ChristenUnie
Bijdrage Esmé Wiegman 'spoeddebat Brandon'
Bijdrage Esmé Wiegman 'spoeddebat Brandon'
donderdag 20 januari 2011 14:00
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter. De
beelden staan ook op mijn netvlies. Wat dat betreft voel en leef ik
niet alleen mee met Brandon en zijn familie, maar ook met iedereen die
eromheen staat als zorgverlener of hoe dan ook. Ik ben ook blij in de
brief van de staatssecretaris te lezen hoe zij haar gevoel van
medeleven verwoordt. Het is nogal wat om die beelden nu overal terug te
zien. Dat heeft een enorme impact. Duidelijk is wel dat het hierbij om
een heel complexe situatie, een vrij uitzonderlijke situatie gaat.
Tegelijk moeten wij ons realiseren dat er tientallen patiënten zijn
zoals Brandon met een heel bijzondere zorgvraag.
In geval van extreme zorgvraag kunnen instellingen de hulp
inschakelen van het Centrum voor Consultatie en Expertise. Ik heb
begrepen dat hier wel extra kosten aan verbonden zijn. Ik ben bang dat
dit drempelverhogend zou kunnen werken. Zou de inzet van deze expertise
niet kosteloos moeten zijn voor instellingen?
De Stichting Perspectief stelt al veel langer misstanden
aan de kaak. Sinds drie jaar wordt zij over die misstanden echter
aanmerkelijk minder geïnformeerd, ook omdat haar medewerkers nauwelijks
nog binnen institutionele, intramurale voorzieningen kunnen komen
waarin juist de ernstiger verstandelijk gehandicapten, maar ook mensen
met gedragsproblemen, verblijven. De minister heeft besloten om de
subsidies voor dit soort kwaliteitsonderzoek door de cliënt, de
familie, te stoppen. Ik denk dat het juist in dit soort situaties heel
goed is als dergelijke organisaties hun licht kunnen laten schijnen op
situaties die vergelijkbaar zijn met die van Brandon.
Ik heb begrepen dat er nieuwe methodieken in wording en ook
beschikbaar zijn. Ik heb bijvoorbeeld gehoord van de Triple
C-methodiek, die heel nadrukkelijk ook aansluit bij de belevingswereld
van een patiënt, ook als die belevingswereld heel erg angstvol is.
Hieraan zijn wel behoorlijke kosten verbonden, maar er zijn kansen. Als
wij willen dat mensen zoals Brandon goede begeleiding krijgen,
verdienen zij die zorg. De kosten zouden geen probleem en geen argument
mogen zijn om geen passende zorg te verlenen. De ChristenUnie is van
mening dat wij dit geld voor deze beperkte groep gewoon beschikbaar
moeten stellen en dat passende maatregelen gevonden moeten worden.
Ieder leven verdient immers bescherming. Altijd moet worden blijven
gezocht naar mogelijke andere benaderingswijzen en verbetering van de
situatie.
Ik ben erg benieuwd naar de wijze waarop de opgedane kennis
ten aanzien van deze problematiek verspreid wordt. Gebeurt dit via de
koepel Vereniging Gehandicapten Nederland? Hoe gaat het CCJ bovendien
hiermee om? Ik ben blij met de contacten die de staatssecretaris met de
verschillende organisaties zal aanknopen. Het lijkt mij goed om hierbij
ook het Platform VG te betrekken. Ik ben ook erg benieuwd of er op
internationaal vlak kennis wordt uitgewisseld en of er ook op
internationaal gebied aan methodiekontwikkeling wordt gedaan.
Ik weet niet zo goed hoe ik het volgende moet brengen. Aan
de ene kant denk ik dat de media juist een middel zijn om aan het licht
te brengen dat er misstanden zijn. Aan de andere kant voel ik mij ook
wel wat ongemakkelijk. Ik vraag mij namelijk af of wij allemaal onze
verantwoordelijkheid in dezen hebben genomen. Hebben wij allemaal echt
goede zorg op het oog? Is goede zorg ermee gediend dat dit zo
nadrukkelijk in de media wordt getoond? Misschien is in dit verband een
gesprek tussen de staatssecretaris en de publieke omroepen wel
waardevol. Ik ben er niet helemaal uit wat in dit kader goed zou zijn,
maar misschien zijn er best wel vragen te stellen over de manier waarop
nu beelden naar buiten gebracht worden.
