Rijksoverheid



14 januari 2011
Vragen geactualiseerde kostenraming project Vervanging F-16

Hierbij zend ik u de antwoorden op de schriftelijke vragen van de vaste commissie voor Defensie over de geactualiseerde kostenraming van het project Vervanging F-16. Deze vragen zijn ingezonden op 16 december 2010 met kenmerk 26488-249/2010D52069. Zoals gemeld in de brief over de geactualiseerde kostenraming van 2 december 2010 (Kamerstuk 26 488, nr. 249) zal een herijking van het project Vervanging F-16 deel uitmaken van de beleidsbrief die de Kamer in het voorjaar zal ontvangen.

DE MINISTER VAN DEFENSIE

drs. J.S.J. Hillen



Antwoorden op vragen van de vaste commissie voor Defensie over de geactualiseerde kostenraming van het project Vervanging F-16 (ingezonden 16 december 2010, kenmerk 26488-249/2010D52069)


1 Het LRIP3-toestel waar Nederland een (voorlopig) contract voor heeft staat in de productieplanning ingepland voor aflevering in november 2011. Wordt deze datum nog steeds gehaald? Zo nee, waarom is dit niet aan de Kamer gemeld? 2 Wat is op dit moment de geplande leverdatum voor het LRIP4-toestel waar een voorlopige optie op is genomen? Met de brief van 7 januari jl. (Kamerstuk 26 488, nr. 252) is de Kamer geïnformeerd over de planning van de levering van de Nederlandse testtoestellen, op grond van informatie uit de vergadering van 11 november 2010 van de JSF Executive Steering Board (JESB). De levering van het eerste testtoestel uit de LRIP-3 productieserie is nu voorzien voor augustus 2012. De levering van het tweede testtoestel uit de LRIP-4 productieserie is thans voorzien omstreeks maart 2013. 3 Op welke wijze is het JSF Program Office (JPO) betrokken bij de actualisering? Welke rol speelt de Nederlandse vertegenwoordiging hierin als één van de negen partnerlanden? 4 Wanneer bent u geïnformeerd door het JPO over de stijging van 1,4 miljard euro? 6 Op welke datum heeft Nederland de door de Amerikaanse overheid goedgekeurde kosteninformatie voor de Conventional Take-Off and Landing (CTOL)- versie van de F-35 ontvangen? 7 Kunt u het rapport uit de Verenigde Staten betreffende de goedgekeurde kosteninformatie voor de CTOL-versie van de F-35 naar de Kamer sturen? Zo nee, waarom niet? 10 Op basis van welke formele informatie is de actualisering van de kostenraming voltooid? In welke rapporten staat deze formele informatie en kunt u deze rapporten naar de Kamer sturen? 11 Wie en/of welke organisatie heeft de rapporten betreffende de formele informatie waarop de actualisering van de kostenraming is gebaseerd opgesteld? 15 Wie/welke organisatie voerde de Nederlandse 'grondige analyse' uit die nodig is geweest om vast te stellen welke kostenstijgingen in de Verenigde Staten gevolgen hebben voor het Nederlandse project? 16 Wanneer zullen de rapporten aangaande de Nederlandse 'grondige analyse' naar de Kamer worden gestuurd? 18

