Rijksoverheid
Reactie op de zelfevaluatie van het Nationaal Contactpunt voor de OESO-richtlijnen 2007 - 2010
Met deze brief informeer ik u, mede namens de ministers van Buitenlandse Zaken
en Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de staatssecretaris van Infrastructuur en
Milieu, als toegezegd tijdens de begrotingsbehandeling d.d. 23 november jl., over
de taakuitoefening van het Nationaal Contactpunt voor de OESO-richtlijnen voor
multinationale ondernemingen (verder: NCP) in de periode 2007 - 2010. Het NCP
is ingesteld bij besluit d.d. 16 februari 2007 voor een periode van drie jaar. Dit
besluit is verlengd tot 1 april 2011. In dit besluit is bepaald dat het NCP een
evaluatieverslag opstelt over de doeltreffendheid van zijn taakvervulling voor het
einde van de instellingstermijn. Het NCP heeft dit gedaan door zich als eerste van
de deelnemende landen te onderwerpen aan een vrijwillig 'peer review' en daarop
bij brief van 16 juni jl. te reageren.
Hieronder vindt u de reactie van de regering op deze zelfevaluatie en andere
onderzoeken over de taakuitoefening van het NCP. Tevens wordt de motie Kalma
c.s. d.d. 13 april 2010 (26485, nr. 93), inzake het verbinden van consequenties
aan uitspraken van het NCP, behandeld. Voorts wordt ingegaan op de toezegging,
gedaan tijdens het Algemeen Overleg op 4 maart jl., over het informeren van
ambassades over de OESO-richtlijnen.
1. Het instellen van een Nationaal Contactpunt ter uitvoering van een
internationale verplichting
De Nederlandse regering onderschrijft de richtlijnen voor multinationale
ondernemingen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en
Ontwikkeling (verder: OESO-richtlijnen of 'de richtlijnen'). Deze richtlijnen geven
de verwachtingen weer van overheden voor maatschappelijk verantwoord
ondernemen. Nederland is een van de 42 onderschrijvende landen van de OESO-
richtlijnen. De OESO-richtlijnen vereisen dat alle deelnemende overheden een NCP
inrichten om toe te zien op de implementatie van de richtlijnen. De mogelijkheid
om een melding te doen van een vermeende schending van de OESO-richtlijnen
bij een NCP is een onderscheidend kenmerk van de richtlijnen ten opzichte van
andere MVO-gedragscodes. Thans worden de richtlijnen in OESO-verband herzien
om ze aan te passen naar de huidige tijd en inzichten. De inzet voor deze
herziening valt buiten de reikwijdte van deze brief, maar de regering is
Pagina 2 van 13
Directoraat-generaal voor
Buitenlandse Economische
Betrekkingen
Directie Handelspolitiek en
Globalisering
Ons kenmerk
BEB/HPG / 10183853 voornemens de herziening ruimhartig te benaderen in de Nederlandse context. Bij
de herziening van de richtlijnen komen ook de procedurele aspecten van het
functioneren van de NCP's aan de orde.
Het Nederlandse NCP bestaat in de huidige vorm nog geen vier jaar. De
taakuitoefening is bezien aan de hand van reeds verrichte onderzoeken,
praktijkervaring en de inzichten die daaruit voortkomen. Hiervoor zijn de volgende
bronnen in ogenschouw genomen (zie bijlagen):
i) OESO peer review, een vrijwillige beoordeling van het Nederlandse NCP d.d.
15 maart jl.;
ii) reactie van het NCP op de uitkomsten van het OESO peer review bij wijze
van zelfevaluatie, die op 16 juni jl. werd gezonden aan de minister van
Economische Zaken;
iii) onderzoek in opdracht van de minister van Economische Zaken naar het
effect van voorlichting over de OESO-richtlijnen door het NCP d.d. 14 juni
jl.; en
iv) Onderzoek "Assessing the contribution of the OECD guidelines for
multinational Enterprises to responsible business conduct" van OECD Watch,
juni 2010.
2. De inrichting van het Nationaal Contactpunt 2008-2010
Op 27 juni 2000 heeft de OESO een revisie vastgesteld van zijn richtlijnen voor
multinationale ondernemingen. Bij deze revisie is besloten dat ieder land de
verplichting heeft om een Nationaal Contactpunt in te richten. De samenstelling
en de institutionele inrichting van de NCP's is overgelaten aan het inzicht van de
landen zelf. Hierbij wordt verwacht dat de NCP's een functionele gelijkwaardigheid
kennen.
Het Nederlandse Nationaal Contactpunt werd ingericht in 2000. Bij de eerste
inrichting bestond het NCP uit een interdepartementaal ambtelijk comité.
