat namelijk zien dat er géén verschil in werkgelegenheid tussen windenergie en kolencentrales is. Bovendien kan de werkgelegenheid die in de windsector mogelijk gecreëerd kan worden alleen maar tot stand komen dankzij vele miljarden euroâs aan overheidssubsidies, een feit dat door Ecofys/Greenpeace volledig genegeerd wordt.

Voor een goed en reëel debat over onze energievoorziening, zijn simpelweg eerlijke feiten en cijfers nodig. De cijfers van Greenpeace: onvolledig en misleidend. Een aantal belangrijke feiten volstaan om de conclusies uit het rapport compleet te kunnen weerleggen. Het gaat hierbij om:


1. Het te bouwen vermogen in MW aan windmolens versus kolencentrales

2. De benodigde investering voor de windmolens
3. De energieproductie van windmolens versus kolencentrales


1. Het te bouwen vermogen in MW aan windmolens versus kolencentrales

Greenpeace/Ecofys gaat uit van een totaal geïnstalleerd vermogen in 2050 van 10.000 MW aan windenergie op land en op zee. Maar Greenpeace vergelijkt de 10.000 MW aan windvermogen niet met een gelijke hoeveelheid aan kolenvermogen, maar slechts met de Eemshavencentrale (RWE) en de Magnumcentrale (Nuon) met een gecombineerd vermogen van
2.400 MW die nu gebouwd worden. Op basis daarvan concludeert Greenpeace dat er 4000 tot 6000 fte werkgelegenheid in windenergie komt ten opzichte van 200 tot 300 fte structureel in kolen. Maar een eerlijke analyse van de cijfers laat zien dat in het scenario van Greenpeace in 2050 véél meer wind staat opgesteld dan kolen, namelijk ruim 6,25 keer het vermogen van de Eemshavencentrale van RWE. En als je de werkgelegenheid van de Eemshavencentrale (volgens Greenpeace tussen de 0,83 en 1,25 fte per MW, dus 1.328 tot 2.000 fte) vermenigvuldigt met 6,25 resulteert een werkgelegenheid van 8.300 tot 12.500 fte, véél meer dus dan de werkgelegenheid uit eenzelfde hoeveelheid windenergie.


2. De benodigde investering voor de windmolens

Een tweede misvatting van Greenpeace betreft de benodigde investeringen voor de te realiseren 10.000 MW aan windenergie. De meest geavanceerde en grootste windturbines hebben een vermogen van ongeveer 6 MW. Voor 10.000 MW zijn daarom 1666 windturbines nodig. Uitgaande van het feit dat 80 windmolens op zee ongeveer 1 miljard euro kosten, is de hiermee gemoeide investering 20,8 miljard euro. De investering in de Eemshavencentrale is 2,5 miljard euro. Voor de windmolens zou dus 8,32 keer zoveel geïnvesteerd moeten worden. Bij een 8,32 maal hogere investering in kolencentrales, komt de werkgelegenheid van kolen uit tussen de 11.049 en 16.640 fte, vele duizenden fteâs hoger dan bij een vergelijkbare investering in windmolens. Rekenen we mee dat de windmolens slechts 20 jaar meegaan en dus tussen 2025 en 2030 allemaal vervangen moeten worden, dan moet opnieuw een bedrag van vele miljarden euroâs geïnvesteerd worden. De kosten per geïnstalleerde MW nemen hierdoor nog meer toe. Dat hiermee ook werkgelegenheid gecreëerd wordt is logisch, maar de prijs van deze fteâs is vele malen hoger dan bij een moderne en efficiënte kolencentrale.


