Marker discovery for response to (chemo) radiation and prognosis in cervical
cancer
Datum: 17 januari 2011
Promotie: mw. M.G. Noordhuis, 16.15 uur, Academiegebouw, Broerstraat 5,
Groningen
Proefschrift: Marker discovery for response to (chemo) radiation and
prognosis in cervical cancer
Promotor(s): prof.dr. A.G.J. van der Zee, prof.dr. H. Hollema, prof.dr.
G. de Bock
Faculteit: Medische Wetenschappen
Celbiologische markers geïdentificeerd voor respons op behandeling en
prognose baarmoederhalskanker
Baarmoederhalskanker is wereldwijd na borst- en darmkanker de meest
voorkomende vorm van kanker bij vrouwen. De behandeling is afhankelijk
van het stadium waarin de ziekte wordt vastgesteld. In een vroeg
stadium wordt chirurgisch ingegrepen, terwijl patiënten met
baarmoederhalskanker in een gevorderd stadium chemotherapie en
bestraling krijgen. Voor patiënten die in een gevorderd stadium zijn
behandeld is de 5-jaars overleving 66%. De keuze voor behandeling is op
dit moment vooral gebaseerd op bekende klinisch-pathologische factoren,
zoals het stadium van de tumor en weefselonderzoek. Doel van het
promotieonderzoek van Maartje Noordhuis was om celbiologische factoren
en intracellulaire routes (pathways) te identificeren die geassocieerd
zijn met lymfkliermetastasering, respons op (chemo)radiotherapie en
prognose in baarmoederhalskanker.
In een grote, goed gedocumenteerde serie van patiënten met vroeg
stadium baarmoederhalskanker, die chirurgisch werden behandeld, bleek
activatie van twee pathways (TGF-b en de p120-geassocieerde b-catenin
pathway) geassocieerd met respectievelijk afwezigheid en aanwezigheid
van bekken lymfkliermetastasen. Tegelijkertijd was positieve
eiwitexpressie van PTEN (onderdeel van de EGFR-pathway) gerelateerd aan
afwezigheid van lymfkliermetastasen. Vervolgens werd in een grote serie
patiënten met gevorderd stadium baarmoederhalskanker gevonden dat de
EGFR-pathway en gefosforyleerd ATM als onafhankelijke voorspellers
geassocieerd zijn met een slechte respons op (chemo)radiotherapie en
slechte overleving. Deze nieuwe gegevens kunnen bijdragen aan het beter
voorspellen van de aanwezigheid van lymfkliermetastasen en respons op
chemoradiotherapie. Idealiter dienen behandelingen gericht tegen deze
specifieke pathways te leiden tot een verbetering van de overleving van
baarmoederhalskanker patiënten.
Maartje Noordhuis (Groningen, 1986) studeerde geneeskunde aan de
Rijksuniversiteit Groningen. Zij heeft haar promotieonderzoek
uitgevoerd bij de Afdeling Obstetrie & Gynaecologie in het kader van
het MD/PhD traject van de Junior Scientific Masterclass van het UMCG.
Het onderzoek is gefinancierd door het UMCG. Noordhuis gaat na haar
promotie 8 maanden werken aan de Johns Hopkins University, Baltimore,
VS, en vervolgt daarna in Groningen haar opleiding tot arts.
Laatst gewijzigd: 11 januari 2011 12:37
Rijksuniversiteit Groningen