Promotie Mw. drs. M. Buurman
Titel proefschrift
Beyond the Call of Duty. Essays on motivation and self-selection of
bureaucrats.
---
Promotors:
Prof.dr. A.J. Dur
---
Datum
20 januari 2011 11:30
---
Locatie:
Woudestein, senaatszaal
---
Faculteit
Erasmus School of Economics (ESE)
De ene ambtenaar is de andere niet
Gevolgen voor personeelsbeleid in de publieke sector
Hart voor de publieke zaak is een van de redenen voor ambtenaren om in
de publieke sector aan de slag te gaan. Maar niet alle ambtenaren
hebben dezelfde motivatie. Dit leidt tot verschillen in de keuze van de
baan binnen de publieke sector en ook tot verschillen in hoe zij hun
werk uitvoeren, stelt Margaretha Buurman in haar proefschrift Beyond
the Call of Duty? Essays on motivation and self-selection of
bureaucrats (Meer dan de plicht vraagt? Essays over de motivatie en
zelf-selectie van ambtenaren). Zij promoveert op donderdag 20 januari
2011 aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.
Buurman deed onderzoek naar het verschil in motivatie onder ambtenaren
en de gevolgen daarvan voor het personeelsbeleid in de publieke sector.
Zij bestudeerde de verschillen tussen publieke en private sector
medewerkers bij de bereidheid om een extra risico te nemen of een extra
donatie te doen aan een goed doel. Hieruit blijkt dat medewerkers uit
de publieke sector minder geneigd zijn een extraatje in te zetten voor
het goede doel naarmate de duur van hun dienstverband toeneemt.
In het tweede deel van het proefschrift onderzocht Buurman de motivatie
van publieke dienstverleners om met mensen te werken en de gevolgen
daarvan voor de personeelssamenstelling en de uitvoering van het
beleid.
Verschillen in de uitvoering van het beleid op de werkvloer ontstaan
als ambtenaren een zekere vrijheid hebben in het nemen van
beslissingen. Een bijstandsconsulent kan bijvoorbeeld besluiten om geen
sanctie uit te delen aan een uitkeringsgerechtigde die niet hard genoeg
zoekt naar een baan, omdat hij erg meeleeft met de cliënt.
Een uitkeringsinstelling kan proberen het gedrag van de ambtenaren bij
te sturen door bijvoorbeeld de gewenste beslissingen te belonen. Hier
zijn echter kosten aan verbonden, stelt Buurman. Het maakt namelijk de
baan onplezieriger voor deze ambtenaren en daarvoor moeten ze
financieel gecompenseerd worden. Ook kan het leiden tot een tweedeling
in het personeelsbestand, aldus Buurman.
De aantrekkingskracht van een baan hangt niet alleen af van het
salaris, maar ook van bijvoorbeeld het soort cliënten of leerlingen
waarmee de ambtenaar werkt. Zo hebben scholen met veel
probleemleerlingen vaak moeite om voldoende personeel gekwalificeerd
personeel aan te trekken.
Als de kosten van het werken met probleemleerlingen hoog zijn kunnen
zelfs zeer gemotiveerde docenten de voorkeur geven aan een baan op een
school zonder probleemleerlingen, stelt Buurman. Deze scholen kiezen
dan vervolgens de docenten met veel zichtbaar talent, zoals opleiding
of ervaring. De scholen met probleemleerlingen houden dan weinig keuze
over. In het voortgezet onderwijs in Nederland lijkt hier enige sprake
van volgens dit onderzoek. In het primair onderwijs niet.
Margaretha Buurman
Margaretha Buurman (1972) studeerde in 1996 als econoom af aan de UvA.
Daarna werkte ze vervolgens bij het ministerie van Sociale Zaken, het
Instituut voor Onderzoek van Overheidsuitgaven en de Raad voor Werk en
Inkomen. In oktober 2007 begon zij via het Mature Talentproject aan
haar proefschrift over de motivatie en zelfselectie van ambtenaren bij
de capaciteitsgroep Algemene Economie van de Erasmus School of
Economics. Momenteel werkt zij daar nog steeds en is zij tevens
adjunct-directeur van SEOR, (Sociaal-Economisch Onderzoek Rotterdam
BV), een onafhankelijk onderzoeksbureau dat opereert onder de paraplu
van de Erasmus Universiteit Rotterdam.
Erasmus Universiteit Rotterdam