3. De energieproductie van windmolens versus kolencentrales

Daarbij komt nog eens dat een onshore of offshore windmolenpark slechts tussen de 25% en 35% van de tijd ook daadwerkelijk stroom produceert. Een gemengd windmolenpark (land + zee) van 10.000 MW levert daarom een constante stroomproductie op van circa 2.740 MWh. Een moderne kolencentrale heeft een veel hogere opbrengst, namelijk gemiddeld 68%. Een opgesteld kolenvermogen van 10.000 MW levert daarom ongeveer 6.800 MWh aan elektriciteit op ieder moment van de dag. Voor een vergelijkbare hoeveelheid stroom moeten er dus ruim 2,5 maal zoveel windmolens worden neergezet. Daarmee zou de totale benodigde investering voor windmolens bijna 21 maal zo hoog zijn, namelijk 52 miljard euro. Het is nogal logisch dat bij een investering die ruim 20 keer zo hoog is, meer werkgelegenheid wordt gerealiseerd. Maar een eerlijke en reële vergelijking is het niet.

Conclusie

Het energiedebat vraagt om serieuze en eerlijke cijfers, niet om spookbeelden. Greenpeace/Ecofys slaan in hun rapport de plank behoorlijk mis. Natuurlijk is het zo dat bij een investering die vele malen hoger ligt, ook meer werkgelegenheid gecreëerd wordt. Maar een objectieve, eerlijke vergelijking tussen de benodigde investeringen per MW leert dat de werkgelegenheid bij kolen en wind minstens gelijk en waarschijnlijk zelfs beter uitpakt voor kolen dan voor wind.

Waar het Essent echter om gaat, is een serieus debat over de toekomst van onze energievoorziening. Wij willen tussen nu en 2030 onze CO2-uitstoot halveren, om in 2050 volledig CO2-neutraal energie op te wekken. Daarom maakt Essent ook niet de keuze tussen fossiel of duurzaam, maar investeren wij in beide. Ook zien wij een belangrijke rol weggelegd voor de meestook van duurzame biomassa in de Eemshavencentrale voor de productie van groene stroom. Op die manier kunnen wij de CO2 footprint van de centrale fors terugbrengen, net zoals we dat al jarenlang bewijzen in de Amercentrale waar we nu al 35% van de kolen vervangen door duurzame biomassa. Ook investeert Essent/RWE veel in de ontwikkeling van windenergie op zee en op land, ook nu het huidige kabinet de ontwikkeling van wind op zee geen prioriteit lijkt te geven. Van alle in Nederland duurzaam geproduceerde stroom neemt Essent al een kwart voor haar rekening. Essent draagt daarmee als geen enkel ander energiebedrijf in Nederland op grote schaal bij aan de verduurzaming van onze energievoorziening én het creëren van schone en duurzame werkgelegenheid.Â

Noord-Nederland en Essent: een krachtige combinatie Noord-Nederland is voor Essent één van de belangrijkste regioâs voor haar investeringen. Zo investeren wij in de ontwikkeling van groen gas, bijvoorbeeld in het Ecozathe project bij Leeuwarden. We stimuleren de ontwikkeling van elektrische mobiliteit, waar o.a. in Friesland zo hard aan gewerkt wordt. Ook hebben wij het grootste on shore windmolenpark van Nederland gebouwd; windpark Westereems bij de Eemshaven (156 MW). Meer dan 150.000 huishoudens krijgen elk jaar weer duurzame stroom van dit enorme windmolenpark. Maar helaas kunnen we met al onze groene investeringen nog niet voorzien in de totale energiebehoefte van Nederland. Daarom bouwen wij ook de meest moderne en efficiënte kolen-biomassa centrale van Europa in de Eemshaven en twee ultramoderne en zeer efficiënte gascentrales in Moerdijk (Moerdijk II) en Maasbracht (Clauscentrale C). Hiermee kunnen we op weg naar een volledig CO2-neutrale energievoorziening wel voldoende energie produceren om Nederland te kunnen voorzien van betrouwbare en betaalbare energie.

Al onze investeringen leveren duizenden directe en indirecte banen op. Niet alleen in Noord-Nederland, de Energy Valley van Nederland, maar ook in andere delen.