Na een grondige beleidsevaluatie is in december 2006 besloten de inrichting van
het Nederlandse NCP te herzien. Er werd onderzoek gedaan naar de visies van
belanghebbenden over de rol, effectiviteit, reikwijdte van het mandaat en
efficiëntie van het NCP. Een herzien NCP had als doel de bekendheid van het
Nederlandse bedrijfsleven met de richtlijnen, en daarmee met het MVO beleid, te
verbeteren. Op 16 februari 2007 werd het huidige NCP ingesteld tot 1 april 2010
(verlengd tot 1 april 2011).
Het huidige NCP bestaat uit onafhankelijke leden en ambtelijke adviserende leden.
De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie is verantwoordelijk
voor het functioneren van het NCP. Het secretariaat van het NCP is dan ook
ondergebracht bij het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
Een communicatie adviseur functioneert binnen de context van MVO Nederland.
Pagina 3 van 13
Directoraat-generaal voor
Buitenlandse Economische
Betrekkingen
Directie Handelspolitiek en
Globalisering
Ons kenmerk
BEB/HPG / 10183853 De onafhankelijke leden zijn aangezocht door de staatssecretaris van
Economische Zaken, zowel op grond van hun deskundigheid als op grond van hun
achtergrond in de verschillende groepen van belanghebbenden. De onafhankelijke
leden vervullen hun NCP-rol als nevenfunctie en ontvangen een tegemoetkoming
voor de door hen werkelijk bestede tijd binnen de daarvoor voor de Rijksoverheid
geldende regelingen.
De vier benoemde onafhankelijke leden zijn:
* de heer mr. F.W. Evers (voorzitter);
* mevrouw prof. dr. J.F.G. Bunders-Aelen;
* de heer mr. H. Mulder; en
* de heer L.J. de Waal.
De adviserende leden zijn vertegenwoordigers van de voor het werk van het NCP
meest relevante ministeries, die om advies worden gevraagd over de wijze van
voorlichting over de richtlijnen en in geval van specifieke meldingen. Ze
vertegenwoordigen de ministers van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
Buitenlandse Zaken, Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Infrastructuur en
Milieu op directeursniveau.
Beschrijving van activiteiten en werkwijze
In artikel 2, lid 2 van het instellingsbesluit van het NCP werd vastgesteld dat het
NCP tot taak heeft:
a. de OESO-richtlijnen uit te dragen; en
b. meldingen van vermeende schendingen van de richtlijnen te behandelen.
In de OESO-richtlijnen worden procedurele aanwijzingen gegeven over de wijze
waarop NCP's meldingen dienen te behandelen. Dit wordt hieronder nader
beschreven. Opgemerkt dient te worden dat voor de taakuitoefening van het NCP
in de toelichting van het instellingsbesluit een nadere uitleg wordt gegeven over
de benadering van de procedurele aanwijzingen. Zo wordt er onder andere
bepaald dat het NCP een ruime benadering moet hanteren voor het vaststellen
van de eisen voor ontvankelijkheid.
Uitdragen van de OESO-richtlijnen: communicatiestrategie
Het NCP houdt twee keer per jaar bijeenkomsten met belanghebbenden om ze te
informeren over de behandeling van meldingen, promotieactiviteiten en
internationale bijeenkomsten in OESO-kader. Belanghebbenden zijn in het
algemeen vertegenwoordigers van bedrijven, brancheverenigingen, vakbonden of
maatschappelijke organisaties. Een ieder die zich belanghebbende voelt, kan
deelnemen aan de bijeenkomsten en wordt actief aangemoedigd om deel te
nemen en onderwerpen voor bespreking aan te brengen.
Het NCP stelt jaarlijks een communicatieplan vast voor de promotie van de
richtlijnen. In 2008 en 2009 is de nadruk gelegd op voorlichting aan het mkb door
Pagina 4 van 13
Directoraat-generaal voor
Buitenlandse Economische
Betrekkingen
Directie Handelspolitiek en
Globalisering
Ons kenmerk
BEB/HPG / 10183853 middel van intermediaire organisaties zoals de Kamers van Koophandel,
brancheverenigingen en de EVD (nu: Agentschap NL).
Daarnaast zijn er presentaties gegeven, onder andere aan de inkoopdirecteuren
van een Nederlandse multinationale onderneming in de chemische industrie en
aan de voorzitters van centrale ondernemingsraden van vijftig grote bedrijven.
Er is een website ingericht waarin de verschillende onderwerpen, waarvoor de
richtlijnen een handvat bieden, kort worden beschreven, praktijkvoorbeelden
worden gegeven en waar procesinformatie over de behandeling van meldingen
van vermeende schendingen van de richtlijnen te vinden is
(www.oesorichtlijnen.nl). De website is ook in het Engels beschikbaar.
Ook heeft het NCP een instrument ontwikkeld voor bedrijven, waarmee zij voor
hun eigen sector en situatie inzicht kunnen krijgen in de relevantie en samenhang
van MVO-gedragscodes (http://www.oesorichtlijnen.nl/navigator).
