Uitspraak vastgesteld d.d. 19 december 2010
door mr. Th. Groeneveld, voorzitter, H. Blanken, mw. drs. J.X.
Nabibaks, mw. J.R. van Ooijen en mw. F. Santing, leden, in
tegenwoordigheid van mw. mr. D.C. Koene, secretaris, en mw. mr. P.J.
Blok, plaatsvervangend secretaris.
X / P. Veen en EénVandaag (AVRO/TROS)
Uitspraak: ongegrond
In een uitzending van EénVandaag is aandacht besteed aan de heropening
van een justitieel onderzoek betreffende de dood van een 17-jarige
jongen van tien jaar geleden. Kern van de klacht is dat de privacy van
klager is geschaad, dat ten onrechte als feit is gepresenteerd dat een
familielid verantwoordelijk zou zijn voor bedreiging van de overleden
jongen en zijn moeder, en dat de redactie niet heeft gereageerd op
klagers brief.
De Raad stelt voorop dat de journalist en zijn redactie vrij zijn in de
selectie van nieuws. Het stond verweerders dan ook vrij om aandacht te
besteden aan de heropening van de zaak betreffende de dood van de
bewuste jongen en daarbij de handelwijze van de politie en justitie in
die zaak aan de kaak te stellen. Die insteek blijkt duidelijk uit de
uitzending. De reportage bevat verschillende kritische kanttekeningen
betreffende onderdelen van het justitieel onderzoek, conclusies die
daarin zijn getrokken en handelingen van politie en justitie.
De melding van bedreiging van de jongen en diens moeder komt in de
uitzending als één van de onderdelen in het justitieel onderzoek naar
voren. De vermelding dat het daarbij zou gaan om een familielid, had
weggelaten kunnen worden. Dat verweerders dat niet hebben gedaan, leidt
echter niet tot de conclusie dat zij daarmee journalistiek
ontoelaatbaar jegens klager hebben gehandeld. In dat verband is
relevant dat de naam van klager niet is vermeld en dat ook anderszins
niet zodanig over hem is bericht dat hij in de uitzending of in de
reactie op de website van EénVandaag algemeen herkenbaar is. Aldus kan
niet worden geconcludeerd dat klager - objectief bezien - door de
uitzending of die reactie wordt gediskwalificeerd.
De omstandigheid dat de moeder in een reactie op de website van
verweerders heeft verwezen naar haar eigen website, als gevolg waarvan
klager mogelijk wel herkenbaar is, maakt dit niet anders. Hoewel
verweerders verantwoordelijk zijn voor de inhoud van reacties die
worden geplaatst op hun website, kan niet worden geconcludeerd dat op
dit punt sprake is van journalistiek onzorgvuldig handelen, nu de
geplaatste reactie geen beschuldiging aan het adres van klager bevat.
Voorts is voor de gemiddelde kijker voldoende duidelijk dat de moeder
van de overleden jongen aan de autoriteiten heeft laten weten dat zij
zou zijn bedreigd en dat de (vermeende) dader een familielid is, maar
dat de juistheid van die beschuldiging (nog) niet door justitie is
vastgesteld.
Het standpunt van klager dat verweerders onzorgvuldig hebben gehandeld
door niet op zijn brief te reageren, deelt de Raad evenmin, nu
verweerders gemotiveerd hebben aangevoerd dat zij die brief niet hebben
gezien en de klacht niet bewust hebben willen negeren.
Verweerders hebben derhalve geen grenzen overschreden van hetgeen,
gelet op de eisen van journalistieke verantwoordelijkheid,
maatschappelijk aanvaardbaar is.
Trefwoorden:
· Journalistieke werkwijze: selectie van nieuws
· Privacy: vermelding persoonlijke gegevens
· Feitenweergave: onjuiste, tendentieuze berichtgeving
· Aard van de publicatie: ingezonden brieven/reacties op
websites
Publicatie op www.rvdj.nl/2010/57
---
Uitspraak vastgesteld d.d. 19 december 2010
door mr. Th. Groeneveld, voorzitter, mw. drs. J.X. Nabibaks, mw. J.R.
van Ooijen, mw. F. Santing en M. Ülger, leden, in tegenwoordigheid van
mw. mr. D.C. Koene, secretaris, en mw. mr. P.J. Blok, plaatsvervangend
secretaris.
