Rijksoverheid

Nieuwjaarsbijeenkomst Adfiz

Toespraak | 13-01-2011

Toespraak van minister De Jager bij de nieuwjaarsbijeenkomst van Adfiz, de grootste branchevereniging van onafhankelijke financiële intermediairs in Nederland.

Ik zag laatst een Amerikaanse cartoon waarin het ene stripfiguur vraagt: "Wat zijn dat eigenlijk, goede voornemens?" En het andere stripfiguur antwoordt: "Dat is gewoon een `to do'-lijstje voor de eerste week van januari...." Tja. Daar lijkt het natuurlijk wel vaak op, als je rond de jaarwisseling al die goedbedoelde lijstjes hoort. Veel mooie woorden, weinig echte daden.

Ik kan u verzekeren dat ik daar heel anders tegenaan kijk. Ik neem goede voornemens heel serieus. Voor mij blijft een voornemen op de agenda staan tot het is uitgevoerd. En dat geldt niet alleen voor mij, maar voor het hele kabinet...

Ons nieuwe jaar begon overigens niet op 1 januari 2011 maar op 14 oktober 2010. Toen hebben we onze goede voornemens voor de komende vier jaar op een rij gezet; beter bekend als het Regeerakkoord... Voornemens die gaan over het op orde brengen van de overheidsfinanciën, over goede en betaalbare zorg, betere infrastructuur, beter onderwijs en meer veiligheid. En op mijn lijst staat ook: een stabiele financiële sector. Een financiële sector die verantwoordelijk, betrouwbaar en transparant is. En daar wil ik het vandaag met u over hebben. Want ik vertel u - ruim vijf jaar na de woekerpolisaffaire en bijna twee en een half jaar na het begin van de kredietcrisis - niets nieuws als ik zeg dat het vertrouwen van burgers in de financiële sector een flinke knauw heeft gekregen. Terwijl die burgers uw klanten zijn.

Die burgers, dat zijn al die mensen die fluitend naar uw burelen moeten stromen om al hun financiële vragen en problemen vol vertrouwen in uw capabele handen te leggen. Dat zijn al die mensen die daar dan ook weer fluitend vertrekken nadat u voor hen de juiste boom heeft gevonden in het woud van verzekeringen en hypotheken. Nu - zo las ik in een onderzoek van de ING - gaat de gemiddelde Nederlander liever naar de tandarts dan naar een financieel adviseur... Zelfs een kerstdiner met de schoonouders scoorde hoger... Alleen filerijden op zondagmiddag is minder populair!

Dat klinkt niet goed. Er is dus werk aan de winkel. Niet alleen omdat ik het beste voor heb met ondernemers in het algemeen en de financiële sector in het bijzonder, maar zeker ook omdat u een belangrijke dienst verleent, een belangrijke maatschappelijke rol vervult. Want geld kost tijd en tijd kost geld. Burgers, consumenten hebben u nodig om hen te adviseren, om hen te helpen bij het kiezen van financiële producten die passen bij hun portemonnee en hun plannen, producten die toegevoegde waarde hebben en houden, producten die zeggen wat ze doen en doen wat ze zeggen.

Uit onderzoek van het Nibud - dat zij in uw opdracht hebben uitgevoerd
- kwam onder andere naar voren dat bij veel consumenten de behoefte aan advies en begeleiding groot is, vooral voor de meer complexe en financieel ingrijpende zaken. En dat vertrouwen een belangrijke factor is. De financieel adviseur vervult voor velen als het ware de rol van `vaderlijk' adviseur, iemand op wie je blind kunt vertrouwen, op wie je in geval van nood of vragen kunt terugvallen en die je zorgen uit handen neemt. Dat is een grote verantwoordelijkheid!

Ik ben daarom blij dat u de afgelopen jaren niet heeft stilgezeten; dat u op allerlei manieren aan de slag bent gegaan om uw verantwoordelijkheid goed in te vullen en het vertrouwen van de consumenten terug te winnen. Maar laten we eerlijk zijn: om dat goed te doen is er niet meer en niet minder dan een cultuurverandering noodzakelijk; van agent naar adviseur, van tussenpersoon naar vertrouwenspersoon. De eerste voorzichtige stappen zijn gezet: door wetten en regels, maar ook door uw eigen inspanningen. Helaas is dat allemaal nog niet goed genoeg: het lijkt voor velen van u niet gemakkelijk om u los te maken van uw leveranciers. Dat blijkt uit de evaluatie van de bestaande provisieregels. Het is tijd voor grotere stappen , tijd voor twee nieuwe, relatief ingrijpende maatregelen. Maatregelen die overigens grotendeels overeenkomen met uw eigen voorstellen in de `Visie op een andere wijze van belonen' die u mij in september overhandigde.

Ten eerste komt er - per 1 januari 2013 - een provisieverbod om definitief duidelijk te maken dat u, dat de adviseur, aan de kant van uw klanten staat. U wist dat al lang trouwens. Om definitief duidelijk te maken dat het afgelopen moet zijn met de vervlechting tussen adviseurs en banken en verzekeraars. Dat is nieuw en anders, voor u en voor uw klanten. En ik realiseer me dat dat in eerste instantie best wel wennen zal zijn. Voor u om op een andere manier betaald te worden, voor uw klanten om opeens te moeten betalen voor uw advies. Direct te betalen dan, want gratis was het natuurlijk nooit. Ik hoop dat u deze verandering niet als bedreiging zult zien maar als kans. Een kans om uw bedrijfstak transparanter, duurzamer en klantgerichter te maken. Uw advies wordt uw product. Uw marktaandeel wordt uw kennis, ervaring en betrouwbaarheid.

