Belgische Federale Overheid
Toespraak van Minister Vanackere op de Diplomatieke Dagen
Datum: 24 januari 2011
Het gesproken woord geldt
Geachte posthoofden, dames en heren,
Een jaar geleden sprak ik u hier als net aangetreden Buitenlandminister
met woorden van waardering toe. Die waren toen vooral geïnspireerd door
vertrouwen in wat komen zou. Vandaag is mijn waardering ook gefundeerd
op ervaring. Het afgelopen jaar had ik het voorrecht om velen van u
persoonlijk te ontmoeten, tijdens een van de 32 buitenlandse zendingen
of hier in Brussel, naar aanleiding van de nog veel talrijkere bezoeken
van buitenlandse collega's. Deze contacten sterkten mijn vertrouwen in
uw beroepsernst, en in de slimme kracht van de Belgische diplomatie.
Bij deze start van de diplomatieke dagen verwacht u terecht dat ik inga
op datgene wat me getroffen heeft, na iets meer dan een jaar aan het
hoofd van die Belgische diplomatie. En vooral op wat de vertaling
hiervan is naar toekomstige ankerpunten voor een Belgisch buitenlands
beleid.
Een 21ste eeuws buitenlands beleid moet antwoorden zoeken op vragen die
exponentieel complexer schijnen te worden. De groeiende multipolariteit
van de wereld mag dan misschien wel komaf maken met riskante zero sum
games uit het verleden, maar ze verhoogt tegelijkertijd ook wel
gevoelig het aantal variabelen waarmee wij als diplomaten (Ja, de
formule "wij als diplomaten" is geen tikfout die in een vlaag van
verstrooidheid in deze ministeriële toespraak is geslopen. Ik meen nog
altijd dat een minister van Buitenlandse Zaken, goed wetende dat hij
ook een politicus is, als ambitie moet hebben om ook diplomaat met zijn
diplomaten te zijn) rekening moeten houden. Hoe geven we bijvoorbeeld
mee vorm aan een noodzakelijk evoluerend multilateraal kader, waarbij
de G20 een meer prominente plaats inneemt? Hoe verdedigen we hierin
onze belangen? Welke keuzes maken we, bijvoorbeeld in handelskwesties,
tussen bilaterale akkoorden of akkoorden door regionale organisaties?
Hoe gaan we om met de vervluchtiging van de illusie van een wereld die
ideologisch zou convergeren naar een of ander westers,
marktgeoriënteerd en "waardensuperieur" model?
Ik wil graag mijn overwegingen organiseren rond zes "Guidelines" die de
journalist Fareed Zakaria formuleert in zijn boek "The Post-American
World" van ondertussen alweer drie jaar geleden.
1. Choose
Het eerste advies van Zakaria is ontstellend krachtig in zijn eenvoud:
"Kies!". Een diplomatie moet prioriteiten stellen, in plaats van "alles
te willen".
Afgelopen jaar kreeg België natuurlijk een topprioriteit in de schoot
geworpen: het Europees roterend voorzitterschap. We concentreerden er
ons zo sterk op, dat de internationale erkenning voor dat geslaagd
voorzitterschap allicht de belangrijkste opsteker voor onze diplomatie
in 2010 was.
Als dat voorzitterschap al gekenmerkt werd door bescheidenheid en
dienstbaarheid, dan was het toch allerminst een voorzitterschap zonder
ambitie. Alleen was het eerst en vooral ambitie voor Europa. We stelden
ons pragmatisch en flexibel op, hadden geen bevooroordeelde nationale
standpunten en toonden een grote luisterbereidheid. We investeerden
intens en tijdig in goede relaties met de Europese instellingen, in het
bijzonder met het Europees Parlement. De voluntaristische uitvoering
van het Lissabonverdrag was dan ook ons leitmotiv. En dat hield in dat
we de "wheels of power" in de EU (Parlement, Commissie, Raad en
Permanente Voorzitter, Hoge Vertegenwoordigster) zo nauw als mogelijk
bij elkaar deden aansluiten, zodat ze aan dezelfde snelheid en in
dezelfde richting zouden rijden. We zetten ten slotte voldoende
middelen in, maar zonder te streven naar een overdreven en kunstmatige
politieke visibiliteit.
