Den Haag, 12 januari 2011
Vragen van het lid Recourt (PvdA) aan de minister van Veiligheid en Justitie
over contra-expertise in forensisch onderzoek
1. Kent u het bericht "Forensic Science Service to be wound up"{1} over de sluiting per 2012 van de Britse tegenhanger van het Nederlands Forensisch Instituut?
2. In hoeverre is de positie van het NFI in Nederland vergelijkbaar met die van de FSS in het Verenigd Koninkrijk?
3. Wordt er vanuit Nederland gebruik gemaakt van de diensten van de Forensic Science Service (FSS) voor contra-expertises in forensisch onderzoek? Zo ja, hoe vaak en hoe belangrijk is de FSS voor Nederland voor de mogelijkheid om contra-expertises aan te vragen?
4. Deelt u de mening dat de expertise, ervaring en de verworven positie van een overheidsinstelling op het gebied van forensisch onderzoek niet of in ieder geval niet eenvoudig volledig kan worden vervangen door marktpartijen? Zo ja, wat betekent dat voor de ontwikkeling van de markt voor forensisch onderzoek en de positie van het NFI? Zo nee, waarom niet?
5. Deelt u de mening er voor waarborging van onafhankelijk forensisch onderzoek er naast het NFI andere instellingen voor forensisch onderzoek - al dan niet commercieel - nodig zijn?
6. Zijn er voldoende mogelijkheden om naast het NFI in binnen- of buitenland bij al dan niet commerciële partijen contra-expertise te laten verrichten? Zo ja, kunt een beeld schetsen van die mogelijkheden? Zo nee, waarom niet?
7. Neemt u de ervaringen in het Verenigd Koninkrijk met de FSS en de "markt" voor forensisch onderzoek mee in uw overwegingen ten aanzien van de ontwikkelingen van die markt in Nederland? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?
8. Kunt u een onderbouwde voorkeur uitspreken voor een van de drie scenario's die in het recente WODC-rapport over marktwerking in het forensisch onderzoek{2} worden geschetst of gaat u op een andere wijze binnenkort een visie geven over deze marktwerking?
{1}
Partij van de Arbeid