Het Nederlandse NCP heeft daarnaast in november 2009 bijgedragen aan een
internationale workshop voor het maatschappelijke middenveld in Zuidoost-Azië.
Het doel van de workshop was om duidelijk te maken welke rol maatschappelijke
organisaties kunnen spelen in NCP-procedures over vermeende schendingen van
de OESO-richtlijnen door westerse bedrijven, of om de noodzaak van dergelijke
procedures te voorkomen.
Toezegging AO 4 maart 2010
Onder verwijzing naar de toezegging uit het Algemeen Overleg van 4 maart jl. wil
ik u verder berichten dat de Nederlandse ambassades, consulaten-generaal,
Netherlands Business Support Offices (NBSO's) en Netherlands Agricultural
Business Support Offices (NABSO's) geïnformeerd zijn over de OESO-richtlijnen en
het NCP door middel van het MVO-paspoort, dat in januari 2010 naar deze posten
is toegestuurd (Tweede Kamer, kamerstuk 26485 nr. 84, 19 januari 2010). In
individuele contacten met ambassades en tijdens interne conferenties wordt
gewezen op het belang van het betrekken van lokale belanghebbenden hierbij.
Behandeling van meldingen van de richtlijnen: vijf meldingen behandeld
De procedurele aanwijzingen van de OESO-richtlijnen stellen dat een NCP dient bij
te dragen aan het oplossen van kwesties die gerelateerd zijn aan de
implementatie van de richtlijnen in 'specifieke zaken'. Het gaat hierbij in het
algemeen om vermeende schendingen van de richtlijnen door bedrijven. NCP's
dienen eerst een inschatting te maken of een melding ontvankelijk is voor verder
onderzoek. Daarnaast dienen NCP's partijen bij te staan om de kwesties op te
lossen door onder andere bemiddeling (mediation) te faciliteren en aan te bieden.
Indien partijen niet tot een overeenstemming komen, stelt het NCP een
eindverklaring op over de medewerking van partijen aan de NCP-procedure en
doet aanbevelingen voor de naleving van de richtlijnen.
Pagina 5 van 13
Directoraat-generaal voor
Buitenlandse Economische
Betrekkingen
Directie Handelspolitiek en
Globalisering
Ons kenmerk
BEB/HPG / 10183853
Voor de behandeling van meldingen van vermeende schendingen van de
richtlijnen heeft het NCP een nadere beschrijving van zijn werkwijze opgesteld, die
te vinden is op de website van het NCP. De werkwijze geeft onder meer een
omschrijving van de mogelijkheid voor het vragen van een preadvies, vaststelling
van ontvankelijkheid, hoe wordt omgegaan met beoordeling van de melding en
bemiddeling. Recent is bijvoorbeeld een nieuwe werkwijze vastgesteld over
besluitvorming ingeval van samenloop van een NCP-procedure en een
gerechtelijke procedure. Deze werkwijze is gebaseerd op die van het NCP van het
Verenigd Koninkrijk.
In de bijlagen wordt een overzicht gegeven van de meldingen die het NCP
behandelt of in behandeling heeft gehad. Sinds juni 2007 heeft het NCP vijf
meldingen behandeld, waarvan twee reeds door het eerdere ambtelijke NCP in
behandeling genomen waren. Het betrof één melding over arbeidsnormen en vier
meldingen over milieunormen. In twee van de vijf zaken is het NCP tot een
eindverklaring gekomen over de naleving van de richtlijnen. Een zaak is
ingetrokken naar aanleiding van separate bemiddeling door de heer R. Lubbers,
omdat een vermeende schending van de richtlijnen dreigde te escaleren tot een
diplomatiek conflict tussen Nederland en India. De overige twee zaken betroffen
meldingen die primair in behandeling genomen zijn door een ander NCP, namelijk
Ierland en Argentinië. De melding in Ierland is afgesloten middels een
gezamenlijke eindverklaring over de naleving van de richtlijnen. Behandeling van
de melding in Argentinië is met instemming van beide partijen tijdelijk opgeschort
in verband met mogelijke negatieve effecten op een parallelle gerechtelijke
procedure. Alle gegevens zijn beschikbaar op de website www.oesorichtlijnen.nl.
Bijdragen aan de ontwikkeling van de OESO-richtlijnen en NCP's in algemene zin
Naast de promotie van de OESO-richtlijnen en de behandeling van vermeende
schendingen, draagt het NCP bij aan discussies over implementatie van de
richtlijnen in OESO-verband, tijdens jaarlijkse bijeenkomsten van alle NCP's. Het
Nederlandse NCP heeft zich als eerste vrijwillig laten evalueren door OESO-
collega's om gezamenlijk lering te trekken uit het functioneren van het
Nederlandse NCP in de afgelopen drie jaar. Bovendien heeft het Nederlandse NCP
een aantal initiatieven genomen om de probleemoplossende capaciteiten van
NCP's te versterken, zoals een bemiddelingsworkshop voor alle NCP's, en een
handleiding voor bemiddeling in OESO-kader.
