Ingezonden persbericht


ChristenUnie: Altijd voorrang voor passagierstreinen

De ChristenUnie wil via moties regelen dat passagierstreinen altijd voorrang gaan krijgen bij capaciteitsknelpunten. Arie Slob: "De minister wil passagierstreinen in de spits voorrang geven op het goederenvervoer. Prima, maar doe dat ook buiten de spits en niet alleen in de Randstad, maar ook daarbuiten. Ook reizigers buiten de Randstad en buiten de spits willen niet achter goederentreinen in de file staan". Slob zal dit donderdag in de Tweede Kamer inbrengen bij de bespreking van de regels voor capaciteitsverdeling op het spoor.

Als er een capaciteitsknelpunt is moet dit volgens de ChristenUnie gewoon opgelost worden. Arie Slob: "Dit kan bijvoorbeeld door de bouw van meer inhaalsporen. Totdat het knelpunt is opgelost moeten reizigerstreinen voorrang krijgen bij de verdeling van de capaciteit. Voor goederenvervoer is al een minimum capaciteit gegarandeerd dus extra voorrang daarbovenop is niet nodig."

De ChristenUnie wil ook dat het kabinet het onderscheid tussen binnen en buiten de Randstad schrapt. Arie Slob: "Nu hebben sprinters in de Randstad wel voorrang, maar buiten de Randstad niet. Dat onderscheid tussen zogenaamd stadsgewestelijk en streekgewestelijk spoorvervoer is achterhaald en ook onnodig ingewikkeld want meerdere sprinters van NS rijden juist vanuit de Randstad de regio in."

Tenslotte stelt het Kamerlid voor om de gegarandeerde minimale capaciteit van reizigerstreinen te verhogen. Slob: "Momenteel is bij de capaciteitsverdeling op het spoor gegarandeerd dat er minimaal 2 intercity's per uur kunnen rijden per richting. Voor de sprinters, die de kleinere stations bedienen, is dit echter buiten de spits maar 1x per uur. Stations als Wolfheze en Oosterbeek worden hierdoor maar 1x per uur bediend buiten de spits. Deze minimale frequenties zijn niet meer van deze tijd. Elk station op het hoofdrailnet moet minimaal 2x per uur bediend kunnen worden."

//////////////

Hieronder vindt u de moties.

Motie van het lid Slob

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende, dat de prioriteitscriteria in artikel 10 van het Besluit capaciteitsverdeling hoofdspoorweginfrastructuur zullen worden aangepast;

constaterende, dat dit Besluit onderscheid maakt tussen stadsgewestelijke en streekgewestelijke personenvervoerdiensten op het spoor;

overwegende, dat sommige treindiensten op een deel van het traject stadsgewestelijk zijn en op een ander deel streekgewestelijk zoals de sprinters Hoorn-Schiphol en Utrecht-Zwolle;

overwegende, dat er bij de capaciteitsverdeling op het spoor geen onderscheid dient te zijn tussen spoordiensten buiten de Randstad en binnen de Randstad;

verzoekt de regering in het Besluit capaciteitsverdeling hoofdspoorweginfrastructuur het onderscheid tussen stads- en streekgewestelijk openbaar vervoer over het spoor op te heffen en daarbij uit te gaan van de voorrangspositie van stadsgewestelijk openbaar vervoer;

en gaat over tot de orde van de dag.

Slob

Motie van het lid Slob

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende, dat de prioriteitscriteria in artikel 10 van het Besluit capaciteitsverdeling hoofdspoorweginfrastructuur zullen worden aangepast zodat nationaal openbaar vervoer en streekgewestelijk openbaar vervoer in de spits voorrang krijgen op goederenvervoer op overbelaste infrastructuur;

overwegende, dat in artikel 8 van dit Besluit een minimale capaciteit is gegarandeerd voor alle deelmarkten in situaties van overbelastverklaring;

verzoekt de regering het Besluit capaciteitsverdeling hoofdspoorweginfrastructuur aan te passen dat ook buiten de spits nationaal openbaar vervoer en streekgewestelijke openbaar vervoer voorrang krijgt op het goederenvervoer op overbelaste infrastructuur;

en gaat over tot de orde van de dag.

Slob
Motie van het lid Slob

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende, dat het Besluit capaciteitsverdeling hoofdspoorweginfrastructuur zal worden aangepast;

overwegende, dat volgens artikel 8 lid 1 van dit Besluit bij concurrerende capaciteitsaanvragen voor personenvervoer voor kleine stations buiten de spits een minimale bedieningsfrequentie geldt van 1x per uur per richting;

overwegende, dat door de groei van het goederenvervoer het aanbod personenvervoer op kleinere stations of de groei daarvan kan worden beperkt door deze beperkte gegarandeerde capaciteit;

overwegende, dat een frequentie van 1x per uur overdag een te laag kwaliteitsniveau is voor openbaar vervoer per spoor;

verzoekt de regering bij de wijziging van het Besluit capaciteitsverdeling hoofdspoorweginfrastructuur het minimaal gegarandeerde aantal treinpaden voor personenvervoer voor alle stations in Nederland ten minste vast te stellen op 2x per uur per richting en te onderzoeken of dit aantal gegarandeerde aantal treinpaden voor grotere stations verder kan worden verhoogd,

en gaat over tot de orde van de dag.

Slob