Sociaal-Economische Raad


* 60 jaar SER

19 januari 2011

Met Parkstad Limburg als koploper krijgen steeds meer regio's in Nederland te kampen met een daling van de bevolking. Zij worden bij ongewijzigd beleid geconfronteerd met zowel leegstand en achterstallig onderhoud van woningen als een verschralend aanbod van scholen, medische zorg en winkels. De krimpregio's bevinden zich in een overgangsproces waarbij ze moeten leren met minder mensen vitaal te blijven. Die overgang gaat meestal gepaard met forse herstructureringsopgaven, maar biedt ook nieuwe kansen. Hierbij moet de overheid randvoorwaarden scheppen, maar uiteindelijk zijn het vooral de bedrijven - ondernemers én werknemers - maatschappelijke organisaties en instellingen en burgers die in de praktijk van alledag vorm geven aan een duurzame ontwikkeling van de regio. Dit vraagt om experimenteerruimte. Provincies moeten richting geven door een langetermijnvisie te ontwikkelen en erop toezien dat gemeenten in krimpregio's met elkaar gaan samenwerken. Dat staat in een ontwerpadvies van de SER over bevolkingskrimp.

Krimpregio's als koplopers
Voor het beleid is het van belang een onderscheid te maken tussen de huidige en de toekomstige krimpregio's. Huidige krimpregio's zien zich geconfronteerd met urgente knelpunten, wat vraagt om een integrale herstructureringsopgave. Dit vereist experimenteren met nieuwe vormen van samenwerking. Toekomstige krimpregio's kunnen hiervan leren en moeten inspelen op te verwachten ontwikkelingen; overinvesteringen in woningen, bedrijventerreinen, scholen, ziekenhuizen en winkels moeten worden voorkomen. Nieuwe omstandigheden vragen om nieuwe arrangementen, waaronder vormen van publiek-private-samenwerking. Dit staat of valt bij bewustwording en acceptatie van de (toekomstige) demografische realiteit.

Krimpbeleid is overgangsbeleid
De bevolkingskrimp is volgens het ontwerpadvies een overgangsproces op weg naar een nieuw evenwicht met voldoende economisch draagvlak voor kwalitatief goede publieke voorzieningen, voor mensen om aangenaam te wonen en te werken en voor bedrijven om succesvol te investeren in nieuwe activiteiten. De SER is ervan overtuigd dat er met een maatschappelijk gedragen overgangsbeleid ook in krimpregio's mogelijkheden zijn om te zorgen voor economische, sociale en ruimtelijke vitaliteit.

Er is geen blauwdruk voorhanden; alle betrokkenen hebben een eigen verantwoordelijkheid. Het is daarbij te gemakkelijk om alleen naar de overheid te wijzen. Het advies geeft aan hoe private partijen een bijdrage kunnen leveren aan het overgangsproces. Het advies doet daartoe aanbevelingen op verschillende beleidsterreinen: woningvoorraad, bedrijventerreinen, onderwijs, zorg en welzijn, detailhandel, mobiliteit en infrastructuur en de arbeidsmarkt. Dit vraagt vooral om innovatief ondernemerschap dat actief inspeelt op de nieuwe omstandigheden.

Inspelen op eigenheid
Terecht oriënteren veel (toekomstige) krimpregio's zich op de sterke punten (comparatieve voordelen) en ontwikkelen op basis hiervan langetermijnvisies. Inspelen op eigenheid en onderscheidende kwaliteiten is hierbij het motto. Voorbeelden van nieuwe bedrijvigheid in het landelijk gebied zijn multifunctioneel ondernemerschap, zoals zorgboerderijen, agrotoerisme en agrarisch natuurbeheer. Ook ontwikkelen zich nieuwe vormen van verblijfsrecreatie en ontstaan in sommige krimpregio's nieuwe activiteiten rondom de biobased economy (economie gebaseerd op groene grondstoffen; hierover de SER in december geadviseerd).

Wat betekent krimp?
Demografische ontwikkelingen zoals ontgroening, vergrijzing, bevolkingskrimp en minder huishoudens zijn van invloed op de economische dynamiek, de vraag naar goederen en diensten, de arbeidsmarktontwikkeling en het ruimtegebruik. Ook autonome, niet-demografische ontwikkelingen als concentratie, schaalvergroting en individualisering beïnvloeden deze dynamiek. Er bestaan grote verschillen tussen groei- en krimpregio's en tussen krimpregio's onderling. Zo is de problematiek in het dichtbevolkte Parkstad Limburg anders dan in het dunbevolkte Noordoost-Groningen of Zeeuws-Vlaanderen. Maatwerk is daarom geboden, waarbij wet- en regelgeving voldoende experimenteerruimte moet bieden om in te spelen op wijzigende omstandigheden.

Stand van zaken
De SER zal het advies (Bevolkingskrimp benoemen en benutten)op vrijdag 18 maart tijdens de openbare raadsvergadering vaststellen. Het is een reactie op een adviesaanvraag van het kabinet van 12 maart 2010. Het is voorbereid door de SER-commissie Ruimtelijke Inrichting en Bereikbaarheid, onder voorzitterschap van het kroonlid Harry Garretsen. In de commissie zitten naast ondernemers, werknemers en onafhankelijke deskundigen ook leden uit de kringen van natuur- en milieuorganisaties. Het ontwerpadvies wordt op dit moment besproken in de achterbannen van de organisaties.

---

^