Het NCP wordt daarnaast actief betrokken bij de herziening van de OESO-
richtlijnen die dit en komend jaar plaatsvindt.
3. Terugblik: taakvervulling van het Nationaal Contactpunt 2008-2010
De regering hecht aan een goede uitvoering van de internationale verplichting om
een NCP in te stellen. Mede daarom is na een diepgaande evaluatie in 2006
gekozen voor een grondig herzien NCP, dat bestaat uit onafhankelijke leden. Het
Pagina 6 van 13
Directoraat-generaal voor
Buitenlandse Economische
Betrekkingen
Directie Handelspolitiek en
Globalisering
Ons kenmerk
BEB/HPG / 10183853 NCP in zijn huidige vorm functioneert nog geen vier jaar. Voor conclusies blijkt
deze periode wat kort. Daarom wordt de taakvervulling van het NCP in de
afgelopen instellingstermijn beschouwd aan de hand van reeds verrichte
onderzoeken en de inzichten die daaruit voortkomen.
De volgende bronnen zijn daarvoor gebruikt:
* OESO peer review van het Nederlandse NCP
Tijdens de jaarlijkse bijeenkomst van NCP's in 2008 heeft het Nederlandse
NCP aangegeven zich vrijwillig te willen laten reviewen door collega-NCP's. Dit
zogenaamde 'peer review' vond plaats in het najaar van 2009. Het NCP
beoogde een onafhankelijk beeld te krijgen van zijn OESO-collega's over de
inrichting en het functioneren van het nieuw gevormde NCP. Op 15 maart
2010 was het rapport gereed. Er werd geconcludeerd dat het NCP zijn taak
serieus vervult en goed functioneert. Wel werden er aanbevelingen gedaan
ten aanzien van institutionele verbeteringen en procedurele waarborgen bij de
behandeling van meldingen.
* Zelfevaluatie: reactie van het NCP op de OESO peer review
Op 16 juni 2010 verzond het NCP een brief in reactie op het peer review
rapport aan de voorzitter van het OESO-investeringscomité. Deze brief is
gelijktijdig verzonden aan de minister van Economische Zaken. Het NCP gaf
hierin aan de aanbevelingen, die binnen de mogelijkheid vallen om de eigen
werkwijze te bepalen, grotendeels te zullen opvolgen. Deze reactie van het
NCP op de peer review is de invulling van de in het instellingsbesluit
genoemde zelfevaluatie. Het NCP benadrukt dat de NCP-procedure geen
semigerechtelijke aard heeft, maar een poging is om, in samenspraak met
betrokkenen, tot oplossingen te komen die mogelijke schendingen van de
richtlijnen in de toekomst kunnen voorkomen. Met die opvatting is er plaats
voor een bemiddelingsproces, ook al is het tot nu toe niet mogelijk gebleken
in de aangemelde zaken een bemiddeld resultaat tussen partijen te bereiken.
In de eindverklaringen van het NCP is daarvoor steeds de reden gegeven.
* Onderzoek in opdracht van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw
en Innovatie naar het effect van NCP-voorlichting en de bekendheid met de
OESO-richtlijnen bij bedrijven en intermediaire organisaties in 2007-2010
Uit dit onderzoek blijkt dat de bekendheid bij bedrijven en intermediaire
organisaties met de OESO-richtlijnen en het NCP vrij laag is gebleven.
Bekendheid ten aanzien van MVO en actie op specifieke MVO-thema's die in
de richtlijnen worden behandeld, zoals milieu, kinderarbeid en/of corruptie,
neemt wel toe. Enkele deelnemers aan het onderzoek vroegen zich af of het
noodzakelijk is dat de OESO-richtlijnen als zodanig, en het NCP, bij bedrijven
bekend zijn. Zij hechten daarentegen wel belang aan de in de OESO-
richtlijnen vervatte normen en praktische informatie over MVO-thema's. De
richtlijnen vormen echter een volledig normenkader voor alle MVO-thema's en
zijn het enige kader dat een uitgewerkt geschillenbeslechtingsysteem bevat.
Pagina 7 van 13
Directoraat-generaal voor
Buitenlandse Economische
Betrekkingen
Directie Handelspolitiek en
Globalisering
Ons kenmerk
BEB/HPG / 10183853 Voldoen aan de richtlijnen houdt per definitie ook medewerking aan NCP-
procedures in.