De tweede maatregel die we gaan invoeren moet er voor zorgen dat u uw klanten effectiever informeert over de aard van uw dienstverlening. Dit willen wij bereiken door de informatie over de dienstverlening in het Dienstverleningsdocument (DVD) meer te standaardiseren en beter vergelijkbaar te maken. Het is immers een simpel politiek axioma dat als het vertrouwen afneemt, de vraag om transparantie omgekeerd evenredig toeneemt. Wat er dus moet gebeuren is dat de markt zich ontwikkelt tot een zuiver model waarbij er geen sprake meer is van belangenverstrengeling. Het provisieverbod is daar een belangrijke stap in en ik hoop dat de markt zich actief zal richten op het inrichten van zuivere verhoudingen. Ik hoop ook dat dat als goed voornemen op uw agenda voor 2011 en volgende jaren zal staan!

Dat betekent niet alleen iets voor uw praktijk, maar dat betekent ook dat aanbieders zich moeten inspannen om de advies- en bemiddelingskosten uit hun productprijzen en premies te halen: netto prijzen en daardoor een eerlijker speelveld. Want ook in het directe kanaal moet het voor de klant duidelijk zijn wat hij kan verwachten, en vooral wat het gaat kosten.

Bij die `zuivere verhoudingen' hoort er eigenlijk ook geen geldstroom meer te zijn tussen adviseur en bank of verzekeraar. Dus geen efficiencyvergoedingen meer. Ik weet het: Adfiz denkt daar anders over. U vindt dat de vergoedingen die nu betaald worden voor bepaalde administratieve werkzaamheden kunnen - moeten - blijven bestaan. Maar dat is misschien toch nog de `oude wereld', de tijd dat agent en aanbieder gehuwd waren in gemeenschap van goederen. Het is tijd voor duidelijke huwelijkse voorwaarden. Ik ga de komende tijd kijken hoe we dit in de praktijk op een nette manier kunnen vormgeven, zonder afbreuk te doen aan de nieuwe verhoudingen. Waar we ook naar kijken is een bonusverbod bij schade. De Kamer heeft daar expliciet om gevraagd.

Ik ben er van overtuigd dat we met deze maatregelen het vertrouwen in uw sector samen met u kunnen herstellen. Maar hoe belangrijk ook, we willen niet alleen dat mensen weer vol vertrouwen van uw diensten gebruik gaan maken, we willen ook dat mensen in het algemeen wijzer worden in geldzaken. We willen namelijk niet meer dat mensen eigenlijk een beetje bedot worden, we willen niet meer dat mensen een te duur huis kopen of een te dure auto. We willen dat mensen snappen wat ze met hun geld kunnen doen - en wat ze beter kunnen laten... Om dat financiële bewustzijn te vergroten heeft het ministerie van Financiën een aantal jaren geleden het initiatief genomen om CentiQ op te richten: een samenwerking van veertig partijen uit de financiële sector, de overheid, voorlichtings- en consumentenorganisaties en de wetenschap, om burgers wijzer te maken in geldzaken. Adfiz is één van die veertig partners. Ik hoef u dus niet uit te leggen dat u een rol en verantwoordelijkheid heeft als het gaat om de financiële bewustwording van uw klanten.

Hoe? Door niet langer tussen klant en leverancier te staan, maar uw plaats te kiezen naast uw klant. Als u dat goed doet zullen klanten het logisch vinden dat uw advies geld kost en leren dat het oude spreekwoord nog steeds geldt: "If you pay peanuts, you get monkeys." Het is natuurlijk wel van belang dat gespreide betaling mogelijk blijft. Ik onderzoek nog hoe dat het beste geregeld kan worden zodat financiële adviezen toegangkelijk blijven. Om mensen duidelijk te maken dat en ook waarom ze hun financiële adviseurs `opeens' direct moeten gaan betalen is het misschien een goed idee om een publiekscampagne te organiseren. Daar kunnen we het samen over hebben. Wat CentiQ overigens niet zal doen is uw werk overnemen of met u gaan concurreren.

Ik weet dat er wat onrust is ontstaan toen we met plannen kwam om een soort van geldwinkels, Financiële Loketten, in te richten. Die zijn echt alleen bedoeld voor algemene financiële informatie en educatie. We zijn als overheid door de crisis tegen onze zin wel bankier geworden, maar ik kan u verzekeren dat ik niet ook uw werk wil overnemen... En uw diensten zijn nu waarschijnlijk meer nodig dan ooit. Zeker als de rekensom van NRC-columniste Erica Verdegaal klopt die afgelopen zaterdag in het Magazine van de NRC stond. Zij schreef: "Alles bij elkaar kost geld ongelooflijk veel tijd. Stel dat een doorsnee volwassene wekelijks een uurtje bezig is met producten vergelijken, doorspitten van onbegrijpelijke productbeschrijvingen, aandelenkoersen volgen, beursberichten bijhouden, inventariseren, wakker liggen van koersontwikkelingen, dubben over aan- of verkopen, zich ergeren, klagen of rechtszaken voeren, of overspannen raken wegens verliezen of oplichting. Dan hebben we het al over zo'n 650 miljoen uren financiële tobberijen per jaar, evenveel tijd als 350 duizend fulltime arbeidsplaatsen." Volgens mij allemaal uren die de gemiddelde consument graag aan een ander overlaat...

Dus ik hoop dat u het goede voornemen heeft om al deze mensen met raad en daad en op maat te adviseren!

Verantwoordelijk ministerie


* Ministerie van Financiën