ChristenUnie


Bijdrage Esmé Wiegman VAO aanpak Q-koorts

Bijdrage Esmé Wiegman VAO aanpak Q-koorts

woensdag 12 januari 2011 14:30

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter. Soms is het prettig als dingen je komen aanwaaien, maar dat geldt niet voor de Q-koorts. Het begon als een mysterieuze epidemie. Het duurde lang voordat er maatregelen werden genomen. Volksgezondheid kreeg geen vat op Landbouw. Het Rijksinstituut Volksgezondheid en Milieu dacht lang dat er meer onderzoek naar maatregelen nodig was. Landbouw stelde dat er geen helder beeld van mogelijke maatregelen was om het verwaaien van besmette mest te beperken. Mensen en ministeries praatten langs elkaar heen. Dat was, kort gezegd, de situatie.

Nu liggen er een rapport van de commissie-Van Dijk en een kabinetsreactie. Het kabinet zegt te willen leren. De vraag is wel wat en hoe het kabinet precies wil leren. Verschillende medici concluderen: de conclusies en aanbevelingen van de commissie-Van Dijk kunnen tot een betere aanpak leiden, maar alleen als de epidemie al bij mensen is vastgesteld en niet op het moment dat de ziekte zich onder dieren verspreidt.

In Medisch Contact van januari 2011 stellen artsen dat het betrekken van alle organisaties weinig meerwaarde heeft. Bij de uitbraak van de Q-koorts in 2006 zíjn alle organisaties bij de zaak betrokken, maar toch gebeurde er weinig. Mijn vraag vandaag is: hoe zou dit nu anders zijn gelopen met de huidige aanbevelingen van de commissie? Daadkrachtige actie lijkt nog steeds af te hangen van toeval, juiste mensen met voldoende kennis van zaken, gezag en statuur. Dat mag natuurlijk niet de eindconclusie zijn van alle debatten die we over de Q-koorts hebben gevoerd. Daarom wil ik, met dank voor wat ons via het provinciale rapport wordt aangeleverd onder de titel "Q-koorts, het waait je aan", de volgende voorstellen doen:

Verbeterde signalering van infectieziekten die door dieren op mensen kunnen worden overgedragen, de zogenaamde zoönosen. Concreet betekent dit structurele en interdisciplinaire bijscholing en deskundigheidsbevordering in de humane en veterinaire gezondheidszorg.

Geef duidelijkheid over hoe de afweging regionale versus nationale aanpak precies wordt uitgevoerd. Regionale GGD's zouden een bestuurlijk afstemmingsoverleg bijeen moeten kunnen roepen, want het duurde lang voordat signalen vanuit Brabant doordrongen tot Den Haag. De situatie werd, ondanks aandringen van vele betrokkenen en deskundigen, gebagatelliseerd.

Schenk aandacht aan patiënten en met name de groep patiënten die chronische Q-koorts heeft. De commissie-Van Dijk heeft weinig oog voor de patiënten. Het kabinet spreekt meeleven uit, maar er is meer nodig. Goede behandelmogelijkheden zijn nodig evenals erkenning van chronische Q-koorts en samenwerking tussen de verschillende zorgverleners, want veel getroffen mensen voelen zich onbegrepen.

Geef gezondheid een duidelijke plek in het landbouwbeleid en ruimtelijke ordening. Dat lijkt mij iets anders dan de conclusie van het kabinet dat -- ik citeer -- "uitzonderlijke situaties opgepikt moeten worden".

Doe nader onderzoek, vooral ook op het gebied van preventie en behandeling.

Protocollen, een heldere taakverdeling en draaiboeken zijn een must, zeker als je bedenkt dat er nog eens 85 zoönosen zijn die een probleem kunnen vormen.

Om voorbereid te zijn op nieuwe zoönosen is het verder ontwikkelen en formaliseren van samenwerkingsafspraken van belang. Ik ben blij dat GGD Nederland en de nVWA op 10 november 2010 een samenwerkingsprotocol zoönose hebben ondertekend. Dit is een stap in de goede richting, maar GGD Nederland pleit voor strenge regie door de landelijke overheid. Een proactieve zoönosebestrijdingsorganisatie en de aanpak van antibioticaresistentie in de veehouderij zijn hard nodig.

Tot slot. Laten wij ook oog houden voor de geitenhouders die, terwijl ze er niets aan konden doen, in deze situatie terecht zijn gekomen. "Doodt het dier dat de bacterie overbrengt" was ,kort gezegd, de gekozen aanpak ter bestrijding van Q-koorts, maar het elimineren van iedere ziektedragende diersoort is op termijn natuurlijk geen optie. Daarom is het de hoogste tijd voor een andere benadering van zoönosen, want ook geitenhouders verdienen toekomst.

Esmé Wiegman