Rijksoverheid
Antwoorden op vragen over Jaarverslag Europese Rekenkamer 2009
Geachte voorzitter,
Hierbij stuur ik u de antwoorden op schriftelijke vragen (Kamerstuk 24 202) van
de commissie voor de Rijksuitgaven, de vaste commissies voor Europese Zaken en
de vaste commissie voor Financiën over het Jaarverslag 2009 van de Europese
Rekenkamer.
Tevens informeer ik u dat de Europese Commissie omwille van de juridische
helderheid en om de onderhandelingen tussen het Europees Parlement en de Raad
te vergemakkelijken de twee voorstellen aangaande de herziening van het
Financieel Reglement heeft verenigd in een enkele tekst en in een standaard
wetgevend 'format' ((COM (2010) 815) final). Het betreft de herziening van het
Financieel Reglement (COM (2010)260 final) en de revisies van het Financieel
Reglement (COM(2010)710) die het in lijn brengen met het verdrag van Lissabon.
Tevens integreert het nieuwe voorstel de wijzigingen in het Financieel Reglement
betreffende de oprichting van de Europese Dienst voor Extern Optreden
(Regulation N0 1081/2010). Het nieuwe geïntegreerde voorstel bevat volgens de
Europese Commissie geen wezenlijke veranderingen in vergelijking met de eerdere
twee voorstellen inzake het Financieel Reglement.
Hoogachtend,
de minister van Financiën,
mr. drs. J.C. de Jager
Directie Begrotingszaken
Ons kenmerk
BZ/000/ U
Pagina 2 van 4
Antwoorden op schriftelijke vragen van de vaste commissie voor de
Rijksuitgaven, de vaste commissies voor Europese Zaken en de vaste
commissie voor Financiën over het Jaarverslag 2009 van de Europese
Rekenkamer.
Vraag 1:
Wat is, gezien de stijging van de foutmarges in de categorie Landbouw en
natuurlijke hulpbronnen, de rol van de herziening van het Financieel
Reglement van de EU? Is er een mogelijkheid dat foutenmarges voor deze
categorie verder worden opgerekt?
In de huidige situatie hanteert de Europese Rekenkamer voor haar
betrouwbaarheidsverklaring een foutenmarge van 2%. Deze norm wordt in Europa
gehanteerd bij de décharge beoordeling voor alle beleidsvelden in de EU begroting.
De Europese Commissie heeft in het kader van de herziening van het Financieel
Reglement van de Europese Unie voorstellen gedaan om te komen tot toepassing
van haar concept "Tolerable Risk of Error" en deze te kunnen variëren per
beleidsveld. De Commissie hanteert hiervoor een systematiek waarin zij een
evenwicht zoekt tussen de kosten en baten van controles per beleidsveld waardoor
de foutenmarge kan wijzigen.
De door de Commissie voorgestelde wijzigingen in het Financieel Reglement
zouden betekenen dat periodiek door de wetgevende autoriteit een beslissing
wordt genomen over de foutenmarge per beleidsveld. Hiervoor zou door de
lidstaten op verzoek van de Commissie worden gerapporteerd over de door hun
gemaakte controlekosten en ontvangen subsidies. In het geval van belangrijke
wijzigingen in de controleomgeving zou de Commissie volgens haar voorstellen
overgaan tot een herziening van de vastgestelde foutenmarge.