Deze aanpak bracht een rijke oogst aan resultaten voort. Een doorbraak
in de zo belangrijke financiële supervisie, meer vooruitgang inzake
economic governance dan men een paar jaar geleden voor mogelijk hield,
de eerste Europese begroting in codecisie, het omvormen van de Europese
diplomatie (externe actiedienst) van een idee naar een realiteit, en
tal van punctuele resultaten (zoals het meest ambitieuze
vrijhandelsakkoord ooit, een behoorlijk parcours in het
uitbreidingsdebat, echte stappen in het oude dossier van het Europees
patent,...) die te talrijk zijn om hier op te sommen.
Ik maak van deze gelegenheid gebruik om u en uw medewerkers te bedanken
voor de dagelijkse inzet en gedrevenheid tijdens ons
EU-voorzitterschap. Wat u in de hoofdsteden heeft gedaan, was
instrumenteel voor ons succes.
2. Build broad rules, not narrow interests
Het tweede advies van Zakaria zegt: "Recommit to international
institutions and mechanisms." Wat ons land betreft gaat het daarbij
niet alleen, maar zeker eerst en vooral over de Europese Unie. Ook na
ons voorzitterschap.
Europa beleefde de voorbije twintig jaar enkele grote omwentelingen en
hervormingen, die de Unie vandaag bijna onherkenbaar maken. Wij hebben
de Unie stelselmatig uitgebreid, Schengen gelanceerd, onze nationale
grenzen geslecht, de interne markt opgericht en de euro ingevoerd. De
samenwerking tussen Lidstaten strekt zich - eens te meer na de recente
beslissingen over economic governance die ingrijpender zijn dan men
denkt - over alle werkterreinen van de regeringen uit.
Nochtans heeft de burger stilaan een andere perceptie van Europa. Hij
is minder vertrouwd met Europa dan vroeger. De Europese leiders zijn
vandaag minder bekend dan twintig jaar geleden. Europa wekt niet langer
hetzelfde gevoel van welbevinden. Ook het populisme doet het verzet
tegen Europa toenemen, wat hopelijk geen rem zal zetten op de verdere
integratie.
Maar we ontwaren ook andere trends. We zijn getuige van een toenemend
euro-enthousiasme bij de nieuwe Lidstaten, bijvoorbeeld in Polen. Door
de moeilijke discussie over de financiële perspectieven die er staat
aan te komen, zullen deze nieuwe Lidstaten voor het eerst voluit kunnen
deelnemen aan een op-en-top politiek debat over de toegevoegde waarde
van de Unie en de prioriteiten van haar toekomstige begroting. Dit zal
een geschikt moment zijn om het samenhorigheidsgevoel binnen de Unie te
versterken. Ik denk ook dat wij er alles aan moeten doen om deze
partners te raadplegen en hen te overtuigen van de troeven van een
gezonde begroting, alsook van het nut van het verschaffen van eigen
middelen aan de Unie.
De financieel-economische crisis dwingt ons om nieuwe bakens voor de
economische integratie uit te zetten en zodoende de monetaire unie te
voltooien. In 2010 heeft de Unie het bewijs geleverd dat zij een crisis
vastberaden kan aanpakken. Van waar kwam echter die vastberadenheid?
3. Be Bismarck, not Britain
De derde raadgeving van Zakaria luidt: "Maintain excellent relations
with everyone, rather than offset and balance emerging powers." Kunnen
we dit advies intra-Europees voldoende waarmaken?
Naar verluidt is de vastberadenheid van de EU vaak het resultaat van
een Frans-Duits compromis, de onmisbare motor van de Unie, die nochtans
soms irritatie of zelfs afgunst losweekt. De nauwe samenwerking met
onze Benelux-partners, met Parijs en met Berlijn blijft natuurlijk een
noodzaak om tot een consensus over de grote uitdagingen voor Europa te
komen.
Ik geloof echter ook dat het veelvuldiger toepassen van codecisie, en
dus van het stemmen bij gekwalificeerde meerderheid om nieuwe wetten
goed te keuren, meer dan ooit tot het smeden van allianties zal nopen,
met de bedoeling een blokkeringsminderheid of omgekeerd, een
niet-tegenwerpbare meerderheid te vormen. Ik denk dan ook dat onze
diplomatie op Europees niveau meer naar zulke allianties zal moeten
streven, en het overleg met de verschillende partners zal moeten
opdrijven.
