De Europese Commissie moet zich uitspreken over het Nederlands asielbeleid
Donderdag 20 januari 2011, 17:33u - Jeroen Steeman
* asiel en migratie
* Gerd Leers
GroenLinks-Europarlementariƫr Judith Sargentini heeft vragen gesteld
aan de Europese Commissie over het voornemen van de minister voor
Immigratie en Asiel, Gerd Leers, om asielzoekers de beslissing over een
herhaalde asielsaanvraag niet in Nederland te laten afwachten.
Sargentini wil van de Europese Commissie weten of dit beleid niet in
strijd is met Europese afspraken. Het voornemen van Leers kan leiden
tot een schending van het VN-Vluchtelingenverdrag, en het EU-Verdrag,
dat het terugsturen van asielzoekers naar de plek waar ze gevaar lopen
verbiedt.
Absurde situatie
Sargentini: "Veel asielaanvragen die worden herzien, worden alsnog
toegekend. De minister zegt dus dan eigenlijk: 'U kunt terug naar het
land waar u weggevlucht bent, zolang wij onderzoeken of uw leven daar
gevaar loopt.' Een absurde situatie natuurlijk."
Sargentini wil een duidelijk standpunt van de Europese Commissie: "Je
kunt Europese regels niet zomaar aan je laars lappen."
Schriftelijke vragen
Hieronder staan de schriftelijke vragen die Sargentini heeft ingediend
bij de Europese Commissie.
Mogelijke tegenstrijdigheid beleidsvoornemen Nederlandse minister voor
Immigratie en Asiel met Europese regelgeving
Op 11 januari 2001 heeft de Nederlandse minister voor Immigratie en
Asiel een brief gestuurd aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal met
het voornemen beleid te voeren waarbij in sommige gevallen na een
herhaalde asielaanvraag, een verzoek om voorlopige voorziening niet in
Nederland mag worden afgewacht, maar in het land van herkomst dient te
worden afgewacht.
1. Is de Commissie op de hoogte van het bestaan van deze brief en het
daarin vermelde beleidsvoornemen van de Nederlandse regering?
2. Is de Commissie van mening dat het beginsel van 'non-refoulement',
onder meer vastgelegd in artikel 78 VWEU, het fundament vormt van
het pakket aan richtlijnen en verordeningen die het
Gemeenschappelijk Europees asielbeleid vormen? En dat de naleving
ervan niet alleen voor de Unie zelf maar ook voor de individuele
Lidstaten niet alleen een morele, maar juist een juridische
verplichting tot naleving ervan oplevert? Zo nee, kan de Commissie
dan uitleggen in welk perspectief het beginsel van
'non-refoulement', binnen de internationale verplichtingen van de
Unie en de individuele Lidstaten en het Gemeenschappelijk Europees
asielbeleid, geplaatst dient te worden?
3. Kan de Commissie uiteenzetten of beleid waarbij een asielzoeker
teruggestuurd wordt naar het land van herkomst om daar de
toewijzing van diens/dier asielaanvraag af te wachten, strijdig is
met het beginsel van 'non-refoulement', ongeacht of het een
herhaalde, maar rechtens niet definitieve, uitspraak betreft?
4. Is de Commissie van plan te onderzoeken of het beleidsvoornemen van
de Nederlandse minister voor Immigratie en Asiel schendingen van
het acquis communautaire, en dan in het bijzonder de verplichtingen
die voortvloeien uit het naleven van het beginsel van
'non-refoulement', kan opleveren? Zo nee, kan de Commissie
uiteenzetten waarom het een dergelijk onderzoek niet noodzakelijk
acht?
GroenLinks