Raad voor de Rechtspraak
Voorzitter Raad licht mogelijkheden supersnelrecht toe
Den Haag, 20 januari 2011 - "Supersnelrecht wordt al toegepast in ons
Nederlandse rechtssysteem", zegt Erik van den Emster, voorzitter van de
Raad voor de rechtspraak. "Het is al een aantal jaren praktijk tijdens
oud en nieuw in de vier grote steden. De Rechtspraak zal supersnelrecht
dan ook waar mogelijk inzetten, maar daarbij moet altijd worden voldaan
aan de eisen van een correct strafproces." In een gesprek op radio 1
nuanceert hij de verwachtingen over de gewenste invoering van
supersnelrecht voor geweld tegen hulpverleners. Hierover vindt vandaag
een spoeddebat in de Tweede Kamer plaats.
Supersnelrecht is niet in alle zaken haalbaar. De voorbereidingstijd
voor de officier van justitie is kort en het moet daarom gaan om zaken
die bewijstechnisch eenvoudig zijn en waarin de dossiers snel worden
geleverd. Als het in de korte voorbereidingstijd niet mogelijk is voor
de officier van justitie om voldoende bewijsmateriaal te verzamelen,
dan volgt vrijspraak.
Het voldoen aan de eisen van een goed strafproces is niet alleen van
belang voor de verdachte maar ook voor het slachtoffer. Bijvoorbeeld
omdat het slachtoffer de tijd moet krijgen om schade aan de orde te
kunnen stellen.
Daarnaast zitten er organisatorische haken en ogen aan het uitbreiden
van de toepassing van het supersnelrecht. Er moeten ruim van te voren
rechters worden ingeroosterd en zittingszalen gereserveerd. Voor een
effectieve inzet van deze capaciteit zijn voldoende zaken nodig.
Luister naar het gesprek met Erik van den Emster over supersnelrecht op
radio 1.
Zie het origineel
Bron: Raad voor de rechtspraak
Datum actualiteit: 20 januari 2011 Naar boven