Om het overleg tussen Frankrijk en Duitsland goed te begrijpen, zonder
daarom aan hun willekeur overgeleverd te zijn, moeten wij de lopende
gesprekken tussen Parijs en Berlijn van heel nabij volgen en alle
nuances ervan trachten te doorgronden. Wij moeten durven reageren op de
voorstellen die in de steigers staan, en het overleg binnen de Benelux
met dat doel versterken.
Wij moeten ook nauwer samenwerken met bijvoorbeeld Polen, en met onze
vrienden van de Visegrad-groep, waarbinnen Warschau een centrale rol
vervult. Ik wijs er in dit verband op dat 5 van de 12 komende
voorzitterschappen tot 2016 door de Visegrad-landen en de Baltische
staten zullen worden waargenomen. In dat versterkte overleg valt geen
enkele concentrische cirkel uit te sluiten. Integendeel, ik denk dat
wij een verbindingsrol zullen kunnen spelen tussen deze verschillende
partners. Ter illustratie: onlangs heb ik aan mijn collega's
voorgesteld om een ontmoeting te organiseren tussen de Benelux- en de
Scandinavische landen. De wil om meer overleg met de partners te plegen
zou bovendien gepaard moeten gaan met een verhoogde inspanning op het
vlak van de bilaterale relaties.
Ten slotte moeten wij buiten Europa nauwgezet de verwezenlijkingen van
de Europese diplomatie volgen via de acties van de Europese Dienst voor
Extern Optreden en de Delegaties van de Unie. 2010 was een fase in de
uitvoering. Maar 2011 wordt voor het welslagen van een nieuwe Europese
diplomatie een cruciaal jaar. De dienst moet uitgroeien tot een echt
hybride instrument ten dienste van de instellingen en de Lidstaten,
anders dreigt hij te hervallen in de oude gewoonten waarmee we net
komaf willen maken. Het is onze taak om dat te vermijden. Wij moeten
ervoor zorgen dat het nieuwe externe optreden van de Unie echt
dynamischer en inclusiever zal zijn, en meer gericht op actie. Ik vind
dat de Dienst en de Delegaties van meet af aan het verschil zouden
moeten maken door informatie uit te wisselen, door open te staan voor
een gemeenschappelijke verslaggeving, of nog, door voor te stellen om
samen specifieke acties uit te werken. Synergie moet het sleutelwoord
worden. Ik zal zelf niet aarzelen om vragen op te werpen of een debat
voor te stellen over de actie van de Dienst voor Extern Optreden binnen
de Raad Buitenlandse Zaken.
Bezorg onze diensten gerust uw bedenkingen hieromtrent, of het nu gaat
over de Europese Raden en het naderend debat over de financiële
perspectieven, het handelsoverleg tussen de Unie en de derde landen en
de verdediging van onze handelsbelangen, over de aanstelling van de
Dienst voor Extern Optreden en de rol van de Delegaties van de Unie, of
over het standpunt van onze Europese partners in verband met de G20.
4. Order "à la carte"
Het vierde advies van Zakaria ("Adress problems through a variety of
different structures") biedt meteen het antwoord op een veelgestelde
vraag: hebben we in het licht van de EU-ontwikkelingen nog een
nationaal buitenlands beleid nodig? Mijn antwoord is ondubbelzinnig ja.
Een herkenbaar nationaal buitenlands beleid blijft cruciaal voor onze
publieke opinie en voor de verdediging van onze belangen. Denken we
bijvoorbeeld maar aan consulaire dienstverlening en ondersteuning van
het Belgische bedrijfsleven.
De consulaire werking is zeer bepalend voor de uitstraling van ons
Departement en de effectiviteit van ons postennetwerk. Ook in deze
overtuiging ben ik het laatste jaar verder gesterkt geworden.
Men denkt daarbij natuurlijk op de eerste plaats aan het visumbeleid.
