ChristenUnie



Financiële instellingen moeten stoppen met investeringen in clustermunitie

roelkuiperweblog vrijdag 21 januari 2011 12:18 'Nederlandse financiële instellingen moeten ophouden met investeringen in clustermunitie.' Dat heeft ChristenUnie-senator Roel Kuiper deze week in de Eerste Kamer gezegd. 'De overheid moet natuurlijk terughoudend zijn met betrekking tot het investeringsbeleid van bedrijven en financiële instellingen, maar hier is actie nodig.'

Bijdrage van Roel Kuiper tijdens het debat over de Goedkeuring van het Verdrag inzake Clustermunitie (Trb. 2009, 45)

18 januari 2011

MdV,

Onze fracties steunen uiteraard de toetreding van Nederland tot dit belangrijke Verdrag. Het tegengaan van de productie en het gebruik van clustermunitie, waarvan al veel onschuldige burgers slachtoffers zijn geworden, heeft onze grote instemming. Na het verdrag op het verbod van de productie en het gebruik van landmijnen in 1997 is dit een goede volgende stap. Het niet schaden van mensen die niet bij een oorlogsconflict zijn betrokken en van landerijen en agrarische bronnen van bestaan is een belangrijk bijbels uitgangspunt van oorlogsrecht. De aandacht die er is voor slachtoffers en het ruimen van munitieresten kan worden gezien als bijdrage aan het `Jus post Bellum' dat zelf hopelijk een bijdrage levert aan het indammen van gewapende conflicten.

Onze fracties hechten er aan dat ons land nu ook snel daadwerkelijk toetreedt. Andere landen, ook belangrijke NAVO-bondgenoten als Duitsland en Groot-Brittannië, gingen ons al voor. Wij kunnen niet achterblijven. Daarvoor is goedkeuring ook door deze Kamer nodig.

Onze fracties hebben behoefte zich uit te spreken over enkele kwesties die in de loop van dit goedkeuringstraject in beide Kamers gerezen zijn. Het gaat (a) over het investeren dan wel het mede mogelijk maken van de ontwikkeling van clustermunitie en het gaat (b) over de kwestie van de doorvoer van clustermunitie.

Wat de eerste kwestie betreft gaat het over de reikwijdte van het verdrag en de doorwerking ervan naar het nationale beleid van aangesloten lidstaten. Het lijdt geen twijfel dat het verdrag bedoelt dat aangesloten lidstaten er alles aan doen betrokkenheid bij de ontwikkeling en productie van clustermunitie tegen te gaan (zie o.m. Vientiane Action Plan, Annex I, art. 3, waar gesproken wordt over `national efforts' en art. 12). Het Verdrag vraagt van alle betrokkenen hun uiterste best te doen clustermunitie uit te bannen. Wij beschouwen dit als een morele verplichting.

Naar onze mening neemt het kabinet een te afstandelijke houding aan als het gaat om het mee-investeren in de ontwikkeling van clustermunitie door Nederlandse financiële instellingen. Nog afgezien van de vraag of pensioenafdragende burgers in dit land wel zo gelukkig zijn met beleggingen van hun pensioenfondsen in de wapenindustrie, gaat het gewoon niet aan om enerzijds de hand uit te strekken naar slachtoffers van clusterbommen en anderzijds de weigering private investeringen in clustermunitie waar dat kan aan banden te leggen. Natuurlijk is het in het algemeen waar dat de overheid terughoudend moet zijn met betrekking tot het investeringsbeleid van bedrijven en financiële instellingen, maar in dit geval, als ondertekenaar van dit verdrag, niet. Het is niet zo dat investeringen zich aan morele beoordelingen onttrekken.

Wij willen op dit punt van de regering vragen tot afspraken te komen met financiële instellingen en ook bedrijven om investering in clustermunitie tegen te gaan, bij voorkeur door een covenant of onderlinge afspraak en als het niet anders kan door middel van een verbod. Laten wij als serieuze verdragspartner duidelijk maken dat ons land op geen enkele manier, ook niet indirect, steun geeft aan een wapenindustrie die clusterbommen produceert.

Dan is er de kwestie van de doorvoer over Nederlandse bodem. Het verdrag verbiedt `transfer', maar niet `transit'. Dit wordt dan zo uitgelegd: fysieke verplaatsing mag wel, dus ook doorvoer, maar overdracht in de zin van doorverkoop en overdracht van eigendomsrechten mag niet. Wij begrijpen heel goed dat het niet de bedoeling is doorvoer van militair materieel over Nederlandse bodem als NAVO-bondgenoot te frustreren, maar dit onderscheid tussen transit en transfer komt wel wat gekunsteld over. Als er clustermunitie via ons land wordt doorgevoerd voor militair gebruik, zouden wij als verdragspartner dat dan niet moeten weten en de mogelijkheid hebben dit als ongewenste doorvoer te betitelen?

Eerste Kamer
Roel Kuiper