Europese subsidie voor betere monitoring ziekte van Crohn met MRI
Coloscopie is het standaard darmonderzoek voor het vaststellen en monitoren van de ziekte van Crohn. Dit is een belastend onderzoek, waarbij een kijkbuis in de darmen wordt geschoven. MRI-scans worden daarom vaak als alternatief gebruikt om het verloop van de ziekte en de reactie op behandeling te monitoren. De TU Delft gaat samen met zes Europese partners uit de academische wereld en het bedrijfsleven een objectieve, kwantitatieve methode ontwikkelen voor de beoordeling van deze MRI-scans. De EU heeft een subsidie van 3 miljoen euro aan dit zogenoemde VIGOR++ project toegekend. De onderzoekers verwachten dat met deze nieuwe methode op termijn de ziekteactiviteit bij de ziekte van Crohn beter is vast te stellen, en dat mogelijk het aantal coloscopieën kan worden verminderd.
Auto-immuun ziekte
Chronische darmontstekingsziekten vormen een van de grootste medische problemen in de Westerse wereld. Meer dan 1 miljoen Europeanen lijden er aan; in 700.000 gevallen gaat het om de ziekte van Crohn (een auto-immuunziekte). De ziekte van Crohn is een chronische darmziekte, waarbij perioden van toegenomen en verminderde ziekteactiviteit elkaar afwisselen. Daarom is het belangrijk om de gradatie van de ziekte regelmatig te beoordelen, om zo de behandeling goed in te stellen.
Belastend
Voor de beoordeling van de ziekte van Crohn worden vragen gesteld door de arts in combinatie met een coloscopie, waarbij stukjes weefsel worden weggenomen (biopten). De conclusies uit de vragen zijn echter niet altijd even betrouwbaar. Bovendien wordt coloscopie als erg belastend ervaren, omdat de dikke darm eerst met laxeermiddelen gereinigd moet worden en er een kijkbuis via het rectum in de darm wordt geschoven. Dit maakt het minder geschikt om de methode regelmatig (voor monitoring van de ziekte) toe te passen.
MRI-scans worden daarom steeds vaker gebruikt voor het beoordelen van ziekteactiviteit. 'De beoordeling van de MRI-scans is op dit moment echter nog niet erg objectief', benadrukt Jaap Stoker, hoogleraar Radiologie aan het Academisch Medisch Centrum (AMC). 'Objectieve technieken om de MRI te beoordelen stellen ons naar verwachting in staat om de ziekteactiviteit bij de ziekte van Crohn beter te monitoren. Dit is belangrijk voor de behandeling die bij bijvoorbeeld langdurig medicijngebruik bijwerkingen geeft en kostbaar is.'
MRI
De TU Delft gaat met zes Europese partners een nieuwe methode ontwikkelen in het zogenoemde VIGOR++ project. Onderzoeker en projectleider dr. Frans Vos, werkzaam bij de TU Delft en het AMC: 'Wij gaan objectieve methoden onderzoeken om de (ernst van de) ziekte op kwantitatieve wijze vast te stellen met behulp van MRI-scans. Met MRI-beelden is het namelijk mogelijk om de darmwanddikte, de mate van doorbloeding en de mate van gelaagdheid van de darm te meten. Hierin zitten aanwijzingen voor de mate waarin de ziekte van Crohn zich manifesteert. De patiënt krijgt hierbij alleen een contrastmiddel via een ader toegediend.'
'Het is in essentie een ICT-project. Het gaat immers om statistische patroonherkenning. Daarvoor is het onder meer nodig om eerst grote hoeveelheden MRI-beelden te analyseren.'
MRI-beeld waarop links in het wit een verdikking van de darmwand zichtbaar is
Maximaal
Vos is met recht trots op het project: 'Wij kregen de maximaal haalbare score bij de beoordeling van het onderzoeksvoorstel door de EU. Er is de afgelopen decennia maar een keer eerder een EU project geweest met dezelfde score en we werden daardoor als eerste uitgekozen van ongeveer 480 projectvoorstellen.'
Het consortium herbergt onderzoeksgroepen die gespecialiseerd zijn in radiologie, medische beeldanalyse, modelleren, wetenschappelijke visualisatiemethoden, maag-, darm- en leverziekten en commerciële toepassing.
De TU Delft is penvoerder van het consortium en werkt in dit project samen met het AMC, University College London Hospitals, ETH Zürich, het Zuse Instituut Berlijn en de Britse bedrijven Biotronics3D en Vodera.
De EU heeft een subsidie van 3 miljoen euro voor het VIGOR++ project beschikbaar gesteld (vanuit het Zevende Kaderprogamma). Het totale project kost 4 miljoen euro.
Technische Universiteit Delft