Inkomensgrens voor sociale huurwoning tussen Maas en Waal 43.000 euro
Woningcorporaties mogen vrijwel geen sociale huurwoningen meer toewijzen aan huurders met een middeninkomen. Het kabinet legt de grens bij een bruto jaarinkomen van 33.614 euro. Huurders met een middeninkomen vallen daardoor tussen wal en schip. Zij zijn aangewezen op dure huurwoningen en op de koopsector. De corporaties in het Land van Heusden en Altena en in de Bommelerwaard vinden dit onaanvaardbaar. Donderdag en vrijdag sluiten zij convenanten met gemeenten en huurdersorganisaties, waarin zij toezeggen ook woningzoekenden met een middeninkomen te blijven huisvesten. De Woonbond juicht dit van harte toe. Woordvoerder René van Genugten spreekt van een prachtig voorbeeld en vindt dat elke corporatie vergelijkbare afspraken zou moeten maken over de huisvesting van de groepen huurders en woningzoekenden die door de nieuwe regels tussen wal en schip vallen.
Alle woningzoekenden met een inkomen van minder dan 43.000 euro die in Aalburg, Werkendam, Woudrichem, Zaltbommel en Maasdriel wonen, blijven recht houden op een sociale huurwoning met een huur tot 652,52 euro. De woningen met een huur van minder dan 555 euro zijn voorbehouden voor woningzoekenden met een inkomen tot 33.614 euro.
De betreffende corporaties vinden dat zij iedereen moeten huisvesten 'die door hun inkomen of door andere omstandigheden moeilijkheden ondervinden bij het vinden van hun passende huisvesting', zo staat het in het convenant. Zij beroepen zich daarbij op de Woningwet. De corporaties zijn van mening dat mensen met een inkomen tot 43.000 euro in de Bommelerwaard en het Land van Heusden en Altena een beroep moeten kunnen blijven doen op de sociale huurwoningen, omdat vrije sector huurwoningen en koopwoningen te duur zijn. Deze inkomensgroep heeft geen enkel alternatief op de woningmarkt.
Als de convenanten ertoe leiden dat de corporaties meer dan 10 procent van alle vrijkomende sociale huurwoningen toewijzen aan inkomens boven 33.614 euro, heeft dat over een paar jaar mogelijk consequenties voor de financiering van nieuwbouwwoningen. De minister kan dan namelijk bepalen dat (tijdelijk) geen beroep meer mag worden gedaan op het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). Dat betekent dat zij hun nieuwbouwprojecten zonder borg zullen moeten financieren (voor een bepaalde periode), wat duurder is en wat de financiering ook kan bemoeilijken. Toch kiezen Woonstichting Land van Altena, Woonservice Meander, Woonlinie, Woonstichting Maasdriel, en Woonstichting De Kernen, de vijf gemeenten en alle huurdersorganisaties ervoor om huurders met een middeninkomen te blijven huisvesten en de mogelijke gevolgen voor lief te nemen.
Niet alle corporaties volgen deze beleidslijn en kondigen nu al aan zich strikt te zullen houden aan de nieuwe spelregels. Huurders die daardoor in de problemen komen, kunnen dat per e-mail melden op