ChristenUnie
Bijdrage Arie Slob Algemeen Overleg Binnenvaart
Bijdrage Arie Slob Algemeen Overleg Binnenvaart
Bijdrage Arie Slob Algemeen Overleg Binnenvaart
woensdag 19 januari 2011 11:00
De heer Slob (ChristenUnie): Voorzitter. We praten vanmiddag met de
minister over een heel bijzondere sector, de binnenvaart. Deze sector
is net als de andere transportsectoren een markt, maar de
omstandigheden in de binnenvaart zijn wel heel erg bijzonder. Deze
sector kent veel gezinsbedrijven. Ook is de omvang van het
geïnvesteerde volume in de schepen in deze sector erg bijzonder. De
binnenvaart zat in een diep dal. Ik heb de indruk dat de binnenvaart
bezig is om uit dit dal te kruipen, al is de beeldspraak niet helemaal
goed. We zijn er echter nog lang niet. Ik denk dat het goed is dat de
politiek hieraan aandacht geeft.
De fractie van de ChristenUnie wil deze sector heel graag aandacht
geven. Om die reden hebben we het rapport van de binnenvaartambassadeur
met veel belangstelling bestudeerd op de dag dat het uitkwam. Ook later
hebben we er met verschillende partijen en binnenvaartschippers over
doorgesproken. Onze gevoelens bij het rapport zijn een beetje dubbel.
Voor de lange termijn wordt structuurversterking aanbevolen. Ik
constateer dat er brede steun is voor de voorstellen, maar deze moeten
natuurlijk nog wel uitgewerkt worden. In hoeverre houdt de minister de
vinger aan de pols en bekijkt zij of er stappen worden gezet?
Volgens het rapport is er geen mogelijkheid om op korte termijn tot
crisisarrangementen te komen. Dit is wat onbevredigend. We weten dat
een van de diepere oorzaken van de problemen de overcapaciteit is.
Schippers die geen rol hebben gehad in het tot stand komen van de
overcapaciteit, dragen er nu wel de lasten van. Alle nieuwe, grote
schepen blijven wel in de vaart. Zij moeten nu tegen veel te lage
prijzen varen. Voor hen is er eigenlijk geen oplossing. Ik vraag de
minister om hierop in te gaan. Dit geeft namelijk geen goed gevoel.
Het is de vraag of de oplossingen die nu geboden worden voor de langere
termijn het juiste medicijn voor de kwaal zijn. Er wordt veel verwacht
van meer samenwerking, bijvoorbeeld in de vorm van langdurige
contracten, coöperaties, meer markttransparantie en het ontwikkelen van
een prijsindex. Dit is op zich prima, maar het heeft nauwelijks invloed
op de lage prijzen en op de situatie waarin veel schippers nu zitten.
Volgens de Europese organisatie van verladers en vervoerders is er
sprake van ernstige marktverstoring. Dit is het gevolg van meer dan
alleen een economische crisis. De vraag is hoe we dit met elkaar kunnen
oppakken.
Ziet de minister toekomst voor het zelfstandige gezinsbedrijf? Veel
hangt af van de ruimte die zelfstandige schippers krijgen binnen de
regels voor mededinging. Op dat terrein blijft heel veel in de lucht
hangen in de toekomstplannen van de minister. Het is nog niet volledig
duidelijk wat op langere termijn wel of niet mag. De hulp van het
ministerie van EL&I wordt bijvoorbeeld aangeboden. Met dit ministerie
kan men hierover verder doorspreken. Graag hoor ik daarover iets meer
van de minister.
Een andere vraag is of met samenwerkingsverbanden, in welke vorm dan
ook, kan worden voorkomen dat in de toekomst weer overcapaciteit
ontstaat. Ik vraag om een reactie op de fundamentele kritiek van de
CBRB dat oorzaak en gevolg hierbij door elkaar worden gehaald en dat
het om de overcapaciteit gaat. Welke mogelijkheden ziet de minister om
te voorkomen dat in de toekomst opnieuw een bubble van overcapaciteit
wordt gecreëerd? Overigens hebben ook de banken hierin een rol gehad.
De minister wil een openbare databank voor capaciteitsvermelding maken,
maar moet er niet meer worden gedaan om de negatieve effecten van
marktwerking te bestrijden?
De heer Huizing (VVD): De heer Slob spreekt over mogelijk ingrijpen van
de overheid om overcapaciteit te beperken of te voorkomen. Hoe ziet de
heer Slob dit in relatie tot allerlei andere marktsectoren, zoals het
goederentransport? Als ergens een supermarkt geopend wordt, staat de
overheid ook niet klaar om het winkeltje op de hoek op te vangen omdat
het zo zielig is.
