Ingezonden persbericht
EUROPESE REKENKAMER
PERSBERICHT
Luxemburg, 17 januari 2011
ECA/11/04
De brief van de heer Engwirda ter opheldering van zijn
recente interview in De Volkskrant
Na de publicatie van zijn interview met De Volkskrant op 11 januari j.l. heeft de heer Maarten
Engwirda, voormalig lid van de Europese Rekenkamer, aan de redactie van deze krant een
brief gestuurd waarin hij het gesprek in het door hem beoogde perspectief plaatst.
Hieronder staat de volledige tekst van de brief van de heer Engwirda:
"Naar aanleiding van mijn interview in de Volkskrant van 11 januari j.l. is de nodige
verwarring ontstaan. Om misinterpretaties te voorkomen lijkt het mij daarom nuttig om de in
het interview genoemde feiten nog eens even kort samen te vatten:
1. Gedurende de eerste vier jaar van mijn lidmaatschap van de Europese Rekenkamer
(1996-1999) zijn door sommige van mijn toenmalige collega's hardnekkige pogingen
gedaan om enkele rapporten, die onder mijn verantwoordelijkheid vielen, te
saboteren, omdat die te kritisch ten opzichte van hun land zouden zijn. Maar vanaf het
jaar 2000 is dit nooit meer gebeurd;
2. Gedurende de tweede vier jaar van mijn lidmaatschap (2000-2003) was er weliswaar
niet langer sprake van sabotage, maar was met name de informatie in ons Jaarverslag
volstrekt onvoldoende gespecificeerd, resp. gekwantificeerd. Dit verschijnsel, wat ik in
het interview gekarakteriseerd heb als Kremlinachtig taalgebruik, heeft zich sinds het
Jaarverslag over 1997, waarin voor het eerst geen foutenpercentages meer werden
genoemd, voorgedaan. Hier kun je spreken van een "cultuur van toedekken";
3. In de laatste zeven jaar van mijn lidmaatschap (2004-2010) heeft zich een
verregaande verbetering en professionalisering in de werkwijze en cultuur van de
Europese Rekenkamer voltrokken;
- de methodologie van ons financieel onderzoek is sterk verbeterd;
- in het Jaarverslag is in die periode steeds specifiekere en veel meer
kwantitatieve informatie, onder meer over foutenpercentages per deelgebied
verstrekt;
- via een proces van Zelfonderzoek, Actieplan en Peer Review (2006-2008) zijn
wij gekomen tot een meerjarige onderzoeksstrategie met specifieke
aandachtspunten voor elk doelmatigheidsonderzoek.
4. Tenslotte heb ik er behoefte aan elke mogelijke twijfel weg te nemen, dat ik in het
interview bewust of onbewust kritiek heb willen uiten op huidige leden dan wel
medewerkers van de Europese Rekenkamer. Waar in het interview gesproken wordt
over het bestaan van enkele zwakkere broeders worden daarmee dan ook niet de leden
van de Rekenkamer uit die landen bedoeld, maar die landen zelf!
Gezien de negatieve kop boven het interview (Sabotage bij de Europese Rekenkamer) leek het
mij noodzakelijk het interview in het door mij beoogde perspectief te plaatsen."
Maarten B. Engwirda,
Voormalig lid van de Europese Rekenkamer