Mevrouw Wolbert (PvdA): Welke vragen wil mevrouw Wiegman dan stellen?
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Ik ben vandaag
heel eerlijk. De voorbereidingstijd voor dit debat was bijzonder kort,
zeker ook aangezien ik zojuist nog in een algemeen overleg zat. Ik kom
niet met antwoorden en adviezen alsof ik al helemaal op het juiste
spoor ben. Ik leg echter de volgende vraag in ons midden. Wat is in dit
verband de verantwoordelijkheid van de zorginstelling, van de media en
van de politiek? Wij beogen immers allemaal goede zorg. Misschien
moeten wij hierover verder nadenken. Wellicht moeten hierover over en
weer gesprekken plaatsvinden.
Mevrouw Wolbert (PvdA): Begrijp ik het goed dat mevrouw Wiegman een
ethische vraag stelt bij het uitzenden van deze beelden? Vindt mevrouw
Wiegman dat de pers dit niet had mogen uitzenden? Vindt zij dat wij, nu
wij die beelden gezien hebben, daar niet op hadden mogen reageren? Wat
bedoelt mevrouw Wiegman met de aarzeling bij deze beelden?
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Wij hebben
inderdaad met ethiek te maken. Ik zeg niet dat dit allemaal niet had
gemogen en dat wij hier niet over mogen praten. Ik denk dat het juist
goed is dat wij over deze zaken praten. Ik hoop dat mevrouw Wolbert
echter mijn gevoel van ongemakkelijkheid enigszins deelt. Het is nogal
wat, al die beelden die nu zichtbaar zijn. Ik opper dit puur als
onderwerp van gesprek. Hoe nemen wij hierin onze verantwoordelijkheid?
Dit is het enige wat ik vandaag in alle bescheidenheid naar voren wil
brengen.
Mevrouw Wolbert (PvdA): Ik kan mij heel goed voorstellen dat mevrouw
Wiegman ook schrikt van deze beelden. Ik kan mij ook voorstellen dat de
mensen die elke dag hiermee werken, zich in alle vertwijfeling afvragen
of zij wel op de goede manier bezig zijn. Zij vragen zich ook af op
welke manier zij deze situatie kunnen verbeteren. In alle eerlijkheid,
hoe had de morele discussie zonder deze beelden kunnen ontstaan? Daar
gaat het namelijk om. Het gaat er niet om wie hier steken heeft laten
vallen en wie hier zwartepieten aan het toespelen is. Het gaat wat mij
betreft enkel en alleen over de morele vraag of wij het in Nederland
acceptabel vinden dat kinderen zoals Brandon en volwassenen zoals
Brandon vastzitten en niet buiten komen en over het feit dat er
kennelijk berusting is bij die situatie. Wij hebben het gisteravond
kunnen zien. De directeur van de instelling nodigt iedereen die het
beter kan, van harte uit. Ik vertaal dit als volgt: wij weten het niet
beter, wij kunnen het niet beter en wij hebben geaccepteerd dat dit
even is zoals het is. Zoiets kun je niet schriftelijk laten zien; daar
moet je beelden bij hebben.
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Mijn antwoord op
de morele vraag die mevrouw Wolbert nu stelt, is ook van harte "nee".
Dit willen wij niet. Ik vraag mij nu heel sterk af in wat voor land wij
wonen als wij de media nodig hebben om deze beelden uiteindelijk op het
netvlies te krijgen.
Voor mensen die in een zorgorganisatie werken, bieden de media de weg
om dingen te melden, aan de orde te stellen, in beeld te brengen voor
de mensen die er echt wat aan kunnen doen. Dat gaat niet altijd even
goed, het loopt niet altijd soepel, er lijkt wat angst te zijn om
dingen naar buiten te brengen. Dat steekt mij heel erg.