* Onderzoek "Assessing the contribution of the OECD guidelines for
multinational Enterprises to responsible business conduct" van OECD Watch
naar het functioneren van NCP's wereldwijd in de afgelopen 10 jaar
In dit rapport worden zorgen geuit over het functioneren van NCP's in
algemene zin. Hoewel het rapport niet specifiek ingaat op het functioneren
van het Nederlandse NCP, zijn enkele bevindingen relevant. Er zou een gebrek
aan vertrouwen zijn in veel NCP's, omdat meldingen ten onrechte als niet-
ontvankelijk worden verklaard, niet goed worden beoordeeld of ondoorzichtig
worden behandeld. Dat er zeventien NCP's zijn die nog nooit een melding
hebben behandeld, wordt als zorgwekkend ervaren. Er zouden te hoge kosten
zijn verbonden aan het indienen van een melding. Voorts zouden het
ontbreken van follow-up van gedane aanbevelingen en uitblijven van
consequenties voor zwaarwegende en herhaalde schendingen het werk van
NCP's ongeloofwaardig maken.
Het Nederlandse NCP vervult zijn taak serieus
In algemene zin
Door herziening in 2007 werd het Nederlandse NCP het eerste onafhankelijke NCP.
De herziene invulling van het NCP is positief ontvangen door bedrijven en
maatschappelijk middenveld. Het NCP heeft daarmee een goede internationale
reputatie opgebouwd. Het Noorse NCP heeft het Nederlandse model overgenomen
in 2010.
Uit de resultaten van het peer review en het onderzoek van OECD Watch kan
worden opgemaakt dat het Nederlandse NCP zijn taken op een serieuze wijze en
met toewijding vervult. De leden van het NCP worden als deskundig en
onafhankelijk ervaren. Het Nederlandse NCP hanteert een structurele
communicatiestrategie over de OESO-richtlijnen. Met belanghebbenden, zoals
bedrijven, werkgeversorganisaties, vakbonden, maatschappelijke organisaties en
dergelijke, vindt regelmatig overleg plaats over de uitleg en toepassing van de
OESO-richtlijnen, alsmede over de voortgang van de behandeling van meldingen.
Voorts hanteert het NCP een ruime interpretatie van de procedurele en materiële
voorwaarden voor de behandeling van meldingen, waardoor toegang tot de
procedures van het NCP zo eenvoudig mogelijk wordt gemaakt.
Hoewel in de peer review waardering uit is gesproken over de
communicatieplannen van het NCP, deel ik de opvatting van het NCP dat in de
communicatie over de betekenis van de OESO-richtlijnen nog een wereld te
winnen is. Ik verwacht dat versterking van de samenwerking met onder andere
brancheorganisaties nog meer kan opleveren.
Pagina 8 van 13
Directoraat-generaal voor
Buitenlandse Economische
Betrekkingen
Directie Handelspolitiek en
Globalisering
Ons kenmerk
BEB/HPG / 10183853
Aandachtpunten voor het Nederlandse NCP
De inzichten die uit de gehanteerde bronnen volgen, leveren de volgende
aandachtpunten op:
1. Weinig meldingen: niet alleen bij het Nederlandse NCP
Sinds de instelling van het NCP in 2007 zijn drie nieuwe meldingen1
behandeld (zie ook beschrijving in hoofdstuk 2). De laatste melding dateert
van oktober 2008. Daarnaast heeft het Nederlandse NCP zijn medewerking
verleend aan twee zaken2
die in behandeling waren bij een ander NCP.
Hoewel het ontvangen van veel meldingen geen doel op zich is, kan er
worden afgevraagd of er onnodige barrières zijn in de toegang tot het NCP.
Daar het Nederlandse NCP geen aanvullende procedurele of materiële eisen
stelt aan de indiening van meldingen, en zelfs een ruime interpretatie
hanteert van deze eisen, lijkt dit niet het geval. Niet alleen het Nederlandse
NCP krijgt weinig meldingen. Sinds 2000 zijn er ongeveer honderd meldingen
ingediend bij de eenenveertig NCP's wereldwijd. Hieruit volgt dat er
gemiddeld jaarlijks wereldwijd slechts tien meldingen worden gedaan. In de
afgelopen tien jaar ontving het Nederlandse NCP ongeveer even veel
klachten (12) als de Verenigde Staten (13) en België (13). Het Nederlandse
NCP behoort daarmee tot de vijf NCP's die de meeste meldingen behandelen.
Het geringe aantal meldingen staat in contrast tot het toenemende aantal
kamervragen over mogelijke schendingen van internationale arbeidsnormen
door Nederlandse bedrijven. Blijkbaar geven de potentiële melders de
voorkeur aan deze route.
2. Partijen zijn in de behandelde zaken niet tot een bemiddelde
overeenstemming gekomen
De meldingen hebben geleid tot vier verklaringen van het NCP over de
toepassing en toepasselijkheid van de OESO-richtlijnen. In de behandelde
zaken zijn partijen, ondanks de poging tot bemiddeling van het NCP, niet tot
overeenstemming gekomen.
In de meldingen die zijn behandeld door het NCP blijkt dat het vaak om
zaken gaat die reeds geruime tijd tussen partijen spelen en gaandeweg een
conflict zijn geworden. Een NCP-melding blijkt vooral in te worden gezet als
dreiging. Het NCP heeft aangegeven zich te willen richten op het eerder in
1
De zaken die het Nederlandse NCP heeft behandeld zijn: Pilipinas Shell Petroleum Corporation'(PSPC) - Friends
of the Earth (Philippines), SHV Makro - Shehri-CBE (Pakistan) en G-Star - SKK/LIW (India).