Dat verlangt een evenwicht tussen sluitende controle op onheuse
migratie, en een soepele uitreikingspolitiek die de economische
diplomatie ondersteunt en het internationaal contact tussen mensen niet
dwarsboomt. De inzet van een beslissing overstijgt vaak het individuele
visumdossier. Ik reken erop dat alle posthoofden voldoende aandacht aan
de dag leggen voor de visumwerking van hun posten. Ook de invoering van
de biometrische paspoorten wordt een belangrijke uitdaging voor 2011.
En ook rond verbeterprocessen voor de organisatie van verkiezingen in
het buitenland zullen we binnenkort een beroep doen op uw medewerking.
En ten slotte nog dit. We moeten niet alleen oog hebben voor de
menselijke problemen, zorgen en verzuchtingen van de Belgen in het
buitenland en van de anderen die specifiek naar België willen reizen.
Onze beschaving is oppervlakkig, als er geen belangenloze humanitaire
solidariteit aan de dag wordt gelegd ten opzichte van mensen die
geteisterd worden door rampen, die al dan niet door de natuur zijn
ontketend. B-FAST, dat door Buitenlandse Zaken voorgezeten en
gecoördineerd wordt, is in het afgelopen jaar, vooral met de snelle en
doeltreffende noodhulp na de aardbeving in Haiti, zeer performant
gebleken. Het toont ons land als solidair en geëngageerd, ook wanneer
er geen direct eigenbelang mee gemoeid is. Dit solidair engagement voor
noodhulp coördineren, er dynamiek aan blijven geven, beschouw ik als
een zeer belangrijke opdracht, en een eer voor ons Departement.
Het verklaart ook waarom ik mijn voorzitterschap van de Raad Algemene
Zaken gebruikte om betere Europese coördinatie rond disaster response
te bevorderen, in intense samenwerking met de Europese Commissie.
Ik kan voorts ook niet genoeg het belang benadrukken van onze
onthaalfunctie naar de diplomatieke gemeenschap in Brussel en tegenover
internationale organisaties. De meeste van mijn bilaterale ontmoetingen
vinden plaats hier in Brussel. Onze diplomaten en ambtenaren in Brussel
werken in het hart van een diplomatieke bijenkorf. We moeten ons meer
bewust zijn van het diplomatieke dividend dat dit ons oplevert, en er
dan ook wat zorgvuldiger en ambitieuzer mee omgaan.
5. Think asymmetrically
De vijfde richtlijn van Zakaria vraagt om proportionele antwoorden op
problemen, eerder dan energie te verspillen door te overreageren of te
overinvesteren in kwesties die zulks niet verantwoorden. In zeker
opzicht is het ook een meer praktische vertaling van zijn eerste advies
("Choose").
Toepassing ervan veronderstelt natuurlijk wel dat er een goed en vooral
synthetisch inzicht bestaat in waar precies onze belangen liggen. Zeker
op het vlak van de economische diplomatie, waar we dankzij onze posten
over vrij veel analytische informatie beschikken, mangelt het volgens
mij te vaak aan voldoende synthese, die ons toelaat onze inspanningen
nog beter te cibleren. Dat moet verbeterd worden. U weet welk belang ik
hecht aan economische diplomatie. Naast het consulaire is het de tweede
taak die cruciaal zal blijven voor de nationale diplomatieën in Europa.
De internationale uitdagingen waarvoor onze economie staat, hebben
directe impact op het dagelijkse leven van iedereen. De exporterende en
mondiaal investerende bedrijfswereld beseft ondertussen goed dat het
werkterrein van Buitenlandse Zaken nauw bij zijn belangen aansluit. Als
open vrijhandelsnatie, als land dat het Rijnlandmodel omarmt, als
belangrijk gastland en investeringsland hebben we belang bij
multilaterale en regionale systemen gebaseerd op rechtsregels, die onze
burgers en bedrijven zekerheid bieden.
Economische diplomatie is niet enkel een zaak van grote momenten, zoals
de in 2010 succesvol afgewerkte prinselijke economische missies naar
belangrijke groeilanden India, Brazilië, Oekraïne en Kazachstan. Ook de
dagelijkse behartiging van de grote en kleine belangen van onze
bedrijven kregen onverminderd de aandacht van de diplomatieke posten en
het hoofdbestuur.
