D66
dinsdag 11 januari 2011
D66: Kabinet moet offensief tegen leegstand starten
D66-Kamerlid Kees Verhoeven wil dat minister Schultz van Haegen (VVD,
Infrastructuur & Milieu) een offensief start tegen de toenemende
leegstand van kantoren.
Volgens Verhoeven moet het probleem langs drie lijnen aangepakt worden.
Het aantrekkelijker maken van transformeren van bestaande bouw dan
gronduitgifte met nieuwbouw, het corrigeren van gemeenten door
provincies en het hergebruik van lege kantoren eenvoudiger maken.
Verhoeven wil dit na het reces zo snel mogelijk in een debat met de
minister aan de orde stellen.
Volledige bijdrage van Kees Verhoeven:
Vastgoedzeepbel
Nederland bouwt voor leegstand. Van de 47 miljoen vierkante meter
kantoren staat inmiddels 6.5 miljoen vierkante meter leeg. De
kantorenmarkt is ingezakt door de economische crisis en door een
dalende beroepsbevolking die steeds vaker vanuit huis werkt. Desondanks
geven gemeenten nog steeds grond uit waarop projectontwikkelaars nieuwe
kantoren bouwen. Behalve financieel aantrekkelijk zijn
nieuwbouwprojecten bij wethouders populair vanwege hun allure. In een
krimpende markt betekent een nieuw kantoor een leeg kantoor. Omdat
eigenaren zoals banken en beleggers deze leegstaande - dus
verliesgevende - panden onvoldoende afwaarderen, staat de
vastgoedzeepbel nu op knappen. Sommige gemeenten hebben al te maken met
financiële tegenvallers door de afnemende vraag.
Goedkope `greenfields'
De afgelopen jaren is vooral gebouwd vanuit de commerciële behoefte van
projectontwikkelaars, zonder te kijken naar de daadwerkelijke vraag
vanuit werknemers, ondernemers en bedrijven. Deze `mismatch' tussen
vraag en aanbod blijft in stand, omdat nieuwbouw op nieuwe grond
(`greenfields') goedkoper is dan het herstructureren van bestaande
gebouwen. Bovendien onderbouwen gemeenten hun vastgoedplannen niet
goed, overschatten ze de regionale behoefte en stemmen ze niet
onderling af wie wat bouwt. Het resultaat is dat elke gemeente zijn
eigen winkelcentrum of kantorenpark neerzet, met groeiende leegstand
als gevolg. Het (her)benutten van al die lege gebouwen voor andere
functies en gebruikers is in de praktijk lastig. Stugge regels,
woonvoorschriften of bestemmingsplannen staan in de weg. Terwijl de
leegstand aan de ene kant groeit, lukt het aan de andere kant niet om
deze weg te werken.
Maatregelen
D66 wil de leegstandproblematiek langs drie wegen bestrijden.
Allereerst moet het transformeren van bestaande bouw aantrekkelijker
worden dan gronduitgifte met nieuwbouw. De kosten van het bouwrijp
maken van weidegrond (nutsvoorzieningen, infrastructuur) moeten
betrokken worden in de grondprijs. Tegelijk krijgen gemeenten wat D66
betreft geen subsidies meer voor de aan- of verkoop van grond. Een
andere maatregel is het meter-voor-meter-principe: voor de bouw van een
nieuw kantoor is transformatie (of sloop) van een vergelijkbaar pand
voortaan voorwaarde.
Ten tweede moeten provincies als regionale regisseurs de bevoegdheid
krijgen om gemeenten te corrigeren door -op basis van een provinciale
structuurvisie- projecten bij te stellen of af te keuren.
Tot slot moet het hergebruik van lege kantoren makkelijker worden. Door
bestemmingsplannen flexibeler te maken en de procedure tot wijziging
minder omslachtig en tijdrovend. Voor (geur- en geluid)regels en
woonvoorschriften (plafondhoogte) moet het wettelijk minimum voortaan
algemeen uitgangspunt zijn. Zo maken we meer mogelijk, terwijl de
veiligheid van mensen gegarandeerd blijft.