2
In samenwerking met het Ierse NCP is een eindverklaring opgesteld over Pobal Chill Chomain - SEPIL. Met het
Argentijnse NCP wordt samengewerkt in de zaak FOCO & Friends of the Earth Argentina vs. Shell Capsa
Pagina 9 van 13
Directoraat-generaal voor
Buitenlandse Economische
Betrekkingen
Directie Handelspolitiek en
Globalisering
Ons kenmerk
BEB/HPG / 10183853 gesprek brengen van partijen, zonder dat daar een melding aan vooraf is
gegaan. Hierdoor zou meer plaats zijn voor partijen om met een brede blik
te spreken over gezamenlijke belangen. De regering steunt het NCP in deze
proactieve aanpak, om toekomstige schendingen van de richtlijnen te
voorkomen.
3. Er is ruimte voor institutionele verbeteringen en procedurele waarborgen
De aanbevelingen van het peer review rapport en de reactie van het NCP
richten zich op een aantal institutionele verbeteringen en procedurele
waarborgen. Hiervan zijn vooral van belang:
- transparantie in het benoemingsproces van NCP-leden;
- borgen van voldoende bemiddelingscompetentie van de leden;
- procedurele waarborgen om bemiddeling en oordeelsvorming te scheiden;
- inrichten van een bezwaarmogelijkheid;
- follow-up van aanbevelingen aan bedrijven en consequenties bij herhaalde
en zwaarwegende schendingen.
Wat betreft deze aanbevelingen kan het volgende gemeld worden.
Voor de benoeming van nieuwe NCP-leden bij de aftreding van huidige leden
zal de regering toezien op een transparant proces, waarbij belanghebbenden
actief zullen worden betrokken.
Ten aanzien van de aanbeveling over het borgen van
bemiddelingscompetenties van de leden kan de regering zich vinden in het
standpunt van het NCP dat leden een goede beoordeling moeten kunnen
maken over de situatie in relatie tot de richtlijnen, alsmede partijen nader tot
elkaar moeten kunnen brengen. Een goede kennis hebben van en ervaring
met de richtlijnen is van groot belang ten behoeve van bewustmaking van en
kennisdeling met bedrijven. De huidige leden beschikken over de nodige
bemiddelingservaring. Dit neemt niet weg dat het inschakelen van een
externe bemiddelaar (werkwijze van het Britse NCP) in voorkomende
situaties nuttig kan zijn. Onder verwijzing naar de toezegging van 17 maart
jl. tijdens het Algemeen Overleg kan ik u berichten dat het NCP nadrukkelijk
de ruimte krijgt om een externe bemiddelaar in te zetten wanneer de situatie
daarom vraagt, en dat dit kan worden bekostigd uit bestaande middelen.
Inzake de suggestie om een bezwaarmogelijkheid in te richten stelt het NCP
dat dit de NCP-procedure een ongewenst juridisch karakter zou geven, terwijl
toegang tot het NCP een laagdrempelig karakter moet hebben. Indien
belanghebbenden twijfels hebben over het functioneren van het NCP, kan dit
onder de aandacht worden gebracht van de verantwoordelijke
bewindspersoon.
Het NCP heeft voorts naar aanleiding van het peer review zijn werkwijze
aangepast, zodat er follow-up wordt gepleegd ten aanzien van aanbevelingen
Pagina 10 van 13
Directoraat-generaal voor
Buitenlandse Economische
Betrekkingen
Directie Handelspolitiek en
Globalisering
Ons kenmerk
BEB/HPG / 10183853 aan bedrijven. Op consequenties van eindverklaringen wordt hieronder
nader ingegaan (onder sub 4).
Bevindingen
De herziening van het NCP in 2007 is positief ontvangen door bedrijven en
maatschappelijk middenveld. Het NCP heeft een goede internationale reputatie
opgebouwd en behoort tot de vijf actiefste NCP's wereldwijd. Het NCP in huidige
vorm bestaat nu ruim drie jaar. Er lijkt er geen grond om de instelling en
werkwijze ingrijpend aan te passen. Dit standpunt wordt mede onderbouwd door
het feit dat enkele vooruitstrevende landen het Nederlandse model (willen)
overnemen, en de uitgesproken positieve waardering van de Speciale VN
Vertegenwoordiger voor bedrijven en mensenrechten, prof. John Ruggie. Prof.
Ruggie noemde het Nederlandse model vanwege de onafhankelijke inrichting de
'golden standard'.