De voorstellen van de Commissie moeten nog inhoudelijk met de lidstaten worden
besproken waarna de Raad een standpunt zal innemen, ook met betrekking tot dit
onderwerp. Omdat hier sprake is van co decisie wetgeving zal ook het Europees
Parlement hiermee moeten instemmen. De Europese Rekenkamer heeft echter in
reactie op de voorstellen van de Commissie benadrukt dat de voorgestelde
wijzigingen geen invloed mogen hebben op hoe de Europese Rekenkamer, als
onafhankelijk orgaan, haar foutenmarge vaststelt op basis van internationale
standaarden. Daarnaast stelt de Europese Rekenkamer voor dat het Europees
Parlement en de Raad overwegen of het Financieel Reglement de Commissie moet
verplichten dat uitgavenvoorstellen beter worden doorgelicht bij de indiening ervan
en dat Commissie haar diagnose van de oorzaken van fouten zal verbeteren. Zoals
in het Algemeen Overleg van 5 oktober 2010 is aangegeven is de Nederlandse
positie dat er voorrang wordt gegeven aan het doorvoeren van verbeteringen aan
de voorkant van het proces. Concreet betekent dit dat Nederland inzet op de
verbetering van de uitvoering, de toepassing van intelligente controlemethodes op
basis van prestaties en risico's en het vereenvoudigen van regelgeving.
Vraag 2:
Wat kan er, mede in het licht van de nationale begrotingscontrole door de
EU en de nieuwe crisismechanismen, gedaan worden om de overzichten
van het Bruto Nationaal Inkomen van de lidstaten te verbeteren?
Directie Begrotingszaken
Ons kenmerk
BZ/000/ U
Pagina 3 van 4
De kwaliteit van het Bruto Nationaal Inkomen is onderwerp van een permanent en
complex Europees proces gericht op betrouwbare en vergelijkbare bni's van de
lidstaten. Daarbij is de Commissie (Eurostat, het statistische bureau van de EU) de
hoeder van een correcte toepassing van de EU regelgeving in de lidstaten om het
bni te berekenen. Het huidige kwaliteitssysteem dat door de Commissie
gehanteerd wordt (administratieve controles van bni vragenlijsten en verificatie
van bni vragenlijsten) is geschikt om een sluitende beoordeling van het bni van de
lidstaten te kunnen maken en geeft geen aanleiding tot wijziging. De Europese
Rekenkamer concludeert dat de toezicht en controlesystemen van de Commissie
op doeltreffende wijze de regelmatigheid van de ontvangsten waarborgen.
Desondanks geeft de Commissie aan in haar reactie op de aanbevelingen van de
Europese Rekenkamer dat het complexe kwaliteitssysteem, dat aan de basis staat
van betrouwbare en vergelijkbare bni verzichten, een voortdurend punt van
aandacht is (en daarmee ook het identificeren en ontwikkelen van goede
werkmethoden voor de lidstaten en beoordelingsprocedures).
Vraag 3:
Aangezien driekwart van de foutenmarge van maar liefst 36 procent onder
de categorie Cohesie komt door foutieve aanbesteding, wat kan volgens u
gedaan worden aan betere naleving van, nota bene EU6regels met
betrekking tot aanbestedingen?
Duidelijke en heldere regelgeving is erg belangrijk voor de correcte uitvoering van,
bijvoorbeeld, aanbestedingen. De Commissie, maar ook het kabinet, spant zich in
voor éénduidige geharmoniseerde regelgeving voor alle lidstaten, om op deze
manier onnodige nationale interpretaties te voorkomen en het risico op fouten te
laten afnemen. Het kabinet heeft onlangs in een door de Commissie opgestelde
vragenlijst over het rapport van de Europese Rekenkamer aangegeven dat een
belangrijke te nemen maatregel is duidelijkheid verschaffen over en het
vereenvoudigen van de invulling van aanbestedingen onder de door de Europese
Unie gestelde drempels en deze drempels op te hogen.
Vraag 4:
Er wordt op verschillende vlakken melding gemaakt van het feit dat door
de lidstaten niet altijd betrouwbare informatie aan de Commissie wordt
verstrekt, vooral op het gebied van correcties. Welke lidstaten betreft het
hier en wat zijn de precieze gevolgen hiervan? Zijn er mechanismen om
dit gedrag in de toekomst te voorkomen?