De heer Slob (ChristenUnie): Ik beaam direct dat dit ingewikkeld is.
Wij zijn vanmiddag bij elkaar om te bekijken wat wij binnen de
bestaande verantwoordelijkheden en mogelijkheden kunnen doen om deze
voor ons zo belangrijke sector een toekomst te bieden. Ik zal niet
zeggen dat alles van de overheid verwacht mag worden. Ik constateer
echter dat, ook in de reactie van de minister, het grote probleem van
de overcapaciteit eigenlijk niet volledig wordt opgepakt. We mogen
daarom met elkaar wel de vraag onder ogen zien, binnen de grenzen aan
wat een overheid kan en moet, wat wij samen met de sector kunnen doen
en welke stappen wij kunnen zetten. We hoeven niet direct de zakdoek
bij de hand te houden, maar we moeten dit probleem wel heel reëel op
tafel leggen en bekijken hoe we ermee verder moeten. Ik hoop overigens
dat de VVD daarbij ook wil meedenken en dat zij niet te snel zegt dat
men het maar moet uitzoeken omdat het nu eenmaal zo gaat in de markt.
Ik ben begonnen te zeggen dat dit een heel bijzondere sector en een
heel bijzondere markt is, ook gezien de structuur en de gezinsbedrijven
die er onderdeel van zijn.
Het is jammer dat er nu alweer discussie is over de werkwijze en de
samenstelling van het transitiecomité. Wij hopen dat dit comité snel
van start kan gaan en dat de minister daarbij een financieel duwtje in
de rug kan geven.
Ik ben blij dat de minister de motie over de achterlandverbindingen die
ik tijdens de begrotingsbehandeling heb ingediend, nu direct van
commentaar voorziet. De minister ziet deze vooral als een vehikel om te
komen tot een masterplan voor het Havenbedrijf Rotterdam, dat hierin
het voortouw zal moeten nemen. Het gaat ons niet alleen om de
containerbinnenvaart, maar om de hele sector. Het versterken van de
achterlandverbinding is niet alleen een bedrijfseconomisch vraagstuk,
maar ook een vraagstuk van ruimtelijke ordening. Het gaat om locaties
voor havens en terminals en om de bereikbaarheid van deze locaties. Het
gaat er ook om dat distributiebedrijven die aan het water liggen en nu
alleen over de weg transporteren, worden verleid om over het water te
gaan vervoeren. Ik hoop dat de minister hierin een iets actievere rol
krijgt dan alleen het initiatief neer te leggen bij het Havenbedrijf
Rotterdam, hoe belangrijk dit bedrijf daarbij overigens ook is.
Ik kom te spreken over de financiën. We betreuren het dat ons
amendement, dat zo mooi op maat was gemaakt en een heel solide dekking
had -- het ging om EUR250.000, niet om miljoenen -- onder andere door
de tegenstem van de PvdA en de VVD het niet gehaald heeft. We hopen dat
de minister in de plooien van haar begroting wat geld vindt om de
binnenvaart te stimuleren. In de luchtvaart wordt veel meer geld
gestoken, ook door de overheid. De binnenvaartsector verdient het dat
we wat smeermiddel, in dit geval euro's, inzetten.
Het advies van de binnenvaartambassadeur gaat vooral over de softe
infrastructuur. Er zijn echter ook knelpunten in de harde
infrastructuur, bij diverse sluizen. Als ik het NMCA goed bekijk, zie
ik dat tot 2020 zo'n zeven nieuwe knelpunten worden verwacht. Het zou
mooi zijn als deze onderdeel worden van de afwegingen die wij in de
komende maanden zullen moeten maken, waarvoor maar weinig middelen
beschikbaar zijn. Dit kan mede een oplossing zijn om de druk op het
wegennet wat te verlichten. De Kamer heeft door middel van moties
daarom gevraagd. Ik hoop dat daar wat tussen zal zitten bij de
prioritering.
We hebben wat zorgen over het verwijderen van de oeverbescherming bij
de Maas en de Gelderse IJssel. Voor het maken van natuurvriendelijke
oevers is deze ingreep niet noodzakelijk. Ook in de
stroomgebiedbeheersplannen wordt niet gesproken over het geheel uit het
steen halen van deze oevers. Daar gaat het namelijk om. Misschien is
het goed om dit plan toch nog eens te heroverwegen. Ik zou er blij mee
zijn als de minister dit straks zou oppakken, ook al trekt ze niet
direct conclusies.
Arie Slob