Rijksoverheid


18 januari 2011 Datum

Antwoord op schriftelijke kamervragen met kenmerk 2011Z00373

Ons kenmerk 5683168/11 Uw kenmerk 2011Z00373

Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de schriftelijke vragen die zijn gesteld door het lid Spekman (PvdA) over de uitspraak van het Gerechtshof in Den Haag over de opvang van minderjarige kinderen van vreemdelingen. Deze vragen werden ingezonden op 12 januari 2011 met kenmerk 2011Z00373.

Bij beantwoording de datum en ons kenmerk vermelden. Wilt u slechts één zaak in uw brief behandelen.

De minister voor Immigratie en Asiel,

G.B.M. Leers

Pagina 1 van 3

2011Z00373 1 Heeft u kennisgenomen van de uitspraak van het Gerechtshof `s- Gravenhage van 11 januari 2011 over de opvang van een Angolees gezin met drie minderjarige kinderen? 1) Wat is uw reactie op deze uitspraak? Antwoord 1 Ik heb kennisgenomen van deze uitspraak, en zal hiertegen in cassatie gaan. De uitspraak onderkent naar mijn mening onvoldoende dat terugkeer de verantwoordelijkheid van de vreemdeling zelf is, dat ouders primair verantwoordelijkheid dragen voor hun kinderen, en dat het derhalve niet aan de overheid is om zorg te dragen voor gezinnen met minderjarige kinderen op het moment dat de ouders weigeren om invulling te geven aan hun vertrekplicht. 2 Bent u bereid naar aanleiding van deze uitspraak met ingang van heden geen (gezinnen met) minderjarige kinderen van asielzoekers en andere vreemdelingen vanuit de vrijheidsbeperkende lokatie, een asielzoekerscentrum of vreemdelingenbewaring niet meer op straat te zetten zonder dat onderdak en middelen van bestaan zijn gewaarborgd? 3 Bent u bereid de uitspraak van het Gerechtshof te respecteren, waarin wordt bepaald dat er voor de Nederlandse staat een plicht bestaat om te zorgen voor onderdak en middelen van bestaan voor minderjarige kinderen? 4 Bent u bereid de uitspraak van het Gerechtshof te respecteren, waarin wordt bepaald dat de door u voorgestelde maatregelen, waarbij uitgeprocedeerde minderjarige kinderen van hun moeder worden gescheiden en in een pleeggezin of residentiële zorginstelling worden ondergebracht, een disproportionele inbreuk op het recht van de kinderen om hun gezinsleven voort te zetten opleveren? 5 Bent u bereid naar aanleiding van deze uitspraak te bezien of er voor uitgeprocedeerde gezinnen met minderjarige kinderen, in de periode dat zij werken aan terugkeer naar het land van herkomst, zo snel mogelijk terugkeerhuizen kunnen worden opgericht, om te zorgen voor onderdak en middelen van bestaan voor de kinderen, conform het voorstel in de initiatiefnota "Altijd onderdak voor kinderen"? 2) Antwoord 2 tot en met 5 Ik respecteer deze uitspraak, hetgeen betekent dat uitgeprocedeerde gezinnen met minderjarige kinderen niet vanuit reguliere opvangocaties van het COA of vanuit de VBL in Ter Apel op straat zullen worden gezet. Hieraan wordt overigens reeds vanaf het tussenarrest van het Hof invulling gegeven. Voor deze gezinnen geldt onverkort dat zij onder toezicht van de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) moeten blijven werken aan hun vertrek uit Nederland. Indien vreemdelingenbewaring van een gezin met minderjarige kinderen wordt opgeheven zonder dat vertrek uit Nederland heeft plaatsgevonden, zal het gezin (opnieuw) worden geplaatst in hetzij een opvanglocatie van het COA, hetzij de VBL in Ter Apel.

Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken Directie Migratiebeleid Datum 18 januari 2011 Ons kenmerk 5683168/11

Pagina 2 van 3

Ik streef ernaar dat er op termijn een aparte, sobere vrijheidsbeperkende locatie van het COA zal worden opgezet voor deze gezinnen met minderjarige kinderen, waar intensief aan hun vertrek uit Nederland kan worden gewerkt.

Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken Directie Migratiebeleid Datum 18 januari 2011 Ons kenmerk 5683168/11


1) Rolnummer 363137 / KG ZA 10-426 2) Kamerstukken II 2010/11, 32566, nr. 2

Pagina 3 van 3

---- --