De Europese Rekenkamer presenteert haar resultaten per beleidsveld, en niet per
lidstaat. Als bij de bevindingen in het rapport de naam van de lidstaat niet vermeld
wordt in de hoofdtekst en de bijlagen, dan is deze informatie ook niet bekend bij
het kabinet. Een gevolg van het ontbreken van betrouwbare informatie kan zijn dat
de Commissie niet op de hoogte is van de door de lidstaat verrichtte invorderingen
en intrekkingen. De Commissie heeft - in het kader van haar actieplan van 2008 -
in negentien lidstaten audits uitgevoerd van de systemen van intrekkingen en
vorderingen. In 2010 controleerde de Commissie de overige lidstaten. De
Commissie geeft aan dat de gerapporteerde bedragen nu een meer bevredigende
weergave geven en dat de gegevens van betere kwaliteit zijn. Ook verwacht de
Commissie dat door de invoering van een gestandaardiseerde rapportageprocedure
de kwaliteit van de door lidstaten aangeleverde informatie zal verbeteren. Tot slot
Directie Begrotingszaken
Ons kenmerk
BZ/000/ U
Pagina 4 van 4
heeft de Commissie in 2010 een aangepast richtsnoer gepubliceerd over
intrekkingen en vorderingen.
Vraag 5:
Wat is de Nederlandse positie ten opzichte van voorstellen om te
voorkomen dat de vervanging van niet6subsidiabele uitgaven door nieuwe
uitgaven niet leidt tot de declaratie van nieuwe niet6subsidiabele uitgaven
door de lidstaten?
Deze bevinding van de Europese Rekenkamer heeft betrekking op de afhandeling
van de programmaperiode 2000 2006. Het kabinet steunt de Commissie in haar
follow up van het door de Europese Rekenkamer gesignaleerde risico ten aanzien
van het opnieuw declareren van niet subsidiabele uitgaven. In sommige gevallen
heeft de Commissie financiële correcties aangebracht, terwijl in andere gevallen
kon worden volstaan met een herinnering aan de geldende voorschriften
(waaronder de selectiecriteria voor programma's). Het Nederlandse systeem voor
de huidige programmaperiode (2007 2013) is erop gericht te voorkomen niet
subsidiabele kosten bij de Europese Commissie worden gedeclareerd en zonodig,
als blijkt dat toch een niet subsidiabele declaratie is gedaan, deze te corrigeren.
Dat geldt vervolgens ook voor de nieuwe subsidiabele kosten.
Vraag 6:
Heeft Nederland zich gehouden aan de richtlijnen voor het plaatsen van
overheidsopdrachten? Zo nee, waarom niet? Welke drie lidstaten hebben
deze regels in de meeste gevallen niet correct toegepast? Hoe kan in de
toekomst voorkomen worden dat deze richtlijnen niet correct toegepast
worden?
Uit de bevindingen van de Europese Rekenkamer valt niet af te leiden of Nederland
zich heeft gehouden aan de richtlijnen voor het plaatsen van overheidsopdrachten.
De Europese Rekenkamer controleert niet alle lidstaten, maar neemt een
steekproef en presenteert op basis daarvan haar bevindingen. De bevindingen van
de Europese Rekenkamer geven dus geen compleet beeld van welke lidstaten de
richtlijnen voor het plaatsen van overheidsopdrachten correct toepassen. In het
Financieel Jaarverslag Rijk is aangegeven dat bij diverse departementen
onregelmatigheden in de rechtmatigheid naar voren komen met de betrekking tot
de naleving van Europese aanbestedingsregels. Naleving van Europese
voorschriften voor het plaatsen van overheidsopdrachten is dan ook een blijvend
punt van aandacht bij handhaving van de regels. Zoals eerder aangegeven in het
antwoord op vraag 3 geldt ook hier dat éénduidige en heldere regelgeving erg
belangrijk is voor de correcte uitvoering ervan. De Commissie, maar ook het
kabinet, spant zich in voor éénduidige geharmoniseerde regelgeving voor alle
lidstaten, om op deze manier onnodige nationale interpretaties te voorkomen en
het risico op fouten te laten afnemen.
---- --