Femke Halsema neemt afscheid van de Kamer
Dinsdag 11 januari 2011, 15:03u - webteam
Femke Halsema neemt afscheid van de Kamer
Dinsdag heeft Femke Halsema afscheid genomen van de Tweede Kamer. Lees
hier haar afscheidsbrief: "Vanaf de eerste keer dat ik struikelend over
het groene tapijt naar het spreekgestoelte liep tot aan de laatste
routineus geplaatste interruptie, heb ik me bevoorrecht geweten. Aan
volksvertegenwoordiger zijn is niets gewoon of vanzelfsprekend."
Amsterdam, 10 januari 2011
Geachte voorzitter, beste Gerdi,
Beste collega's,
Vanaf de eerste keer dat ik struikelend over het groene tapijt naar het
spreekgestoelte liep tot aan de laatste routineus geplaatste
interruptie, heb ik me bevoorrecht geweten. Aan volksvertegenwoordiger
zijn is niets gewoon of vanzelfsprekend.
Je merkt het ook dagelijks: aan de egards waarmee de bodes je
behandelen, het nauwkeurig geschreven verslag van je goede en slechte
inbreng, je 's ochtends vroeg schoongemaakte kamer, de aankondiging van
de kok dat de Indische schepschotel klaar staat en het milde commentaar
waarmee de beveiliging je vergeeft dat je toegangspas weer eens thuis
in een andere tas is blijven steken.
Als volksvertegenwoordiger word je door de zorg van anderen omringd.
Vooral van al het kamerpersoneel dat dikwijls onzichtbaar, maar
professioneel en onvergetelijk aardig zijn werk doet. Nu ik vertrek na
twaalf en een half jaar, wil ik allereerst èn vooral tegen hun zeggen:
dank jullie wel!
Sinds ik 3 weken geleden mijn vertrek aankondigde heb ik natuurlijk
veel nagedacht over de plek die ik verlaat en van mij zal er geen
somberte komen. Sinds 1998, toen ik aantrad, zijn onze samenleving en
ons parlement veranderd. De schok van de aanslag op de Twin Towers, van
twee politieke moorden en van een internationale financiële en
economische crisis klinken ook door in het parlement, en hebben onze
politieke verhoudingen en omgangsvormen onherroepelijk veranderd. Onze
samenleving is meer gepolariseerd geraakt en ons parlement is van een
vriendelijk forum meer en meer een strijdlustige arena geworden. De
taal die we hanteren is soms schril maar ook recht toe, recht aan; de
tegenstellingen zijn even hard als ze helder zijn. Mij is dat lief.
Ik kan me namelijk heel goed de schok herinneren toen ik als kersverse
justitiewoordvoerder de betekenis leerde van de afkorting AMA MOB: een
alleenstaande, minderjarige asielzoeker is met onbekende bestemming
vertrokken. Het is een willekeurig voorbeeld van bureaucratisch en
beleidsjargon, bedoeld om een groot menselijk drama te verhullen en van
pijn te ontdoen.
Het parlement bewijst zichzelf een heel slechte dienst als zij opereert
als een hermetisch gesloten systeem met eigen codes en taal,
onbegrijpelijk voor buitenstaanders, voor het volk dat zij
vertegenwoordigt. De afgelopen jaren is de Tweede Kamer onmiskenbaar
toegankelijker geworden en dat is goed: veel liever hevige emoties,
straatrumoer en ruwere zeden dan de handjeklap en zelfgenoegzaamheid
van de besloten sociëteit. Je bevoorrecht weten is iets heel anders dan
je bevoorrecht gedragen.
Nu de tegenstellingen in onze samenleving groter worden, is wel de
vraag hoe deze door volksvertegenwoordigers in goede banen worden
geleid. Ons parlement is van oudsher de plaats waar niet alleen de
meerderheid, maar ook politieke, etnische en religieuze minderheden
zich gehoord en vertegenwoordigd behoren te weten. Er dient ruimte te
zijn voor de geaccepteerde opvattingen, maar ook en juist voor de
niet-geaccepteerde en zelfs onacceptabele opvattingen. Nu het politieke
debat niet meer alleen plaatsvindt in het parlement, maar ook - en soms
gelijktijdig - op televisie en op internet, lijkt het mij tijd om na te
denken over de regels van parlementaire onschendbaarheid.
Volksvertegenwoordigers dienen zich beschermd en vrij te weten, ook als
zij meningen verkondigen die sommigen tegen de borst stuiten of zelfs
ronduit kwetsen. Die bescherming zou niet alleen moeten gelden als zij
achter het spreekgestoelte of bij de interruptiemicrofoon staan, maar
overal waar zij uit hoofde van hun functie het woord voeren.
Voor mij gold en geldt dat het democratische debat aan betekenis wint
naarmate het scherper en helderder wordt gevoerd. Tegelijkertijd heb ik
altijd geprobeerd de deugd van wellevendheid te beoefenen. Juist het
besef in een bevoorrechte positie te verkeren, geeft je als
parlementariër de opdracht om je in te leven in de problemen en zorgen
van alle mensen die je vertegenwoordigt en om zacht over hen te
oordelen. Ook over de mensen die nooit op je zouden stemmen en niet
onder stoelen of banken steken dat zij een hekel hebben aan je
opvattingen.
De eerlijkheid gebiedt te zeggen - deugdzaamheid blijft een ideaal -
dat ik daar soms in ben geslaagd ... en soms ook niet.
Daarbij laat ik het. Het was mij een grote eer om parlementariër te
mogen zijn. Ik dank jullie - medestanders en tegenstanders - voor de
samenwerking en wens jullie scherpte en wellevendheid toe.
Femke
GroenLinks