Stichting FOM
13 januari 2011, 2011/02
Kristaloppervlak in ijzer-pnictide supergeleiders beïnvloedt gedrag
elektronen.
Onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam en de Stichting FOM
hebben samen met collega's van de Universiteit van Tampere (Finland) en
het Leibniz Instituut voor Vaste stof- en Materiaalonderzoek in Dresden
(Duitsland) aangetoond dat de elektronen in de nieuwe ijzer-pnictide
supergeleiders - in dit geval BaFe Co As - reageren op de
aanwezigheid van een kristaloppervlak. Dit blijkt uit zowel
spectroscopische experimenten als theoretische berekeningen. Door het
gedrag van elektronen in een supergeleider nauwkeurig te bestuderen
kunnen aanwijzingen voor het mechanisme dat tot supergeleiding leidt,
achterhaald worden. De onderzoekers publiceren hun bevindingen 12
januari 2011 online in Physical Review Letters.
Figuur 1. IJzer-pnictide supergeleider
vergroten Figuur 1. IJzer-pnictide supergeleider
Het oppervlak van ijzer-pnictide supergeleiders bestaat uit een half
gevulde laag barium atomen (groen), in een geordend patroon. Door de
extra ruimte tussen deze atomen worden de onderliggende arseen (paars)
en ijzer (oranje) lagen vervormd. De dieper liggende lagen behouden de
normale kristalstructuur (Ba: blauw, As: geel, Fe: rood). In een
foto-emissie experiment worden elektronen gemeten uit de eerste 20
atoomlagen en bevat dus gemengde informatie.
Figuur: Erik van Heumen en Hajo Molegraaf.
Mulisch schreef: "Het gaat niet om de diepte en niet om de oppervlakte
maar om de diepte van de oppervlakte." In dit onderzoek is aangetoond
dat de speciale gelaagde structuur van de ijzer-pnictiden - in de
veelbestudeerde BaFe As pnictide familie - tot een flinke
verstoring van het kristalrooster leidt. Door de energie en impuls (de
dispersierelatie) van elektronen die zich in de buurt van dit oppervlak
bevinden nauwkeurig te meten, wisten onderzoeker van Heumen en zijn
collega's als eerste de vingerafdruk van de oppervlaktetoestanden
experimenteel vast te stellen. Dit heeft belangrijke consequenties voor
de interpretatie van belangrijke spectroscopische experimenten wat
betreft de elektronische structuur van deze materialen: de oppervlakte
is 'dieper' dan tot nu toe gedacht.
Spectroscopische technieken
Twee veelgebruikte technieken om supergeleiders te analyseren zijn
hoekopgeloste foto-emissie spectroscopie en scanning tunneling
microscopie. De eerste techniek meet direct de dispersierelatie van
elektronen in een materiaal, de tweede techniek geeft toegang tot de
elektronendichtheid op atomaire schaal. Beide technieken hebben een
lange staat van dienst in de studie van onconventionele supergeleiders
zoals de koper-oxides en worden volop gebruikt om het gedrag van de
nieuwe ijzer-pnictide supergeleiders te doorgronden. Dat deze
experimenten vooral informatie leveren over de elektronische toestanden
die zich in de buurt van een kristal oppervlak bevinden, maakt het van
essentieel belang om te onderzoeken in hoeverre het kristal oppervlak
invloed heeft op het gedrag van de elektronen.
Technische achtergrond
Om de structuur van een kristaloppervlak te bepalen wordt de diffractie
van lage-energie elektronen aan het oppervlak gebruikt. Zo ontdekten de
onderzoekers dat het oppervlak verschilt van de bulk doordat een van de
atoomlagen opengebroken moet worden. De vrije ruimte die zo ontstaat
geeft de atomen in de onderliggende lagen ruimte om iets van de vaste
roosterposities af te bewegen. Bewapend met de kennis van de echte
structuur van het oppervlak, is in de volgende stap het effect van deze
verstoringen op de elektronische banden berekend. Om de cirkel te
sluiten, hebben de onderzoekers de berekeningen vergeleken met hun
eigen hoekopgeloste foto-emissie metingen. Zo konden inderdaad
elektronenbanden geïdentificeerd worden, die ontstaan zijn door de
verstoorde potentialen rond het kristal oppervlak.
Met deze Europese samenwerking tussen experiment en theorie is een
eerste stap gezet op weg naar betrouwbare spectroscopische metingen aan
deze fascinerende familie van hoge temperatuur supergeleiders.