Ook op handelspolitiek vlak was ons Europees voorzitterschap succesvol.
Het vrijhandelsakkoord tussen de EU en Zuid-Korea was daarbij het
pronkstuk, maar er waren nog andere realisaties met een EU-Handelsraad
die oriëntatie gaf aan de toekomstige EU-strategie, met akkoorden om
onderhandelingen te starten met Maleisië en met China (over
geografische indicaties), met een belangrijke beslissing rond
handelssteun voor Pakistan, en met het afronden van het ACTA-akkoord
over strijd tegen namaak.
Voor 2011 staat de afwerking van de Doha-ronde op het programma. Het is
nu of nooit. In een verkiezingsjaar (2012) zal de VS-president immers
niet in staat zijn een akkoord af te sluiten. De snelle afronding van
de DDA is essentieel voor de toekomst van het multilateraal
handelssysteem en alle belangrijke handelsblokken zullen hun
verantwoordelijkheid moeten opnemen.
Wij moeten in 2011 ook het proces afronden dat vorig jaar werd
opgestart m.b.t. onze aanwezigheid en opstelling in de G20 en het IMF.
Voorts vind ik het belangrijk dat we de grondstoffenproblematiek verder
uitdiepen, niet in het minst vanuit de internationale dimensie van
ethisch ondernemen, de strijd tegen corruptie en de ondersteuning van
initiatieven zoals EITI en het Kimberleyproces.
In de niet aflatende concurrentiestrijd tussen landen en ondernemingen
is de rol van de diplomatie, zeker in de opkomende economiëen en de
Ontwikkelingslanden maar ook nog in de BRIC-landen van groot belang. Er
is dan ook hard gewerkt op het bilaterale vlak om onze relaties met de
diverse BRIC- landen te verbeteren en we zullen er dan ook in 2011 de
vruchten kunnen van plukken. In 2011 zal ons land de staatshoofden van
India, Brazilië en China op officieel bezoek ontvangen. Diverse andere
regeringsleiders zullen, al dan niet vergezeld van belangrijke
zakendelegaties, ons land verkennen. Natuurlijk zullen de diverse
missies ook belangstelling hebben voor onze traditionele
transatlantische, Aziatische, Arabische en Latijns-Amerikaanse
handelspartners. Ook de sterk stijgende aanwezigheid van Afrika in de
wereldeconomie zal onze aandacht opeisen. Maar om doeltreffend te zijn
zullen we onze middelen moeten concentreren en goed richten.
6. Legitimacy is power
Ik gebruik de zesde en laatste richtlijn van Zakaria om te spreken over
een derde aspect dat voor onze nationale diplomatie een duurzame
opdracht zal blijven. Naast het consulaire en het economische, blijft
onze diplomatie ook een vehikel voor het efficiënt en resultaatgericht
behartigen van de waarden en principes die onze bevolking belangrijk
vindt in het streven naar een rechtvaardiger wereld. Het is wel zaak
daarbij niet in de val te trappen van een louter declaratoir of
gesticulerend beleid. Zoiets kan sommigen misschien gewetenscomfort
opleveren, maar als het niet leidt tot reële verbeteringen op het
terrein, is de nuttigheid ervan wel te relativeren.
Op het terrein van de mensenrechten bijvoorbeeld is de makkelijkste
oplossing om enkel met de gelijkgezinden - "the good guys" - rond de
tafel te gaan zitten. Strookt dit echter met onze visie op de noodzaak
tot het verdedigen van de universaliteit van de mensenrechten? Een echt
engagement met landen die onze inzichten niet delen, is uiteraard veel
oncomfortabeler, maar is op de lange termijn in vele gevallen duurzamer
en resultaatgerichter.
We blijven voorts veel aandacht besteden aan Centraal-Afrika. Onze
succesvolle actie rond de aanpassing van het MONUC mandaat naar een
MONUSCO mandaat toont dat we op dit dossier internationaal blijven
wegen. De volgende uitdaging wordt de organisatie van de komende
verkiezingen, zowel deze voor de president, als voor het parlement en
voor de lokale besturen. In mijn ogen moeten deze verkiezingen niet
alleen een oefening in legitimiteit zijn, maar zij moeten de
verantwoordelijken er ook toe verplichten rekenschap af te leggen. Het
is geen toeval dat mijn toespraak in de Algemene vergadering van de VN
het woord "accountability" centraal stelde.