Stichting Slachtoffers Iatrogene Nalatigheid-Nederland (SIN-NL) / R.
Steenhorst en De Telegraaf
Uitspraak: afgewezen
Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen de publicatie "Artsen aan de
schandpaal". Bij uitspraak van 14 juni 2010 heeft de Raad de klacht van
verzoekster ongegrond verklaard (RvdJ 2010/24). Klaagster heeft
verzocht om herziening van die uitspraak.
Uit hetgeen verzoekster naar voren heeft gebracht blijkt duidelijk dat
zij zich niet kan vinden in de beslissing van de Raad betreffende haar
klacht. Dit is echter onvoldoende om een verzoek tot herziening gegrond
te verklaren.
Verzoekster heeft met hetgeen zij in haar verzoekschrift heeft
aangevoerd niet aannemelijk gemaakt dat de beslissing van de Raad
berust op ten onrechte als vaststaand of aannemelijk geoordeelde
feiten. (zie artikel 10a lid 1 van het Reglement voor de werkwijze van
de Raad). Het verzoek tot herziening is dan ook afgewezen.
Trefwoorden:
· Procedure: herziening
Publicatie op www.rvdj.nl/2010/56
---
Uitspraak vastgesteld d.d. 19 december 2010
door mr. Th. Groeneveld, voorzitter, H. Blanken, mw. drs. J.X.
Nabibaks, mw. J.R. van Ooijen en M. Ülger, leden, in tegenwoordigheid
van mw. mr. D.C. Koene, secretaris, en mw. mr. P.J. Blok,
plaatsvervangend secretaris.
X / P. Ullenbroeck, R. Magielse en BN/DeStem
Uitspraak: gegrond
In de zaterdagbijlage `Spectrum' is het artikel "Dromen van een leven
na de straf" geplaatst, waarin aandacht is besteed aan het leven van
jongeren die in een justitiële jeugdinrichting verblijven. Bij het
artikel zijn foto's geplaatst die zijn genomen in en rondom
jeugdinrichting Den Hey-Acker te Breda. Op één van deze foto's is
klager afgebeeld. De foto's zijn gemaakt in een niet-algemeen
toegankelijke ruimte. Verweerders hebben voorafgaand aan de publicatie
geen toestemming aan klager gevraagd.
De Raad heeft begrip voor het standpunt van verweerders dat zij mochten
afgaan op de aanwijzingen van de voorlichter van de justitiële
inrichting. Dat de desbetreffende voorlichter de gewraakte foto
voorafgaand aan de publicatie kennelijk niet heeft afgekeurd, biedt
echter onvoldoende rechtvaardiging voor de handelwijze van verweerders.
Van verweerders mocht in dit geval een bijzondere zorgvuldigheid worden
verwacht. Zij hadden erop toe moeten zien dat zij van klager
toestemming hadden voor publicatie, nu deze op een van de foto's is
afgebeeld. Daarbij neemt de Raad mede in aanmerking dat het gaat om
opnamen die zijn gemaakt in een justitiële jeugdinrichting, waarbij de
mogelijke inbreuk op de privacy van betrokkenen een ingrijpend karakter
heeft.
Nu niet is gebleken van een gewichtig maatschappelijk belang dat de
handelwijze van verweerders rechtvaardigt, terwijl hetzelfde doel op
geen andere manier kon worden bereikt, hebben verweerders met de
publicatie van de gewraakte foto journalistiek onzorgvuldig gehandeld.
(zie punten 2.4.3., 2.4.5. en 4.3. van de Leidraad van de Raad)
Trefwoorden:
· Privacy: foto's
Publicatie op www.rvdj.nl/2010/55
---
Raad voor de Journalistiek