Centrale Raad van Beroep
Overschrijding redelijke termijn en spanning en frustratie
De Raad vernietigt de aangevallen uitspraak ambtshalve wegens strijd
met artikel 8:73, eerste lid, van de Awb. Nu de rechtbank gronden
aanwezig acht het Uwv te veroordelen tot schadevergoeding wegens
overschrijding van de redelijke termijn in de bestuurlijke fase, had de
rechtbank het beroep gegrond moeten verklaren en het bestreden besluit
moeten vernietigen. De rechtbank heeft de schadevergoeding wegens
overschrijding van de redelijke termijn door het Uwv gematigd van EUR
5.500,- tot een bedrag van EUR 1.000,- omdat een vergoeding van EUR
5.500,- niet meer in een redelijke verhouding staat tot de bij
appellant veronderstelde spanning en frustratie door de lange
afhandelingsduur van zijn bezwaarschrift.
Slechts wanneer het bestuursorgaan concrete omstandigheden aandraagt
die aanleiding vormen om te twijfelen aan de aanwezigheid van spanning
en frustratie, of wanneer de rechter zelf dergelijke omstandigheden
onderkent, zal de rechter op dit punt onderzoek moeten verrichten. Dat
appellant niet heeft geïnformeerd naar het uitblijven van een besluit
op zijn bezwaarschrift en evenmin gebruik heeft gemaakt van de hem op
grond van artikel 6:2 van de Awb ten dienste staande mogelijkheid om
rechtsmiddelen aan te wenden teneinde de voortgang te versnellen, kan
niet leiden tot de conclusie dat getwijfeld moet worden aan de
aanwezigheid van spanning en frustratie. Nu voorts ook de Raad zelf
dergelijke omstandigheden niet aanwezig acht, ziet de Raad anders dan
de rechtbank geen grond voor het oordeel dat een vergoeding van EUR
5.500,- niet in verhouding staat tot de veronderstelde spanning en
frustratie door de lange afhandelingsduur van het bezwaarschrift.
LJ Nummer
BP1398
Zie het origineel
Bron: Centrale Raad van Beroep
Datum actualiteit: 21 januari 2011 Naar boven