Tegelijkertijd is het belangrijk om in te zetten op nieuwe partners in
Afrika, ik denk hier in de eerste plaats aan Zuid-Afrika, dat ik
recentelijk bezocht, en de Afrikaanse Unie. Beide actoren hebben de
ambitie om actief bij te dragen tot de stabiliteit op het Afrikaanse
continent. We moeten hen hierin ondersteunen en blijven aanmoedigen.
Het uitbouwen van expertise inzake internationale mediatie was een van
de hoofdthema's van mijn recent bezoek aan Noorwegen. Ik heb er alvast
geleerd dat een land hier maar sterk kan in staan, als het kan rekenen
op een stevige nationale consensus.
Van legitimiteit gesproken. Als ons geslaagd Europees voorzitterschap
een enorme boost heeft gegeven aan de legitimiteit van de Belgische
diplomatie, dan valt het natuurlijk niet te negeren dat de interne
Belgische politieke situatie een tegendraadse invloed kan hebben op de
legitimiteit van ons buitenlands beleid. Ik wil dat vraagstuk vandaag
niet ontwijken.
Ik zal u zeggen wat ik zelf vertel wanneer mijn collega's peilen naar
mijn inschatting van de Belgische politieke situatie.
1. Ik leg ze het verschil uit tussen ons coalitiesysteem en de
Angelsaksische traditie, waar men zenuwachtig wordt wanneer de
machtsovername door de winnaars niet ogenblikkelijk gebeurt. De
verkiezingen hebben de politieke kaarten herschud. Hieruit moeten
de nodige conclusies worden getrokken, in de eerste plaats op het
vlak van de institutionele organisatie van ons land. Dit vraagt
deze keer uitzonderlijk veel tijd.
2. Ik leg ze het concept van de lopende zaken uit dat continuïteit van
beleid verzekert. Het feit dat de partijen die deelnemen aan de
ontslagnemende regering technisch nog over een meerderheid
beschikken, verbaast meer dan één buitenlandse collega.
3. Ik leg ze uit dat België een federaal land is waarin Gemeenschappen
en Gewesten (en hun regeringen) binnen hun eigen en belangrijke
bevoegdheden - denk aan onderwijs, denk aan openbare werken - niet
eens ondergeschikt zijn aan de federale regering. De regeringen van
deze entiteiten zijn niet geraakt door de verkiezingen van vorig
jaar.
4. Ten slotte wijs ik telkens op de stevige economische `fundamentals'
van ons land. De Eerste Minister zal daar straks meer in detail op
ingaan, maar het verdient onderstreept te worden dat de toename van
de schuldgraad het afgelopen jaar in ons land de geringste was van
alle landen van de Eurozone, Duitsland incluis! Met een tekort van
4,6% van het BBP deden we het in 2010 beter dan wat aan Europa
beloofd was, en ook voor 2011 heb ik er vertrouwen in dat we beter
zullen doen dan de doelstelling van 4,1%. Ook groeide de Belgische
economie in 2010 met 2,1%, wat substantieel beter is dan het
gemiddelde van de Eurozone. Deze economische groei vertaalde zich
op de arbeidsmarkt, waar de werkgelegenheid, mede dankzij het
anti-crisisbeleid van de regeringen, goed standhield en een groei
kende van 0,6% in 2010.
Nog een laatste opmerking, geachte Posthoofden, dames en heren.
Vorig jaar sprak ik hier al over de vaak schromelijk onderschatte
kracht van het luisteren in de diplomatie. Het betekent niet dat men
zonder ambitie is. Het wil zelfs niet zeggen dat men geen dromen meer
zou kunnen nastreven. "L'ombre et le rêve, c'étaient de grands
camarades." Voor wie houdt van concrete resultaten en duurzame posities
in de internationale arena, is dat een bijzonder nuttige gedachte.
Dank voor uw aandacht, en vooral voor de inspanningen die u zich in het
komende jaar zult willen getroosten om van de buitenlandse politiek van
ons land een succes te helpen maken.