Gemeente Utrecht
2010 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
155 Vragen van de heer drs. E. Smid en de heer S. van Waveren
(ingekomen 20 december 2010
en antwoorden verzonden door het college op 19 januari 2011)
Met stijgende verbazing las de CDA fractie een interview met wethouder de Rijk in het laatste VNG Magazine, in een special over Energie en Milieu. Ook te vinden op www.vngmagazine.nl
De wethouder financiën, milieu, EZ en openbare ruimte gaat in het interview uitvoerig in op allerlei onderwerpen, en op de overgang van haar bestaan als actievoerder naar het werk van wethouder.
1. Is het college bekend met de uitspraken van de wethouder , en zijn de uitspraken onderling binnen het college afgestemd? Heeft de wethouder dit artikel voor publicatie goedgekeurd?
Het college is bekend met de uitspraken van de wethouder. Onderlinge afstemming van interviews is niet gebruikelijk en heeft ook in dit geval niet plaatsgevonden. De wethouder heeft de citaten in het interview voor publicatie goedgekeurd. Helaas is daarbij de zin over filemeldingen, die afkomstig is van de journalist en niet van de wethouder, niet ter sprake gekomen en daardoor blijven staan. De kop en een deel van de inleiding van het artikel zijn niet aan de wethouder ter goedkeuring voorgelegd.
A. Over de uitspraken t.a.v. de verbreding van de A27
De wethouder spreekt ook over de voorgenomen snelwegplannen rond de Ring Utrecht, waarbij ze de volgende opmerkingen plaatst: "de strijd is nog niet gestreden, wij zijn er ook nog. En Den Haag vindt het nooit leuk om ruzie met een grote stad te krijgen". . en: Ik ga ervan uit dat de bevolking in de aangrenzende wijken en de amelisweerdfans enorm actie zullen gaan voeren".
Het artikel vervolgt: Voor de stad Utrecht hoeft die verbreding (van de snelwegen) niet. "Extra snelwegen zetten altijd een enorme druk op de stad. Waar moeten wij al die auto's laten? Nee, wij zitten hier niet op te wachten. Ik vraag me ook af of het probleem zo groot is, als men wil doen geloven, Ik hoor de A27 zelden bij de filemeldingen".
De CDA-fractie vraagt zich af hoe de wethouder dit rijmt met het raadsbesluit van 4 november jl.:
"(onder voorwaarden) in te stemmen met de uitwerking van het Oost alternatief in de tweede fase MER"
2. Is er spraken van eenheid van collegebeleid, als de wethouder van milieu dit soort uitspraken doet, terwijl haar collega van verkeer en vervoer op hetzelfde moment het bereikte akkoord aan de raad en aan de wijkbewoners van Utrecht moet gaan uitleggen? Zo ja, is het college wel of niet van mening dat het Oost alternatief, met verbreding van de A27, wenselijk is voor Utrecht?
Ja, er is sprake van eenheid van beleid. De overeenstemming in het BO MIRT op basis van het raadsbesluit van 4 november 2010 is onder de bestaande verhoudingen het voor de stad Utrecht best denkbare alternatief. Dat het college dit onderhandelingsresultaat heeft geboekt betekent niet, dat alle door de Gemeente Utrecht als bevoegd gezag aangedragen punten zijn gehonoreerd. Het College zal zich bij de verdere uitwerking inspannen voor de door de Raad aangenomen moties en amendementen, waaronder een goede ruimtelijke inpassing (lucht, geluid, stedenbouw). Dit conform het raadsbesluit van 4 november 2010. Dit zal zijn beslag moeten krijgen in de tweede fase MER.
3. Is het college het met de CDA-fractie eens dat de wethouder de zorgvuldigheid en de uitgebreidheid van verschillende onderzoeken (MER, Kracht van Utrecht, etc.) tekort doet door te suggereren dat beleid gemaakt kan worden op basis van de beleving van filemeldingen door een autoloze wethouder?
Zie antwoord 1.
4. De wethouder brengt het moeizaam bereikte compromis met de medebestuurslagen in gevaar, dat immers naast moeilijke maatregelen ook zeer veel Rijksgeld naar Utrecht brengt en de tram naar de Uithof mogelijk zal maken. Is het college bereid om, om misverstanden te voorkomen, het Rijk en de provincie te laten weten dat Utrecht nog steeds achter het gesloten akkoord staat?
In het BO MIRT is men zich goed bewust van het Utrechtse standpunt. Er is geen enkele reden te veronderstellen, dat hier een misverstand kan ontstaan.
B. Over de uitspraken t.a.v. verhouding tussen overheid en samenleving
"De Rijk gelooft heilig in de maakbaarheid van de (duurzame) samenleving. 'Maar die samenleving maakt de overheid niet alleen. De Utrechtse bevolking verwacht, algemeen gesproken, dat de overheid de problemen wel oplost. Zoals gezegd: de overheid, dat zijn wij allemaal. We moeten het van de civiele samenleving hebben, maar wel met een sterke overheid die de samenleving door de vele prisoner's dilemmas loodst.'"
"Als de bevolking van Utrecht zegt dat terrasverwarming eigenlijk niet kan, en dat lijkt toch echt de tendens te zijn, dan moeten we dat als gemeente gaan verbieden. Ik ga binnenkort met de horeca in gesprek om hier in goed overleg uit te komen. Voor het komend voorjaar wil ik daar afspraken over hebben gemaakt. Lukt dat niet, dan komt dat verbod er.'
De CDA fractie is uitermate teleurgesteld in de neerbuigende toon waarmee de wethouder over de Utrechtse bevolking spreekt. Het beeld dat de wethouder schetst wordt dan ook niet gedeeld.
5. Hoe rijmt het college bovenstaande uitspraak over de Utrechtse bevolking met de stelling in het collegeprogramma dat: "Utrecht veel actieve en betrokken inwoners, ondernemers, organisaties en professionals (heeft) met veel kennis kunde en ideeën. Het bestuur en de gemeentelijke organisatie kunnen de inbreng van de stad beter benutten. We kiezen er nadrukkelijk voor om datgene wat met en door de samenleving kan gebeuren, niet langer door de gemeente alleen te laten doen."?
Het citaat uit het interview en het collegeprogramma liggen in elkaars verlengde. In het interview wordt benadrukt, dat de overheid niet alles zelf kan en moet willen doen. En dat het tegelijkertijd logisch is, dat de bevolking soms optreden van de overheid verlangt.
6. Als de wethouder vindt dat terrasverwarming verboden moet worden waarom gaat ze dan in overleg met de sector?
Een meerderheid van de horecaondernemers heeft enkele jaren geleden in een enquête aangegeven te kunnen leven met een verbod op terrasverwarmers. Overleg met de sector en gemeentelijk ingrijpen hoeven niet tegengesteld aan elkaar te zijn. Een eventueel verbod is dan vooral bedoeld om "freeriders" tegen te gaan. Het verbieden van terrasverwarmers is in het interview nadrukkelijk bedoeld als voorbeeld van een maatregel, waar (een deel van) de bevolking om vraagt. Binnenkort vindt overleg met de sector plaats.
7. Is de wethouder voornemens in al haar portefeuilles de participatie op deze wijze vorm te geven?
De vorm van participatie is afhankelijk van (de reikwijdte en de implicaties) van het betreffende onderwerp. Het college hanteert daarbij de participatieladder, die de Raad heeft vastgesteld.
---- --