Mevrouw Dille (PVV): Helaas is de waarheid vaak harder dan wij willen
weten. Mevrouw Wiegman vraagt zich af of met meer geld betere zorg kan
worden geboden. Waarschijnlijk krijgt een cliënt als Brandon
zorgzwaartepakket 7. Dat is heel veel geld en het is aan de instelling
zelf om daarmee invulling aan de zorg te geven. Ik heb soms het idee
dat dat niet altijd gebeurt zoals wij het zouden willen.
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Ik denk dat dit
een apart debat is: zijn de zorgzwaartepakketten en de daaraan
gekoppelde bedragen voldoende? Daar valt een discussie op zichzelf over
te voeren. De extreme zorgzwaarte waar deze mensen mee te maken hebben,
zit niet zomaar in zorgzwaartepakketten. Ik heb gerefereerd aan de
nieuwe methodiek, die nog meer geld vraagt. Ik ben graag bereid om dat
geld beschikbaar te laten stellen, los van zorgzwaartepakketten, omdat
het om een heel kleine groep patiënten gaat.
Mevrouw Dille (PVV): Ik wilde juist toelichten dat het niet om de
financiën gaat. Het gaat vaak om het ontbreken van kennis en expertise.
Dat lijkt nu helaas aan de orde.
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Dat is goed
mogelijk. Over de Triple C-methodiek heb ik mij vandaag laten
informeren. De methodiek is vrij nieuw en financieel gezien nog
onvoldoende in onze zorg ingebed.
Mevrouw Leijten (SP): Ik ben enigszins verbaasd over de oproep van
mevrouw Wiegman om op een ethische manier te kijken naar uitzendingen
over misstanden in de zorg. Is zij het met mij eens dat wij deze
uitzendingen eigenlijk niet willen, maar dat het niet aan de omroepen
is om zich in te houden, maar aan de zorginstellingen? De cultuur van
het binnen houden van misstanden moet doorbroken worden. Dan hoeven die
uitzendingen niet meer gemaakt te worden. Mag ik mevrouw Wiegman zo
verstaan?
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Ik ben er enorm
voor om die zwijgcultuur in de zorginstellingen te doorbreken.
Absoluut. Het is ook niet óf het één óf het ander. Kennelijk zijn er
media nodig om bepaalde beelden naar buiten te brengen. Dat roept bij
mij heel veel vragen op. Je zou het niet nodig moeten hebben. De
cultuur in de zorg zou zo moeten zijn, dat mensen heel snel met hun
vragen en twijfels ergens terechtkunnen, en dat de problemen direct
verholpen zouden kunnen worden. Er zou het onderlinge vertrouwen moeten
zijn dat er naar oplossingen voor problemen wordt gezocht.
Mevrouw Leijten (SP): Dit is een voorbeeld van een manier waarop een
interruptie kan helpen om elkaar te begrijpen. Mevrouw Wiegman doet
feitelijk dezelfde oproep als ik. Hoe moeilijk zal het voor de
medewerker en de ouders zijn om dit middel te moeten gebruiken? Wij
doen de oproep aan de staatssecretaris om de zwijgcultuur, de cultuur
van toedekken te doorbreken. Ik hoop echt dat deze nieuwe
staatssecretaris stappen zal zetten, maar ik begrijp dat wij haar
daarin zullen aanmoedigen.
Mevrouw Dijkstra (D66): Ik stel voor dat mevrouw Wiegman intrekt dat de
staatssecretaris met de omroep zou moeten praten. Ik denk dat het veel
belangrijker is dat de staatssecretaris met de sector praat en dat de
journalistiek haar eigen werk doet.
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): De
staatssecretaris moet zeker met de sector praten, maar dat geeft zij
ook aan. Ik opper echter ook om het in breder verband bespreekbaar te
maken. Je ziet af en toe namelijk ook gebeuren dat de gesloten cultuur
juist versterkt wordt door de media-aandacht. De angst kan dan nog
groter worden. Wat mij betreft is het echt een kwestie van en-en. Ik
ben hier niet om te zwartepieten, ik wil hier gewoon een bepaalde
discussie entameren over onze verantwoordelijkheden.
Mevrouw Dijkstra (D66): Wat mij betreft is dat iets voor een ander
debat. Ik zou het nu graag houden bij het geval van Brandon.
Esmé Wiegman