Rechtbank Haarlem


Intrekking drank- en horecavergunning gebaseerd op onvolledig onderzoek

Rechtbank Haarlem, 12 januari 2011 - Eiser 1 heeft tot 24 juli 2008 Café Restaurant Brinkmann te Haarlem geëxploiteerd. Eiser 2 is directeur en enig aandeelhouder. Met het besluit van 6 juni 2008 heeft het college van Burgemeester en wethouders van Haarlem aan eisers bericht dat de ten behoeve van Brinkmann verleende vergunning op grond van de Drank- en Horecawet wordt ingetrokken en dat de door haar aangevraagde vergunning wordt geweigerd. Eisers hebben tegen dit besluit bezwaar en beroep aangetekend.

De rechtbank heeft de beroepen gegrond verklaard. Het standpunt van verweerder dat ernstig gevaar bestaat in de zin van artikel 3 van de Wet Bibob is uitsluitend gebaseerd op feiten en omstandigheden die bij Brinkmann hebben plaatsgevonden in de periode van 2000 tot en met 2004. Na deze periode heeft eiser 1 de exploitatie van Brinkmann echter nog voortgezet tot medio 2008. Het standpunt van B&W berust niet op onderzoek naar de exploitatie van Brinkmann in de periode van 2005 tot medio 2008. Dit brengt de rechtbank tot de conclusie dat het standpunt van verweerder dat ernstig gevaar in zin van artikel 3 van de Wet Bibob bestaat, op onvoldoende onderzoek berust naar de exploitatie van Brinkmann in de periode 2005-medio 2008.

Het verzoek voor recht te verklaren dat B&W onrechtmatig heeft gehandeld wordt door de rechtbank afgewezen, omdat artikel 8:70 Awb de bestuursrechter niet de bevoegdheid geeft een dergelijke (declaratoire) uitspraak te doen. Er is voor de rechtbank geen aanleiding te bepalen dat de horecavergunning wordt gehandhaafd dan wel wordt verleend, omdat B&W zal worden opgedragen opnieuw te beslissen op het bezwaar.

LJ Nummer

BP0593

Zie het origineel
Bron: Rechtbank Haarlem Datum actualiteit: 12 januari 2011