Op basis van welke informele informatie is de actualisering van de kostenraming voltooid? In welke rapporten staat deze informele informatie en kunt u deze rapporten naar de Kamer sturen? 19 Wie en/of welke organisatie heeft de rapporten betreffende de informele informatie waarop de actualisering van de kostenraming is gebaseerd opgesteld? 21 Heeft Nederland tegelijk met andere partnerlanden de informatie betreffende stijgende kosten ontvangen vanuit de Verenigde Staten? Niet het JSF Program Office (JPO) maar Defensie zelf heeft de ramingen voor het project Vervanging F-16 geactualiseerd. Daartoe is de kosteninformatie geanalyseerd en verwerkt in het levensduurkostenmodel dat Defensie voor het project Vervanging F-16 hanteert. De informatie-uitwisseling met Nederland over de kosteninformatie van de Conventional Take-off and Landing (CTOL-)versie van de F-35 waarvoor Nederland belangstelling heeft, verloopt via de Nederlandse vertegenwoordiging in het JPO. In de jaarrapportage van het project Vervanging F-16 over 2009 van 13 april 2010 (Kamerstuk 26 488, nr. 232) is uiteengezet dat Defensie haar kostenramingen normaliter baseert op informatie uit Selected Acquisition Reports (SAR) van het Amerikaanse ministerie van Defensie. De SAR-informatie die is toegespitst op de CTOL-versie en de Nederlandse situatie wordt jaarlijks omstreeks april door het JPO beschikbaar gesteld. Zoals gemeld in de jaarrapportage over 2009 kon die informatie niet worden verwerkt omdat zij niet tijdig beschikbaar was. In de jaarrapportage is tevens aangekondigd dat Defensie de financiële ramingen voor het project zou herijken nadat de Director of Cost Assessment and Program Evaluation (D-CAPE) van het Amerikaanse ministerie van Defensie in juni actuele kosteninformatie over het F-35 programma aan het Congres zou hebben verstrekt. Daarbij is de Kamer al gemeld dat de ramingen voor de stuksprijzen van F-35 toestellen zouden stijgen. Ook is de verwachting van de D-CAPE gemeld dat de Ave rage Procurement Unit Cost (APUC) van de F35 zou stijgen met 14 tot 37 procent tot een raming van $ 80 tot 95 miljoen (prijspeil 2002). Deze APUC-raming bevat de gemiddelde prijs van de drie versies van de F-35 over de gehele productieperiode die ook de geraamde Amerikaanse investeringen in onder meer gronduitrusting, simulators en initiële reservedelen omvat. Defensie had eind april 2010 de beschikking over gedetailleerde kosteninformatie van de CTOL-versie van de F-35 gericht op de Nederlandse situatie. Deze informatie was afgeleid van de generieke SAR-2009 informatie en in overleg met het JPO gevalideerd. In afwachting van de nieuwe CAPE-cijfers die voor juni 2010 waren aangekondigd, heeft Defensie, in overeenstemming met de aankondiging in de jaarrapportage over 2009, de kostenramingen voor het project Vervanging F-16 niet tussentijds geactualiseerd op grond van de informatie van de SAR2009. Onder meer in de brief van 9 juli 2010 (Kamerstuk 26 488, nr. 244) is de Kamer geïnfor meerd over de hernieuwde certificering van het F-35 programma door het Pentagon. In die brief is de nieuwe CAPE-raming gemeld en is uiteengezet dat specifieke CAPE-informatie voor de CTOL-versie nog beschikbaar moest komen. Defensie heeft 28 september 2010 een brief van het JPO ontvangen waarin de verschillen tussen de SAR-2009 raming en de CAPE-raming zijn bevestigd. Op grond van deze formele bevestiging hebben financiële deskundigen van Defensie de actualisering van de kostenraming voltooid. Of ook andere landen de CAPEinformatie hebben opgevraagd, is Defensie niet bekend. Als bijlage bij deze brief is de brief van het JPO gevoegd. De kosteninformatie van april 2010 kan niet openbaar aan de Kamer worden gezonden. Het betreft overigens gedetailleerde cijfers die zonder nadere verwerking in het levensduurkostenmodel van het project Vervanging F-16 geen bruikbare gegevens opleveren. Zie voorts het antwoord op de vragen 12, 20, 22, 36, 37 en 41. 5 Wat is op dit moment de kale stuksprijs van een JSF toestel? Met de jaarrapportage over 2009 van 13 april 2010 (Kamerstuk 26 488, nr 232) is de Kamer geïnformeerd dat in afwachting van de actualisering van de kosten de gemiddelde kale stuksprijs, gebaseerd op het Nederlandse invoerschema, 85 toestellen en inclusief de twee duurdere