Rijksoverheid
13 januari 2011
Voorstel van Wet tot wijziging van de Wet gebruik burgerservicenummer in de zorg
Geachte voorzitter, Hierbij zend ik u de nadere memorie van antwoord naar aanleiding van het nadere verslag van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport met betrekking tot het voorstel van wet tot wijziging van de Wet gebruik burgerservicenummer in de zorg in verband met de elektronische informatieuitwisseling in de zorg. In de brief van mijn ambtsvoorganger aan uw Kamer van 6 mei jl. is om uitstel van de beantwoording gevraagd mede in verband met nader uit te voeren onderzoek naar aanleiding van opmerkingen gedaan door een aantal experts. Ook deze twee rapporten bied ik u hierbij aan. Het betreft allereerst de bijgevoegde nadere uitwerking van het Toezichtkader EPD (als het gaat om specifiek en continu toezicht) naar aanleiding van eerdere opmerkingen van mevrouw Beuving van het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) gedurende de expertmeeting van 9 december 2009. Het Toezichtkader EPD is aangeboden aan de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) en het CBP en
beschrijft het scala aan maatregelen en mechanismen dat thans onderdeel is van het totale toezicht op de landelijk infrastructuur voor gegevensuitwisseling in de zorg. Het Toezichtkader beschrijft per toezichtniveau de controle- en toezichtactiviteiten van het ministerie van VWS (strategisch toezicht), CIBG (technisch/operationeel toezicht), Nictiz (extern operationeel toezicht en technisch/operationeel toezicht) en zorgaanbieders (operationeel toezicht) beschreven - zie figuur hierna. Ook komen de controlemogelijkheden van de patiënt aan de orde. Met de invulling van alle voornoemde toezichtniveaus inclusief de bijbehorende maatregelen en mechanismen wordt het toezicht efficiënt en effectief ingericht.
Daarnaast doe ik u de bijgevoegde technische impactanalyses van Nictiz rondom regionale begrenzing en sms-notificatie toekomen. Regionale begrenzing kan tegemoet komen aan mensen die de toegang tot de uitwisselbare gegevens op voorhand willen beperken tot een kleine kring van zorgverleners. Nictiz geeft aan dat inperking tot een regionale context in principe mogelijk is. Het probleem is echter dat er geen sprake is van bestaande vastomlijnde bestuurlijke zorgregio's. Wel is er sprake van een groot scala aan samenwerkingsverbanden die in een regionale context werken, maar deze diverse verbanden overlappen elkaar vaak. Voorts geldt dat burgers - indien men inperking wenst - naar alle waarschijnlijkheid deze beperking 'op maat' willen kunnen aangeven. Daarom stelt Nictiz voor om de begrenzing zo in te richten opdat een burger zelf een selectie van zorgverleners kan aangeven waartoe de uitwisseling van de gegevens via de landelijke infrastructuur beperkt kan worden. Op die wijze kan m
en er bijvoorbeeld voor kiezen om alleen de eigen huisarts, de eigen apotheek en medisch specialist toegang te geven tot de gegevens en toegang van alle overige zorgverleners op voorhand te blokkeren. Deze optie waarbij de toegang op voorhand beperkt kan worden tot een kleine door de burger zelf samengestelde groep zorgverleners - is op korte termijn te realiseren. Ik heb Nictiz dan ook gevraagd de begrenzing van de toegang van
zorgverleners op deze wijze te implementeren. Deze oplossing geeft verdere invulling aan artikel 13 e, vijfde lid sub c van het wetsvoorstel waarin wordt geregeld dat patiënten hun gegevens kunnen afschermen voor het opvragen door een zorgaanbieder of een categorie van zorgaanbieders. De voorgestelde benadering zal worden geïmplementeerd. De impactanalyse sms-notificatie beschrijft de mogelijkheid tot ontwikkeling van automatische sms-notificatie van raadplegingen aan patiënten. Een burger kan zodra een arts zijn of haar gegevens heeft opgevraagd via de landelijke infrastuctuur - een sms-bericht hierover ontvangen. Daarbij is tevens de optie van notificatie per e-mail bekeken. Ik zal NICTIZ vragen beide opties te implementeren. Hoogachtend, de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Macro Economische Vraagstukken en Arbeidsvoorwaardenbeleid
mw. drs. E.I. Schippers