Natuurlijk zijn er aandachtspunten voor het functioneren van het NCP. Deze
worden deels ondervangen door institutionele verbeteringen en procedurele
waarborgen. De regering heeft er vertrouwen in dat het NCP zijn werkwijze verder
zal verbeteren door de lessen die hierover zijn geleerd in de afgelopen termijn. De
regering steunt het NCP in de opvatting dat toegang tot het NCP gepaard moet
gaan met goede waarborgen ten aanzien van geheimhouding van informatie,
duidelijke tijdslijnen en een onafhankelijk oordeel, teneinde een
vertrouwenwekkende procedure te bieden voor betrokkenen. Melders moeten hun
klachten kunnen brengen bij een orgaan dat zorgvuldig en objectief handelt,
bedrijven moeten de ruimte hebben om hun informatie over een situatie te delen
zonder dat ze daarmee een bedrijfsrisico lopen, en moeten kunnen vertrouwen op
de bemiddelende en adviserende rol van het NCP. Een duidelijke procedure,
tijdslijnen en scheiding tussen bemiddelingsacties van het NCP en de formulering
van aanbevelingen in een eindverklaring tijdens de behandeling van een melding,
dragen hieraan bij. Deze punten zijn aan de orde gekomen in het peer review. Het
NCP heeft aangegeven zijn werkwijze op deze punten verder aan te scherpen en
te verhelderen.
De regering steunt het NCP in zijn streven om proactief met bedrijven en
maatschappelijk middenveld in gesprek te komen over problemen met de
implementatie van de OESO-richtlijnen. Dit houdt onder meer in dat bedrijven ook
bij het NCP terecht kunnen wanneer een conflict over de toepassing van de
richtlijnen zich lijkt aan te dienen.
4. Verbinden van consequenties aan uitspraken van het NCP
De motie-Kalma c.s. over de gevolgen van een uitspraak van het NCP voor
overheidssteun (26485, nr. 92)
De regering is door de Tweede Kamer in een motie verzocht om te onderzoeken
welke consequenties kunnen worden verbonden aan NCP-eindverklaringen (de
Pagina 11 van 13
Directoraat-generaal voor
Buitenlandse Economische
Betrekkingen
Directie Handelspolitiek en
Globalisering
Ons kenmerk
BEB/HPG / 10183853 motie-Kalma c.s. over de gevolgen van een uitspraak van het NCP voor
overheidssteun (26485, nr. 92)).
NCP-uitspraken zullen worden gehanteerd als bron voor de beoordeling van
aanvragen voor overheidssteun waarvoor conformiteit met de OESO-richtlijnen
wordt gevraagd
Ter uitvoering van deze motie kan worden aangesloten bij de eisen die worden
gesteld ten aanzien van de OESO-richtlijnen bij bepaalde overheidsinstrumenten,
zoals het zogenoemde financieel buitenland instrumentarium. Aanvragers van
subsidie dienen aan te geven dat zij zich zullen inspannen om de OESO-richtlijnen
na te leven.
NCP-uitspraken zullen in de uitvoering van deze subsidies extra worden benadrukt
als een bron bij de beoordeling van een aanvraag voor overheidssteun en bij de
uiteindelijke vaststelling van de subsidie. Indien een NCP-uitspraak indicaties
biedt voor het niet naleven van de richtlijnen, zal navraag worden gedaan bij het
bedrijf en, indien daartoe aanleiding bestaat, nader onderzoek worden gedaan. De
uitvoerende instantie zal nagaan of de risico's die op basis van de uitspraak
bestaan, ook gelden voor het te subsidiëren project. Bij non-conformiteit zal
worden onderzocht of de subsidie geheel of gedeeltelijk zal worden ingetrokken
en teruggevorderd. Ten aanzien van kinder- en dwangarbeid is een wettelijke
regeling in voorbereiding, waarmee aan subsidieontvangers de verplichting kan
worden opgelegd om aanwijzingen te melden van de inzet van kinder- of
dwangarbeid in een project dat in het buitenland wordt uitgevoerd. Bij schending
van die meldingsplicht kan een boete worden opgelegd.
In het kader van Duurzaam Inkopen worden voorwaarden gesteld die ook in de
hoofdstukken van de OESO-richtlijnen voorkomen. Tengevolge hiervan zouden
NCP-eindverklaringen kunnen worden benut bij de boordeling of voldaan wordt
aan de inkoopvoorwaarden.
Ook zal de regering meewegen of deelname aan handelsmissies gepast is wanneer
een bedrijf volgens een NCP-eindverklaring niet aan de OESO-richtlijnen heeft
voldaan. Hiervoor zijn geen wettelijke aanpassingen of uitvoeringsmaatregelen
nodig aangezien dit tot de discretionaire bevoegdheid behoort van de minister van
Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
Tot slot zal de regering het voorbeeld van het Verenigd Koninkrijk volgen en
eindverklaringen actief beschikbaar stellen aan grote institutionele beleggers. Na
overleg met diverse beleggers is gebleken dat institutionele beleggers ruimte zien
om NCP-eindverklaringen mee te wegen in hun beoordelingen.
De niet-bindende aard van de richtlijnen verzet zich tegen directe rechtsgevolgen
Pagina 12 van 13
Directoraat-generaal voor
Buitenlandse Economische
Betrekkingen
Directie Handelspolitiek en
Globalisering
Ons kenmerk
BEB/HPG / 10183853 Overwegende dat de OESO-richtlijnen een niet-juridisch bindend karakter hebben
en dat het mandaat van een NCP op deze grondslag rust, acht de regering het
onwenselijk om directe rechtsgevolgen aan NCP-uitspraken te verbinden.
De richtlijnen zijn vooral gericht op het beïnvloeden van het gedrag van bedrijven.
De behandeling van NCP-meldingen is een vorm van geschillenbeslechting die
gericht is op toekomstbestendige oplossingen voor een goede implementatie van
de richtlijnen. De waarde hiervan is gelegen in een gezamenlijke
probleemoplossing en verandering in gedrag van bedrijven op basis van het
normatieve kader van de richtlijnen. Het doel van een NCP-procedure is niet
gericht op het bestraffen van bedrijven of het bieden van schadevergoeding aan
slachtoffers. In de praktijk kan dit overigens wel een resultaat zijn.
Hoewel deskundige NCP-leden een onafhankelijk beeld vormen over een melding,
heeft dit niet tot gevolg dat NCP-uitspraken hetzelfde gewicht hebben als
rechterlijke uitspraken. De uitspraken van het NCP worden niet gedaan onder
dezelfde waarborgen die een rechterlijke procedure kent. Rechterlijke procedures
zijn ingekleed met vaststaande procedurevereisten, rechtsmachtregelingen,
onderzoeksbevoegdheden, bezwaar- of beroepsmogelijkheden, en zijn gebaseerd
op bindende juridische bepalingen. De OESO-richtlijnen voorzien hier niet in en
zijn daartoe niet ingericht.
Indien NCP-procedures aan dezelfde eisen zouden moeten voldoen als rechterlijke
procedures, zodat het verbinden van directe rechtsgevolgen aan uitspraken door
derden redelijk zou zijn, dan zou dit ten koste gaan van de laagdrempeligheid
voor melders en bedrijven om zich te wenden tot het NCP.
5. Conclusie
Voor de nieuwe instellingstermijn zal de invulling van de internationale
verplichting tot het inrichten van een NCP niet ingrijpend worden gewijzigd. De
primaire doelstelling voor het NCP voor de volgende instellingstermijn zal
onveranderd volgen uit de OESO-richtlijnen. Daarnaast verwacht de regering dat
het NCP blijft fungeren als een toegankelijk orgaan voor personen en organisaties
die vermeende schendingen van de richtlijnen melden. De voorgenomen
institutionele verbeteringen en procedurele waarborgen zullen naar verwachting
bijdragen aan een blijvend betrouwbaar NCP, dat actief ondersteunt in de
implementatie van de richtlijnen.
De regering steunt het NCP in zijn streven om partijen eerder met elkaar in
gesprek te brengen en hen te helpen tot een gezamenlijke oplossing te komen. De
regering verwacht dat het NCP een verdere waardevolle rol kan spelen in de
ondersteuning van bedrijven ter zake van MVO. Het NCP zal bovendien een taak
hebben om de samenhang tussen de verschillende MVO-thema's uit de OESO-
richtlijnen nader naar voren te brengen. Samenwerking met brancheverenigingen
en instellingen als MVO Nederland, IDH en Agentschap NL, kan daarbij een
bijdrage leveren.
Pagina 13 van 13
Directoraat-generaal voor
Buitenlandse Economische
Betrekkingen
Directie Handelspolitiek en
Globalisering
Ons kenmerk
BEB/HPG / 10183853
De meest wezenlijke aanpassing zal, buiten de werkwijze van het NCP, gelegen
zijn in de wijze waarop consequenties aan uitspraken van het NCP te verbinden
zijn. Ter uitvoering van de motie hieromtrent zal worden aangesloten bij de MVO-
voorwaarden die reeds gesteld worden voor overheidssteun aan bedrijven in het
kader van het zogenoemde financieel buitenlandinstrumentarium. Bij de deelname
aan handelsmissies zullen NCP-uitspraken eveneens worden meegewogen. Voor
duurzaam inkopen zal in de toekomst worden beschouwd of kan worden
aangesloten bij de OESO-richtlijnen. Indien dit het geval is, kunnen NCP-
uitspraken ook in dat verband relevant zijn. Ook zullen NCP-uitspraken actief
beschikbaar worden gesteld aan institutionele beleggers.
Het besluit ter instelling van en de opdracht aan het NCP vanaf 1 april 2011 zal
conform bovenstaande worden aangepast, waarbij wordt gedacht aan een
instellingstermijn van vijf jaar.
(w.g.) dr. Henk Bleker
Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie