Rijksoverheid
7 januari 2011
Geïntegreerde politietrainingsmissie in Afghanistan
In deze brief wordt u geïnformeerd over het besluit van de regering een
geïntegreerde politietrainingsmissie in Afghanistan uit te voeren in de periode
20112014. Met de geïntegreerde politietrainingsmissie wordt een bijdrage
geleverd aan de opleiding en training van de civiele politie en de versterking van
de justitiële keten inclusief de justitiële instellingen in Afghanistan.
De Tweede Kamer heeft met de motiePeters/Pechtold (kamerstuk 27925, nr.
392) op 21 april 2010 de regering opgeroepen de mogelijkheden in kaart te
brengen een bijdrage te leveren aan de opleiding en training van de Afghaanse
civiele politie en haar daarover in overeenstemming met artikel 100 van de
Grondwet te informeren. Het kabinet heeft de Kamer op 25 juni 2010 bij brief
geïnformeerd over de behoeften in Afghanistan op het gebied van civiele
politietraining (Kamerstuk 27925, nr. 399). Op 12 november heeft de regering,
overeenkomstig artikel 100 van de Grondwet en het Toetsingskader 2009, gemeld
de mogelijkheid en wenselijkheid van een bijdrage aan de internationale
inspanningen in Afghanistan te onderzoeken (Kamerstuk 27925, nr. 410). Op
basis van dit grondige onderzoek heeft de regering besloten een geïntegreerde
politietrainingsmissie in Afghanistan uit te voeren.
De politietrainingsmissie vergt uitzending van militairen, reden waarom de
elementen van het Toetsingskader 2009 in deze brief aan de orde komen. Zoals
verder in de brief is uitgewerkt is de beoogde missie een geïntegreerd verband
van politieopleiders en inzet gericht op de capaciteitsopbouw van de justitiële
sector, waarmee op termijn ruimte wordt geboden voor toenemende economische
ontwikkeling en stabilisatie. De missie voldoet daarmee aan het nieuwe
aandachtspunt van het Toetsingskader 2009 inzake de samenhang van de
politieke, militaire en ontwikkelingssamenwerkingaspecten. Het geïntegreerde '3D
karakter' en de samenhang van de missie is gewaarborgd.
De Afghaanse regering en de internationale gemeenschap hebben afgesproken in
2011 een begin te maken met de transitie, de overdracht van de
verantwoordelijkheid voor de veiligheid aan de Afghaanse overheid. President
Karzai streeft er naar de transitie in 2014 te voltooien.
De opbouw van de capaciteit van de Afghaanse civiele politie en justitiële
instellingen, zowel in omvang als in kwaliteit, is essentieel voor het vertrouwen
van de bevolking in een legitieme betrouwbare overheid. Versterking van de
civiele politie en de justitiële keten zal bijdragen aan de verbetering van het
functioneren van de in opbouw zijnde Afghaanse rechtsstaat (rule of law). Het tot
stand brengen van een stabiel en democratisch Afghanistan dat de eigen
bevolking ruimte en rechten biedt, en dat bijdraagt aan regionale stabiliteit en het
voorkomen van radicalisering en terrorisme, is het doel van de VN, de NAVO en de
EU en is in het belang van Nederland.
De geïntegreerde politietrainingsmissie omvat onder meer een forse bijdrage aan
EUPOL en een bijdrage aan de VN gemandateerde NAVO missie NTMA. Door de
omvang van de inzet in EUPOL levert Nederland een substantiële bijdrage aan de
verwezenlijking van de ambities van de EU in Afghanistan. De totale Nederlandse
bijdrage zal ongeveer 545 personen tellen in Kabul, de provincie Kunduz en bij
MazareSharif, en zal uit de volgende onderdelen bestaan:
* Inzet van 225 opleiders / trainers als volgt:
o In de Europese politiemissie EUPOL ongeveer 40 civiele
politiefunctionarissen, waarvan 25 in Kaboel voor de opleiding van
het hogere kader van de Afghaanse politie en voor de
totstandkoming van het nationale trainingscentrum in de provincie
Bamiyan met accent op de training van vrouwelijke politieagenten.
15 functionarissen in de provincie Kunduz voor de uitvoering van
het City Police and Justice Project van EUPOL. Samen met
Duitsland en Finland behoort Nederland daarmee tot de
belangrijkste contribuanten aan EUPOL.
o Voor de basisopleiding van politieagenten 20 marechaussees op de
trainingscentra in de provincie Kunduz.
o Voor de training en begeleiding van de civiele politie in de praktijk
165 militaire trainers/begeleiders, onder wie 30 marechaussees, in
multidisciplinaire teams (Police Operational Mentoring and Liaison
Teams, POMLTS) in de provincie Kunduz. Deze praktijkbegeleiding
en training is van essentieel belang om de geleerde lessen verder
te ontwikkelen, mede vanwege de moeilijke
veiligheidsomstandigheden waaronder Afghaanse agenten hun
werk moeten doen. De Nederlandse multidisciplinaire
trainingsteams die formeel onder ISAF vallen zullen geen
zelfstandige executieve taken uitvoeren en slechts de bevoegdheid
hebben tot zelfverdediging. Mocht de Afghaanse politieeenheid
waarbij Nederlandse begeleiders/trainers aanwezig zijn, van de
Afghaanse autoriteiten de opdracht krijgen tot enigerlei offensieve
militaire activiteiten, dan zullen de Nederlanders hieraan niet
deelnemen.
* Versterking van de justitiële keten, waarbij de samenwerking tussen
politie, aanklagers en rechters speciale aandacht krijgt. Hiertoe worden 5
justitiële experts in Kunduz ingezet. Zij zullen binnen het EUPOL
programma hun werkzaamheden uitvoeren.
* Versterking van de rechtsstaat door steun te geven aan initiatieven op
nationaal niveau en in de provincie Kunduz, waar mogelijk aansluitend op
initiatieven van andere actoren. In dat kader zal Nederland op nationaal
niveau onder meer bijdragen aan het Law and Order Trust Fund,
capaciteitsopbouw bij het Ministerie van Justitie, en de ontwikkeling van
Family Response Units die zich richten op het verbeteren van de toegang
van vrouwen tot het justitieel systeem. De bijdrage aan de versterking
van de justitiële keten in de provincie Kunduz zal zich richten op diverse
projecten, waarbij de nadruk ligt op het begin van de justitiële keten,
namelijk de samenwerking tussen de politie en justitiële instellingen,
toegang tot het justitieel systeem, rechtsbescherming en het betrekken
van informele en traditionele rechtsprekers bij het formele rechtssysteem.
De positie van vrouwen, inclusief participatie van vrouwen in de
rechtspraak en bewustwording van vrouwenrechten, staan daarin mede
centraal.
* Om de inzet van de politie opleiders en trainers te ondersteunen worden
125 militairen in Kunduz ingezet, onder meer voor medische
ondersteuning, staf ter ondersteuning van de leiding van de missie, de
inlichtingenpositie en logistieke ondersteuning.
* Vier F16's met ondersteuning van 120 personen worden in MazareSharif
in het Noorden van Afghanistan gestationeerd ten behoeve van de
opsporing van Improvised Explosive Devices (IED's). Daarnaast worden zij
ingezet om in acute noodsituaties Afghaanse en internationale eenheden
te beschermen als zij direct worden bedreigd. Er zullen geen pre$planned
gevechtsoperaties worden uitgevoerd. Daarmee is deze inzet vergelijkbaar
met de huidige inzet van de F16's ten behoeve van de redeployment van
de TFU, die afwijkt van het bredere mandaat zoals dat bestond ten tijde
van de TaskForce Uruzgan zelf. De ervaring heeft geleerd dat het van
belang is dat het Nederlandse personeel onder alle omstandigheden over
eigen luchtsteun kan beschikken.
* Ter ondersteuning van de Nederlandse missie en om de Nederlandse
informatiepositie zeker te stellen en de invloed in internationale
besluitvormingsprocessen te vergroten, worden ongeveer 70 personen
ingezet, in specialistische functies binnen internationale militaire staven en
hoofdkwartieren.
De Nederlandse regering richt zich met haar bijdrage op de Afghan Uniformed
Police (AUP). Dit is het onderdeel binnen de Afghaanse civiele politie dat in haar
taakomschrijving het dichtst bij de bevolking staat. Nederland zal als onderdeel
van de training en begeleiding van de Afghaanse civiele politie zekerstellen dat na
afloop van de opleiding periodiek wordt getoetst of betrokkenen de opgedane
kennis goed inzetten. Samen met EUPOL en NTMA zal worden gewerkt aan het
opzetten van terugkomdagen.
Het strikte opleidings en trainingskarakter van de missie is verzekerd: geen van
de onderdelen van de missie zullen worden ingezet voor offensieve militaire
activiteiten van ISAF.
Pagina 4 van 21
Onze Referentie
DVB/CV002/11
Bij de samenstelling en bepaling van taken en locaties is rekening gehouden met
verzoeken van de EU en de NAVO, en met de bevindingen van grondige
oriëntaties ter plaatse en overleg met betrokken landen en instanties. De regering
kiest er voor de bijdrage te richten op instituties in Kaboel en op de provincie
Kunduz. Naar aanleiding van het oriëntatiebezoek in november 2010 is gebleken
dat de behoefte aan een bijdrage zoals de regering beoogt in Kunduz groot is. Er
zijn in die provincie goede mogelijkheden om een duurzame bijdrage te leveren.
In de provincie Kunduz sluit Nederland zich aan bij lead nation Duitsland, dat in
deze provincie verantwoordelijk is voor de algemene veiligheid en de force
protection. Nederland werkt al lang samen met Duitsland; het is een vertrouwde
en betrouwbare partner.
Afghanistan en de internationale gemeenschap voorzien dat het proces van
transitie de periode 20112014 zal beslaan. De Nederlandse bijdrage is gericht op
het mogelijk maken van het succesvol uitvoeren van dit proces. Daarom is de
duur van de bijdrage op de overeenkomstige periode bepaald, te weten van medio
2011 tot medio 2014. De voorbereiding van de Nederlandse ontplooiing in het
inzetgebied zal zo snel mogelijk starten. Hiertoe wordt een kleine voorbereidende
eenheid in Afghanistan ingezet en worden liaisonofficieren bij de diverse staven in
Regional Command North geplaatst, zodat de missie medio 2011 van start kan
gaan.
De additionele kosten van de beoogde missie bedragen in 2011 EUR 122,3 miljoen
en in de jaren 2012 en 2013 EUR 109,3 miljoen. In 2014 worden de kosten
begroot op EUR 94,4 miljoen. Voor 2015 wordt een bedrag van EUR 32,5 miljoen
voorzien, bestaande uit resterende afbouwkosten en staven. Deze kosten komen
ten laste van de structurele voorzieningen voor internationale inzet op de
begroting (Homogene Groep Internationale Samenwerking - HGIS)
Gezien de algehele veiligheidssituatie in Afghanistan en in de provincie Kunduz
gaat de Nederlandse bijdrage gepaard met risico's voor het Nederlandse
personeel. Dat geldt vooral voor het personeel dat in de provincie Kunduz de
Afghaanse politie begeleidt bij haar werkzaamheden. Duitsland is in die provincie
verantwoordelijk voor de algemene veiligheid en militaire operaties in dat kader.
Voor de ondersteuning en bescherming van het Nederlandse personeel zijn met
Duitsland grondige afspraken gemaakt. De regering acht derhalve deze inzet
verantwoord.
In lijn met de motie Peters/Pechtold betekent deze missie naar overtuiging van de
regering een effectieve en zinvolle bijdrage die voorziet in duidelijke en urgente
behoeften. Substantiële verbetering van het functioneren van de civiele politie
maakt de succesvolle geleidelijke overdracht van de verantwoordelijkheid aan
Afghaanse autoriteiten mede mogelijk.
Pagina 5 van 21
Onze Referentie
DVB/CV002/11
In de bijlage bij deze brief wordt aandacht besteed aan de voortgang van de
stabilisatie en transitie in Afghanistan, de politieke aspecten, het mandaat, de
gronden voor deelname en de veiligheidssituatie. Daarnaast wordt een nadere
uitwerking gegeven van de Nederlandse bijdrage, operationele aspecten en de
financiën.
De Minister van Buitenlandse Zaken, De Minister van Defensie,
Dr. U. Rosenthal
De Minister van Veiligheid en Justitie,
Dhr. I. Opstelten
Drs. J.S.J Hillen
De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken
Dr. B. Knapen
Pagina 6 van 21
Onze Referentie
DVB/CV002/11
Bijlage
Nadere informatie over de geïntegreerde politietrainingsmissie in
Afghanistan
Stabilisatie en transitie in Afghanistan
Sinds de val van de Taliban in 2001 heeft de internationale gemeenschap zich
ingezet voor de veiligheid, democratie en wederopbouw in Afghanistan. Onder
auspiciën van de Verenigde Naties hebben onder meer ISAF en EUPOL zich gericht
op de stabilisering, veiligheid en wederopbouw. Hoewel het land nog met veel
problemen kampt, zijn er toch bemoedigende resultaten geboekt. De inzet van de
internationale gemeenschap gaat nu een nieuwe fase in, waarin de transitie, de
geleidelijke overdracht van verantwoordelijkheden voor de veiligheid aan de
Afghaanse overheid, centraal staat.
De Afghaanse regering en de internationale gemeenschap hebben besloten in
2011 een begin te maken met de transitie. Tijdens de internationale conferentie in
Kaboel van 20 juli 2010 heeft President Karzai gemeld ernaar te streven dat vanaf
2014 de verantwoordelijkheid voor de veiligheid in geheel Afghanistan weer in
Afghaanse handen is. Dit streven werd door de internationale gemeenschap
gedeeld en ondersteund. Het gezag van de centrale overheid zou hiermee
versterkt worden.
De geboekte vooruitgang van de laatste jaren is echter niet onomkeerbaar.
Afghanistan kampt nog met wijdverbreide corruptie, criminaliteit en geweld.
Extremistische opstandelingen blijven zich fel verzetten tegen democratisering en
ontwikkeling. Corruptie en nepotisme zijn voor de nationale overheid een blijvend
probleem. Ondanks hoopvolle initiatieven om de corruptie te bestrijden, blijft de
situatie vooralsnog zorgelijk. De effectiviteit van het bestuur en het vertrouwen
van de bevolking in de eigen overheid worden hierdoor aangetast.
Op vele fronten blijft het land nog sterk afhankelijk van internationale steun en
betrokkenheid. De internationale gemeenschap blijft daarom de komende jaren
intensief betrokken bij Afghanistan. Om het mogelijk te maken dat de Afghaanse
overheid in de periode van 2011 tot 2014 geleidelijk en met succes de
verantwoordelijkheid voor de veiligheid van het land kan overnemen, zal de
komende jaren nog fors geïnvesteerd moeten worden in de verdere uitbreiding en
training van de Afghaanse veiligheidsdiensten.
In de ontwikkelingsfase waarin Afghanistan thans verkeert en gezien de grote
inspanningen die door de internationale gemeenschap worden geleverd in de
versterking van de Afghaanse krijgsmacht, is het versterken van de civiele politie
nu prioritair. De NAVO en de EU werken daartoe nauw samen. De focus van de EU
missie EUPOL is gericht op de training en begeleiding van het midden en hoger
kader van de Afghaanse civiele politie en zal zich ook gaan richten op de opleiding
en training van vrouwelijke agenten. De NAVO richt zich op de training op
trainingscentra van de NAVO trainingsmissie in Afghanistan (NTMA) en de
begeleiding en training on the job door ISAF. Deze praktijkbegeleiding en training
is van essentieel belang om de geleerde lessen verder te ontwikkelen, mede
omdat de veiligheidsomstandigheden waaronder Afghaanse agenten hun werk
moeten doen moeilijk zijn.
Pagina 7 van 21
Onze Referentie
DVB/CV002/11
De Nederlandse bijdrage: capaciteitsopbouw
De nieuwe Nederlandse inzet sluit aan bij de nieuwe fase in de stabilisatie en
wederopbouw van Afghanistan. De opbouw van de capaciteit van de Afghaanse
civiele politie, zowel in omvang als in kwaliteit, is voor deze transitie essentieel.
De overdracht van de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van het land is
alleen op duurzame wijze mogelijk als alle onderdelen van de gehele justitiële
keten, (dwz politie, openbare aanklagers, rechtspraak, advocaten en
gevangeniswezen), in hun onderlinge samenhang worden versterkt. Het verband
tussen politie en justitie is nog onvoldoende ontwikkeld, maar is van groot belang
om theorie en praktijk voldoende met elkaar te verbinden. Het uitvoerend niveau
van de politie zal ineffectief zijn zonder een goed opgeleid midden en hoger
kader. Een Afghaanse politieman dient tevens de eigen plaats binnen de gehele
justitiële keten te kennen, waarvan aanklagers en rechters het sluitstuk vormen.
Zij allen moeten immers samenwerken aan het versterken van de Afghaanse
rechtsorde.
De Nederlandse bijdrage beoogt daarom niet alleen politie en justitie te
versterken, maar ook de zo belangrijke samenhang tussen de betrokken
instellingen te verbeteren. Daarmee levert Nederland een bijdrage aan de
bestendiging van de resultaten van de internationale gemeenschap tot nu toe en
aan de transitie. De versterking van de justitiële instellingen zal onder meer ook
vorm krijgen door middel van financiële ondersteuning van
ontwikkelingsprojecten.
Binnen de brede behoefte aan opleidings en instructiecapaciteit voor de
Afghaanse politie heeft de regering gekeken naar de mogelijkheden om een
structurele, samenhangende en geïntegreerde bijdrage te leveren, zowel gericht
op de opleiding van politie als de praktische training, gericht op uitvoerende
politiefunctionarissen en op politiekader met een extra bijdrage aan het vergroten
van het aantal vrouwelijke kaderleden, en gericht op een verdere versterking van
het justitiële apparaat. Tevens is gekeken naar de mogelijkheden om de bijdragen
vanwege de te bereiken synergie in één provincie of district in te vullen.
De versterking van de civiele politie en de justitiële keten beoogt de Afghaanse
rechtsstaat te versterken, waardoor de veiligheid van de Afghaanse bevolking en
het vertrouwen in de eigen overheid toenemen. Economische ontwikkeling en
duurzame stabiliteit krijgen zo een kans. Zo wordt bovendien bescherming
geboden tegen terrorisme en radicalisering, die kunnen gedijen in een instabiele
en fragiele staat als Afghanistan. Een veilig en stabiel Afghanistan heeft een
positieve invloed op de stabiliteit in de regio. Ook de risico's voor andere delen
van de wereld die hun oorsprong in deze regio vinden, zullen hierdoor afnemen.
Een bijdrage aan de stabiliteit van Afghanistan is daarom ook in het belang van
Nederland.
Eindsituatie
De Nederlandse bijdrage is er op gericht om samen met internationale partners de
Afghaanse overheid, en vooral de provinciale en lokale overheid in de provincie
Kunduz, in staat te stellen de verantwoordelijkheid voor de veiligheid zelf te
dragen en daarbij, voor wat de politie betreft, te functioneren binnen een
verbeterende justitiële keten.
Pagina 8 van 21
Onze Referentie
DVB/CV002/11
Politie en justitie in Afghanistan
De Afghaanse civiele politie en de justitiële keten zijn bij het streven naar een
succesvolle transitie punten van zorg. Zwak bestuur en machtsmisbruik zijn
voorname oorzaken van instabiliteit.
De civiele politie heeft in Afghanistan doorgaans een slechte reputatie en staat
veelal te boek als corrupt. Bovendien is de politie met de huidige middelen en het
huidige opleidingsniveau vaak onvoldoende toegerust de bevolking bescherming,
orde en hulp te bieden. Door de veiligheidssituatie is de politie in heel Afghanistan
kwetsbaar voor aanslagen. Mede door het gebrek aan de eigen geloofwaardigheid
is het verloop hoog. Politieagenten hebben veelal alleen een korte basisopleiding
gehad. Kennis op het gebeid van community policing en zelfverdediging
ontbreekt. De politie wordt daarom beperkt ingezet.
De opleidings en trainingsinspanningen van EUPOL en de NAVO hebben in de
afgelopen jaren bijgedragen aan de professionalisering en de kwantitatieve groei
van de Afghaanse politie. EUPOL richt zich hierbij op het midden en hoger kader
en de NAVO richt zich op het uitvoerende niveau. De komende periode zal de
professionalisering van de Afghaanse politie verder gestalte moeten krijgen, zodat
de civiele taken van de Afghaanse politie in de bevolkte gebieden, het community
policing, meer aandacht krijgen. Daarbij is het van belang dat de Afghaanse
politieagenten niet alleen de nodige vaardigheden beheersen, maar deze ook
kunnen uitvoeren in de alledaagse praktijk die weerbarstig en veelal onveilig is.
De Nederlandse ervaringen met het Police Training Center en de inzet van Police
Mentoring Teams in Uruzgan tonen de steile leercurve die kan worden bereikt als
de basisopleiding wordt opgevolgd door praktijkbegeleiding. Bovendien kan een
verdere professionalisering van de politie bewerkstelligd worden door de agenten
ook tijdens de werkzaamheden te blijven trainen en middels terugkomdagen op
de trainingscentra verder op te leiden. De nadruk op praktijkbegeleiding betekent
een verschuiving van opleiden en trainen op trainingscentra naar training en
begeleiding in de praktijk. EUPOL begeleidt het hogere en middenkader in de
praktijk. Binnen ISAF worden hiervoor multidisciplinaire trainingsteams (Police
Operational Mentoring and Liaison Teams, POMLTS) in Afghanistan ingezet.
Daarmee wordt de groei van het aantal politieagenten van 95.000 agenten in
2009 naar 134.000 in 2011 ondersteund.
Het Afghaanse justitiële systeem verkeert in een slechte staat. Decennia van
conflict hebben het Afghaanse rechtssysteem verzwakt en pogingen om het
justitiële systeem te hervormen hebben nog tot onvoldoende resultaat geleid. Er
is een groot gebrek aan goed opgeleide juristen, er is sprake van corruptie. De
toegang tot de rechtspraak is zeer beperkt. In grote delen van Afghanistan richt
de bevolking zich nog steeds tot informele vormen van rechtspraak om conflicten
op te lossen, ook als het gaat om criminaliteit. Alleen wanneer in het informele
systeem geen oplossing wordt gevonden, richt men zich tot het formele systeem.
Informele rechtspraak geschiedt over het algemeen op basis van gewoonterecht
en de sharia. Dergelijke mechanismen zijn kwetsbaar voor oneigenlijke
beïnvloeding en betrokkenen zijn veelal onvoldoende op de hoogte van
internationaal erkende basisrechten. Het gebrek aan kennis van de Afghaanse
grondwet, het Afghaanse recht en internationaal recht binnen het informele
systeem leidt tot schendingen van fundamentele rechten, vooral als het gaat om
vrouwen en kinderen en in zaken over criminaliteit. Het toezicht van het formele
systeem op informele vormen van conflictbeslechting en de verhouding tussen
beide behoeft extra aandacht.
Pagina 9 van 21
Onze Referentie
DVB/CV002/11
Mandaat en gronden voor deelname
De internationale gemeenschap is al bijna tien jaar intensief betrokken bij
Afghanistan. De beoogde Nederlandse bijdrage aan de NAVO en de EU
activiteiten gericht op training en capaciteitsopbouw van politie en justitie is
onderdeel van de brede internationale inspanningen op dit gebied. De
politietrainingsmissie zal deels onder EUPOL en deels onder ISAF worden
ondergebracht.
EUPOL Afghanistan
De EUpolitiemissie (EUPOL) in Afghanistan is in 2007 formeel van start gegaan.
Het mandaat behelsde aanvankelijk het leveren van een bijdrage aan de opbouw
van een civiele politiemacht onder Afghaans leiderschap. Dit gebeurde
voornamelijk door het adviseren, mentoren en monitoren van midden en hoger
politiekader op nationaal, regionaal en provinciaal niveau. In 2008 werd het
EUPOLmandaat uitgebreid met een rule of lawafdeling.
In mei 2010 is het mandaat van EUPOL met drie jaar verlengd tot 31 mei 2013.
De doelstelling van de missie is niet wezenlijk veranderd. Nog steeds wordt
gewerkt aan de opbouw van een civiele politiemacht, maar deze doelstelling wordt
inmiddels in een breder justitieel kader bezien. Ook is samenwerking met de
diverse internationale actoren op het vlak van politietraining een belangrijke taak
van de missie. In het voorjaar van 2010 is besloten dat de missie zich zal
toeleggen op de uitvoering van het City Police and Justice Project (CPJP) in twaalf
provincies buiten de hoofdstad, waaronder de noordelijke provincie Kunduz.
EUPOL zet haar capaciteiten en expertise in om bij te dragen aan het behalen van
de transitiedoelstellingen. De nadruk is daardoor meer komen te liggen op training
(ook van Afghaanse trainers) en begeleiding van de civiele politie.
Aan EUPOL dragen in totaal 27 landen bij. 23 daarvan zijn EUlidstaten. Vier
landen buiten de EU, namelijk Kroatië, Canada, Nieuw Zeeland en Noorwegen
leveren thans ook een personele bijdrage. Met 304 uitgezonden medewerkers (per
6 december 2010) is de missie voor driekwart gevuld. In de provincie Kunduz
wordt het CPJP door een Belgische en een Letse EUPOLmedewerker uitgevoerd.
Later dit jaar zal het team verder worden uitgebreid. Met de voorziene
Nederlandse bijdrage wordt EUPOL flink versterkt en zal Nederland samen met
Duitsland en Finland tot de grootste contribuanten aan EUPOL behoren.
VN en ISAF
ISAF functioneert vanaf 2001 als een door de VN gemandateerde
stabilisatiemacht. Het mandaat voor ISAF van de VNVeiligheidsraad wordt
jaarlijks opnieuw vastgesteld. Het huidige mandaat (VNVR resolutie 1943) loopt
tot 13 oktober 2011 en roept onder meer op tot het verder trainen en begeleiden
van het Afghaanse leger en de politie met het oog op de overdracht van
verantwoordelijkheden aan de Afghaanse autoriteiten. ISAF wordt bemand door
een steeds groter aantal landen, op dit moment 48. Zowel alle NAVOlidstaten als
20 nietNAVOlidstaten dragen op enigerlei wijze bij aan de missie. Het is een zeer
diverse groep met landen als Australië, Singapore, Armenië, Zuid Korea en de
Verenigde Arabische Emiraten.
Pagina 10 van 21
Onze Referentie
DVB/CV002/11
Politieke aspecten
De regio
Afghanistan deelt ruim 5000 km grens met zes buurlanden. Regionale
samenwerking is daarom cruciaal voor de stabiliteit, veiligheid en economische en
sociale ontwikkeling in Afghanistan. De relatie tussen Afghanistan en Pakistan is
daarbij het meest relevant. De relatie tussen beide landen kent de nodige
spanningen en verschillen van inzicht, maar lijkt op een aantal belangrijke punten
te zijn verbeterd sinds het aantreden van president Zardari in 2008. Zo is een
bilaterale handelsovereenkomst gesloten en vinden regelmatig ontmoetingen
tussen beide presidenten plaats. De grensregio tussen Afghanistan en Pakistan
blijft ondanks het optreden van het Pakistaanse leger een gebied waarvandaan
terroristische groeperingen hun operaties in Afghanistan uitvoeren. De spanningen
tussen Pakistan en India blijven hun weerslag op het Afghanistanbeleid tevens
behouden.
Aan westelijke zijde ondervindt Iran de gevolgen van de instabiliteit in Afghanistan
zoals drugshandel en grote aantallen Afghaanse vluchtelingen. De bemoeienis van
Iran bij Afghanistan is dan ook hoofdzakelijk beperkt tot deelname aan regionale
initiatieven die gericht zijn op het tegengaan van deze problematiek.
Afghanistan heeft met de noordelijke buurlanden een lange geschiedenis en de
cultuur en bevolkinggroepen vertonen overeenkomsten. De relatie met
Turkmenistan, Oezbekistan en Tadzjikistan is goed, maar de samenwerking is
beperkt. Ook hier spelen regionale stabiliteit en veiligheidsaspecten een rol,
evenals de gevolgen van de drugshandel. Tussen Afghanistan en de drie landen
afzonderlijk worden met enige regelmaat bilaterale overeenkomsten afgesloten
over handelsbevordering, doorvoer, douanesamenwerking en de opbouw van
infrastructuur zoals gaspijplijnen, spoor en wegverbindingen.
Met China deelt Afghanistan een korte grens van slechts 76 kilometer. China is
een van de grootste buitenlandse investeerders in Afghanistan. De relatie is vooral
economisch en strategisch van aard.
Verzoening
Tijdens de internationale Afghanistanconferentie in Londen in januari 2010
kondigde president Karzai nieuwe plannen aan voor verzoening en reintegratie
om te komen tot een duurzame oplossing voor het conflict in Afghanistan. Het is
al lange tijd duidelijk dat het conflict in Afghanistan niet alleen militair kan worden
opgelost. Een politieke oplossing vormt een essentieel element in de weg naar
duurzame vrede en stabiliteit in Afghanistan. Politieke dialoog en verzoening
maken daar deel van uit.
De eerste stap in dit verzoeningsproces werd gevormd door een nationale
consultatieve vredesjirga die in juni 2010 plaatsvond in Kaboel. Aan het eind van
de besprekingen gaven de verzamelde vertegenwoordigers de Afghaanse regering
het mandaat te gaan onderhandelen met de opstandelingen over een politieke
oplossing. De overeengekomen randvoorwaarden waren het afzweren van geweld,
het verbreken van banden met internationale terroristische organisaties, respect
voor de Afghaanse grondwet en bereidheid bij te dragen aan de opbouw van een
vreedzaam Afghanistan. Op dit moment is er nog geen sprake van serieuze
onderhandelingen. Voorop staat dat dit een Afghaans geleid proces is en dat de
internationale gemeenschap slechts een ondersteunende rol kan spelen.
Pagina 11 van 21
Onze Referentie
DVB/CV002/11
Een tweede stap was de recente oprichting van de High Peace Council, die het
proces van verzoening en reintegratie verder vorm gaat geven. Ook hierin zijn
verschillende groepen vertegenwoordigd. Negen vrouwen (van de 70 leden) zijn
lid van de Raad. Tevens zijn er vorderingen gemaakt in het opzetten van
provinciale vredesraden en is er voortgang in de operationalisering van het re
integratieprogramma. Dit wil overigens niet zeggen dat op grote schaal potentiële
reintegranten zich aanmelden. Het is waarschijnlijk dat velen zich vooralsnog
afwachtend op zullen stellen. Verzoening en het komen tot een politieke oplossing
in een langdurig conflict zoals in Afghanistan is een proces van lange adem. Er
moet nog veel gebeuren eer de werkelijke start van een inclusief proces van
vredesonderhandelingen daar is.
Mensenrechten
Sinds de val van de Taliban in 2001 is de mensenrechtensituatie in Afghanistan
verbeterd. In de grondwet van 2004 is respect voor internationale mensenrechten
verankerd, de Afghaanse onafhankelijke mensenrechtencommissie AIHRC heeft
zichzelf ontwikkeld tot een betrouwbare organisatie en het aantal actieve
maatschappelijke organisaties en particuliere media groeit. Desalniettemin zijn er
nog altijd veel uitdagingen op mensenrechtengebied en de situatie blijft over het
algemeen zorgelijk. Voortdurende instabiliteit, onveiligheid en de zwakte van het
openbaar bestuur hebben daarbij een negatieve invloed.
De discriminatie en marginalisatie van vrouwen en meisjes in Afghanistan zijn
problemen waarop vooruitgang nog altijd beperkt is. Ook het zwakke
rechtssysteem is een belemmerende factor. Verbetering van de mensenrechten in
Afghanistan is derhalve nauw verbonden met de kwaliteit van het bestuur en
capaciteitsopbouw van het maatschappelijk middenveld. In toenemende mate
leeft onder mensenrechtenverdedigers in Afghanistan de zorg dat in het
verzoeningsproces de aandacht voor mensenrechten en in het bijzonder de
rechten van vrouwen ondergesneeuwd zou kunnen raken. Volgens hen is
duurzame vrede niet mogelijk zonder waarheidsvinding en gerechtigheid, en
specifieke aandacht voor mensenrechten.
Positief is dat tijdens de Kaboelconferentie van juli 2010 afspraken zijn gemaakt
over mensenrechten. De Afghaanse regering heeft zich onder meer gebonden aan
de uitvoering van een nationaal beleidsprogramma voor mensenrechten in
samenwerking met het maatschappelijk middenveld en de Afghaanse
onafhankelijke mensenrechtencommissie.
De provincie Kunduz
Bevolking
De provincie Kunduz ligt in het noorden van Afghanistan, aan de grens met
Tajikistan. Kunduz is etnisch één van de meest diverse en dicht bevolkte
provincies in NoordAfghanistan. De bevolking bestaat uit Pashtun (34%),
Oezbeken (27%), Tadzjieken (20%), Turkmenen (9.4%), Arabieren (4,6%) en
Hazara (3,5%). Schattingen van de totale bevolking lopen uiteen van 904.000 tot
1,7 miljoen. De etnische diversiteit is ontstaan in verschillende perioden van
migratie, deels als gevolg van de vestigingspolitiek van verschillende Afghaanse
machthebbers.
Bestuur
Evenals elders in Afghanistan heeft de kwaliteit van het bestuur in Kunduz te
lijden onder capaciteitgebrek, corruptie en de invloed van informele
Pagina 12 van 21
Onze Referentie
DVB/CV002/11
machtstructuren. De belangrijkste posities in de provincie zijn die van gouverneur,
provinciale politiechef, burgermeester van Kunduzstad en het hoofd van de
nationale veiligheidsdienst. Daarnaast zijn 26 ministeries vertegenwoordigd in
Kunduz, waarvan de meeste in Kunduzstad zijn gevestigd. Kunduz is een
gefragmenteerde samenleving en de machtsverhoudingen in de districten worden
veelal bepaald door informele machthebbers. Dit maakt dat de controle van de
overheid, de gouverneur en politie zoals in veel provincies nog beperkt is. De
provinciale overheid is veelal afhankelijk van deze informele structuren. De
invloed van de provinciale raad in Kunduz is minimaal. De raad vervult
voornamelijk een adviserende rol naar de gouverneur. De opkomst voor de
raadsverkiezingen in 2009 was erg laag in vergelijking met 2005, wat op een
gebrek aan draagvlak bij de bevolking duidt.
De publieke dienstverlening is in Kunduz relatief goed in vergelijking met andere
provincies. De provinciale overheid is redelijk in staat basisdiensten te leveren op
het gebied van gezondheidszorg, onderwijs, water en energie. Deze diensten
worden in de meeste gevallen verschaft in nauwe samenwerking met private
Afghaanse organisaties, internationale partners en het Duitse Provinciaal
Reconstructie Team (PRT). In sommige districten wordt de publieke
dienstverlening nog bemoeilijkt door de veiligheidsituatie.
Justitiële sector
Het justitiesysteem in Kunduz kent de beperkingen die ook het nationale systeem
kenmerken: gebrekkige opleiding van politie en justitiemedewerkers, corruptie en
een inadequate infrastructuur. De civiele politie zou een omvang van ongeveer
1500 agenten moeten hebben. Momenteel is een groot deel van de functies niet
vervuld. In Kunduz zijn zes rechtbanken op districtsniveau, één familierechtbank
en één hof van appèl. Er zijn ongeveer 50 rechters actief in de provincie, minimaal
één per district. Het aantal openbaar aanklagers ligt rond de 70. Er ligt daarmee
een goede basis voor capaciteitsopbouw.
In ieder district zijn minstens drie aanklagers aanwezig. De meeste aanklagers
hebben slechts middelbare school genoten en zijn daarom slecht op de hoogte van
hun bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Ook is er in ieder district een
huqooqkantoor, dat deel uitmaakt van het Ministerie van Justitie en als schakel
fungeert tussen het formele en het informele rechtssysteem. Zaken worden
doorverwezen naar lokale vergaderingen van dorpsoudsten, naar rechtbanken of
er wordt bemiddeld bij het treffen van een schikking. Het lage opleidingsniveau
van de medewerkers, de corruptie, het gebrek aan infrastructuur en het gebrek
aan basisinformatie over juridische zaken leidt tot ontevredenheid onder de
bevolking over deze kantoren. Rechtshulp is zeer schaars en het formele systeem
wordt door de bevolking gezien als langzaam, duur, incompetent en corrupt.
Daarnaast worden vonnissen in civiele zaken vaak niet geaccepteerd en is
handhaving in de districten soms moeilijk. In sommige delen van Kunduz richt de
bevolking zich op adhoc basis ook tot de Taliban voor rechtspraak.
Sociaal$economische situatie
De alfabetiseringsgraad van 33% ligt in Kunduz aanzienlijk hoger dan in andere
provincies. Het percentage kinderen dat naar school gaat is met 59% ook
significant hoger dan het landelijk gemiddelde van 37%. Er zijn 388 scholen voor
in totaal 417.000 leerlingen. Een kwart van de ruim 5.000 leraren is vrouw. De
helft van de scholen beschikt over een gebouw, de andere helft maakt gebruikt
van tenten. In drie districten probeert de Taliban meisjes ervan te weerhouden om
Pagina 13 van 21
Onze Referentie
DVB/CV002/11
naar school te gaan. Er zijn 29 basis gezondheidscentra, 13 uitgebreide
gezondheidscentra, twee districtsziekenhuizen en een regionaal ziekenhuis. De
toegang tot drinkwater en irrigatie is verbeterd dankzij projecten onder het
'National Solidarity Programme, van het PRT, GTZ en NGO's. Ongeveer 88% van
de bevolking heeft toegang tot veilig drinkwater en 15% krijgt energie van het
staatsnetwerk. Daarnaast zijn er zijn zes mobiele telefoon netwerken.
Naast Mazare Sharif is Kunduzstad het grootste commerciële centrum van
NoordAfghanistan. De ligging aan de grens en het feit dat een belangrijke
handelsroute naar Tadzjikistan, Kaboel en Pakistan door de provincie loopt maakt
het een centrum voor legale en illegale economische activiteiten. Handel,
landbouw en veehouderij vormen de belangrijkste economische activiteiten in
Kunduz. Dankzij goede irrigatie is er veel vruchtbaar land. Er wordt vooral tarwe,
rijst en groente verbouwd, maar er is ook een groei in landbouwproducten met
hoge waarde, zoals noten en gedroogd fruit, die kunnen worden geëxporteerd
naar Pakistan en India. Er wordt nauwelijks papaver geteeld in Kunduz vanwege
de daarvoor ongunstige bodem en klimaatomstandigheden. Er lopen
verschillende smokkelroutes door de provincie. Er wordt geschat dat ongeveer
20% van de heroïne en morfine uit Afghanistan via Centraal Azië naar Europa
wordt gesmokkeld.
Positie van vrouwen
De positie van vrouwen in Kunduz is sinds 2001 aanmerkelijk verbeterd. Vrouwen
hebben een grotere bewegingsvrijheid, de werkgelegenheid is toegenomen en het
aantal meisjes dat onderwijs geniet ligt met 52% zelfs hoger dan het landelijk
gemiddelde. Er zijn ook kanttekeningen te plaatsen bij deze vooruitgang. Zo zijn
er aanzienlijke verschillen tussen de diverse etnische bevolkingsgroepen en de
stedelijke en rurale gebieden. De rechtspositie van vrouwen in Kunduz is
weliswaar beter dan in de zuidelijke en oostelijke provincies van Afghanistan,
maar vrouwen zijn nog altijd grotendeels aangewezen op de informele vormen
van rechtspraak waarbinnen hun individuele rechten niet gewaarborgd zijn.
Vrouwen werkzaam bij de overheid worden gestigmatiseerd en beschuldigd van
onzedelijk gedrag. Door deze negatieve connotatie van overheidsfuncties staan
families vrouwen vaak niet toe in deze sector te werken. Nochtans bekleedt een
aantal vrouwen een positie binnen het provinciaal bestuur en telt de politie in
Kunduz 12 vrouwelijke agenten. De invloed van vrouwen op besluitvorming is
evenwel zeer beperkt. Een groot aantal nationale en internationale organisaties is
in de provincie actief op het gebied van de bevordering van de positie van
vrouwen, maar de coördinatie tussen deze organisaties en het Departement voor
Vrouwenzaken is beperkt. Een zorgelijk ontwikkeling is de negatieve invloed van
de huidige veiligheidssituatie op de rechten en bewegingvrijheid van vrouwen.
Veiligheidssituatie
Het geweldsniveau in het Noorden van Afghanistan is laag in verhouding met dat
in het Zuiden en Oosten van Afghanistan. Het aantal veiligheidsincidenten in het
noorden als geheel bedraagt de laatste jaren ongeveer 4% van alle incidenten in
Afghanistan. Niettemin is het aantal incidenten in Kunduz tussen 2007 en 2009
jaarlijks bijna verdubbeld. De stijging van het aantal incidenten is in 2010
gehalveerd.
Deze ontwikkelingen in incidentenaantallen in Kunduz kunnen niet los worden
gezien van de toegenomen omvang en activiteiten van de internationale
troepenmacht. Door de inzet van Duitse en Amerikaanse ISAFeenheden wordt
Pagina 14 van 21
Onze Referentie
DVB/CV002/11
meer dan voorheen tegenwicht geboden tegen de opstandelingen. Het geweld
houdt niet altijd direct verband met de insurgency, maar vloeit in veel gevallen
voort uit een combinatie van interetnische conflicten, uitingen van onvrede
richting de Afghaanse overheid en ISAF, en de bescherming van drugs of
machtsbelangen. Er is vaak sprake van interactie tussen Afghaanse
overheidsfunctionarissen en machtige lokale powerbrokers, milities en criminele
netwerken die de ontwikkeling van goed bestuur in Kunduz in de weg staat. In
delen van de provincie ontbreekt een effectief overheidsgezag, dat evenals in de
andere grensprovincies in Afghanistan een voedingsbodem is voor smokkel en
andere illegale activiteiten. Opstandelingen, criminele bendes en lokale
machthebbers verdedigen er gewapenderhand hun belangen.
Sinds 2002 keert de Pashtunbevolking, die na omverwerping van het
Talibanregime naar Pakistan wegvluchtte, terug naar Kunduz. Dit brengt
spanningen tussen de verschillende etnische groepen in de provincie met zich
mee. De gemarginaliseerde Pashtunmeerderheid in Kunduz is een gemakkelijke
prooi voor de rekruteringinspanningen van insurgent$netwerken. Mede daardoor is
de insurgency in Kunduz sinds 2009 aanzienlijk toegenomen. De insurgency is
weliswaar nog steeds gefragmenteerd, maar wel is sprake van een steeds
geraffineerder optreden. Er worden complexere IED's ingezet en mediagenieke
aanslagen gepleegd.
Nadere specificatie van de Nederlandse bijdrage
Inzet in Kaboel
Personele inzet
EUPOL is op verzoek van de Afghaanse autoriteiten en in nauw overleg met
ISAF/NTMA begonnen met de oprichting van het nationale Police Staff College.
Dit Staff College zal opleidingen gaan verzorgen ter versterking van het
leiderschap en het management van de Afghaanse civiele politie. Ook de
certificering van politieofficieren als voorwaarde voor het verkrijgen van een
hogere rang zal tot de taken van het Staff College behoren.
Daarnaast werkt EUPOL aan curricula voor onder andere het geplande regionale
trainingscentrum in Bamiyan, dat trainingscapaciteit voor vrouwelijke agenten zal
bieden. Het politietrainingscentrum in Bamiyan wordt met financiering van de
Europese Commissie gebouwd. Naar verwachting zal deze trainingsfaciliteit eind
2012 gereed zijn. Dit betekent dat er tot dan geen op zichzelf staande bijdrage
geleverd zal kunnen worden aan het trainingscentrum. Wel zal men vanuit Kaboel
bij de ontwikkeling van het trainingscentrum betrokken zijn. Een bijdrage wordt
geleverd aan het ontwikkelen van het curriculum, voorbereiden van de
toekomstige trainers en het opbouwen van specifieke kennis van genderaspecten
voor de Afghaanse politie, zodat het centrum bij de opening direct operationeel
kan zijn. Bovendien zal Nederland in de staf van EUPOL vertegenwoordigd zijn.
Daarmee zal Nederland bijdragen aan de verdere beleidsmatige uitwerking van
het City Police en Justice Project (CPJP) van EUPOL, dat er op gericht is het
midden en hoger kader van politie en justitie in de provincies te versterken.
De huidige bijdrage aan EUPOL in Kaboel zal de komende periode geleidelijk
oplopen tot in beginsel 25 civiele politiefunctionarissen. Deze politiefunctionarissen
zullen zich hoofdzakelijk bezig houden met de oprichting van het nationale Police
Staff College en het regionale trainingscentrum in Bamiyan. Daarnaast zullen zij
ook een bijdrage leveren aan de nog op te richten Criminal Investigations
Pagina 15 van 21
Onze Referentie
DVB/CV002/11
Department Faculty. De medewerkers voeren hun taken in beginsel uit op
beveiligde locaties.
Capaciteitsopbouw Justitiële sector
Nederland wil op nationaal niveau meer betrokken zijn bij de beleidsdiscussies
over de strategie en hervormingen van de Afghaanse overheid ten aanzien van
politieopbouw en ontwikkeling van het justitiële apparaat. Nederland ondersteunt
momenteel al enkele concrete projecten ter versterking van de rechtsstaat, zoals
de International Development Law Organisation (IDLO), welke onder andere
training geeft aan justitiemedewerkers en activiteiten ontplooit ter versterking van
de juridische positie van vrouwen en hun toegang tot recht. Voorts steunt
Nederland in samenwerking met het UNDP de oprichting en uitrusting van
vertaalafdelingen binnen het Ministerie van Justitie. In het kader van de
geintegreerde politietrainingsmissie zullen onder meer de volgende activiteiten
met ontwikkelingsfinanciering op nationaal niveau worden ondersteund:
* Een bijdrage aan het Law and Order Trust Fund gedurende de
missieperiode, als voortzetting op de huidige committering van ¤ 40
miljoen voor de periode 20082011. Dit fonds financiert de
politiesalarissen, steunt capaciteitsontwikkeling en scheiding van beleid en
uitvoering bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Voorts besteedt
LOTFA veel aandacht aan de interactie tussen bevolking en politie en de
positie van vrouwen. Hierbij gaat het onder andere om rekrutering van
meer vrouwelijke agenten en de behandeling van vrouwen als verdachte
of slachtoffer. Als zesde donor heeft Nederland een goede positie bij de
beleidsdiscussie over de hervormingen van het veiligheidsapparaat.
* Steun aan de hervormingsprocessen en de capaciteitsopbouw binnen het
ministerie van justitie middels technische assistentie, in het kader van het
'Justice for All' programma.
* Beleidsinhoudelijke steun aan de ontwikkeling van 'Family Response Units'
(FRU) binnen het politieapparaat via EUPOL. Doel van deze eenheden is
het verlagen van de drempel voor vrouwen om aangifte te doen en een
rechtvaardige behandeling te waarborgen. Deze eenheden behandelen
familiegerelateerde misdrijven tegen vrouwen en kinderen, waaronder
kindermishandeling, seksueel geweld of gedwongen huwelijken.
Inzet in Kunduz
Training en begeleiding
Op de trainingscentra van NTMA en het Duitse German Police Project Team
(GPPT) wordt de initiële opleiding voor het uitvoerend niveau van de Afghaanse
politie verzorgd. Het GPPT project is een bilateraal initiatief van Afghanistan en
Duitsland. De organisatie verzorgt net als NTMA basistraining op trainingscentra
in het Noorden van Afghanistan. De Nederlandse bijdrage aan deze opleiding zal
vorm krijgen door de inzet van Nederlandse marechaussees. De opleiding biedt de
Afghaanse agenten basis politievaardigheden en wordt aangevuld met verdere
opleiding en training on the job. 20 Nederlandse instructeurs van de Koninklijke
marechaussee zullen in Kunduz worden ingezet ten behoeve van de basis
politieopleiding van de Afghaanse civiele politie. Zo kan de aansluiting van de
politietraining op het trainingscentrum met de begeleiding door de
multidisciplinaire trainingsteams worden verzekerd.
Pagina 16 van 21
Onze Referentie
DVB/CV002/11
Nederland zal in de provincie Kunduz een bijdrage leveren aan de begeleiding en
training van de Afghaanse civiele politie (Afghan Uniformed Police) in de praktijk
nadat deze de basistraining in het trainingcentrum hebben doorlopen. Hiervoor
worden multidisciplinaire trainingsteams (Police Operational Mentoring and Liaison
Teams, POMLTs) ingezet, waarvan de kern bestaat uit een combinatie van
marechaussees en andere militairen. Deze praktijkbegeleiding en training is van
essentieel belang om de geleerde lessen vast te houden en verder te ontwikkelen,
mede omdat de veiligheidsomstandigheden waaronder Afghaanse agenten hun
werk moeten doen verre van ideaal zijn. De Nederlandse POMLTs hebben als taak
de Afghaanse politie in Kunduz bij hun civiele werkzaamheden te begeleiden en
aanvullende training on the job te verzorgen. De marechaussees begeleiden en
trainen de Afghaanse politiemensen van de Afghan Uniformed Police bij de
uitvoering van civiele politietaken zoals handhaven van de openbare orde,
criminaliteitsbestrijding en opsporing. De militairen begeleiden en trainen de
Afghaanse politie bovendien bij de additionele noodzakelijke vaardigheden zoals
het inrichten van controleposten, het aanleren van beschermingstechnieken in
groepsverband, het veilig omgaan met bepaalde wapens en het omgaan met
Improvised Explosive Devices (IED's). Gezien de veiligheidssituatie is het niet
uitgesloten dat politieeenheden en hun begeleiders met geweldgebruik worden
geconfronteerd. De Nederlandse multidisciplinaire trainingsteams zullen geen
zelfstandige executieve taken uitvoeren. Mocht de Afghaanse politieeenheid
waarbij Nederlandse begeleiders/trainers aanwezig zijn, van de Afghaanse
autoriteiten de opdracht krijgen tot enigerlei offensieve militaire activiteiten, dan
zullen de Nederlanders hieraan niet deelnemen.
De Nederlandse POMLTs zullen eerst worden ingezet in het centrale district en in
de stad Kunduz. In die eerste periode zullen de samenwerking met de in de
provincie actieve actoren en de kennis van de omgeving worden opgebouwd.
Daarna kunnen de Nederlandse POMLTs ook in andere districten van de provincie
actief worden. De capaciteit van de multidisciplinaire trainingteams kan flexibel
worden ingezet. In beginsel is voorzien dat uiteindelijk zes multidisciplinaire
trainingsteams op verschillende locaties kunnen worden ingezet. Elke groep zal
beschikken over marechaussees, andere militaire begeleiders, medisch personeel
en een tolk. Afhankelijk van de omstandigheden kunnen aanvullende capaciteiten
benodigd zijn en kan explosievenopruimingscapaciteit, een begeleider voor
eventuele luchtsteun en gespecialiseerd verbindingspersoneel worden toegevoegd.
Mocht de taak of situatie daartoe op enig moment nopen, dan kan de
commandant ter plaatse de omvang en samenstelling van de multidisciplinaire
trainingteams aanpassen. Met deze flexibiliteit kan in verschillende
omstandigheden effectief worden gewerkt.
Versterking van de justitiële keten en het EUPOL City Police and Justice Project
De inzet van EUPOLfunctionarissen in Kunduz is gericht op de uitvoering van het
City Police and Justice Project en de verdere versterking van de justitieketen.
Nederland zal maximaal 15 civiele politiefunctionarissen inzetten voor de
uitvoering van het EUPOL City Police and Justice Project (CPJP) waarmee het
midden en hogere politiekader wordt begeleid. Daarnaast richt deze inzet zich op
de capaciteitsopbouw van de provinciale justitieketen en de versterking van de
samenwerking tussen de politie en de justitieketen. Voor de effectieve uitvoering
van deze taken is vaak specialistische kennis van de Afghaanse justitieketen van
belang. Daarom worden voor deze taken in beginsel 5 juridische experts
toegevoegd aan de Nederlandse EUPOL bijdrage aan het CPJP programma in
Kunduz. Bovendien zal voor de uitvoering van specifieke projecten met NGO's
Pagina 17 van 21
Onze Referentie
DVB/CV002/11
worden samengewerkt. Met deze bijdrage kan het CPJPprogramma in Kunduz
volledig worden geïmplementeerd.
Daarnaast levert Nederland een bijdrage aan de versterking van de justitiële
keten in Kunduz met diverse projecten, waarbij de nadruk ligt op het begin van de
justitiële keten, namelijk de samenwerking tussen de politie en justitiële
instellingen, toegang tot het justitieel systeem, rechtsbescherming en het
betrekken van informele en traditionele rechtsprekers bij het formele
rechtssysteem. De positie van vrouwen, inclusief participatie van vrouwen in de
rechtspraak en bewustwording van vrouwenrechten staan daarin mede centraal.
De overgrote meerderheid van conflicten wordt in Afghanistan op informele wijze
beslecht. Informele vormen van conflictoplossing kunnen dan ook niet genegeerd
worden. Dergelijke mechanismen zijn echter kwetsbaar voor oneigenlijke
beïnvloeding en betrokkenen zijn veelal onvoldoende op de hoogte van
internationaal erkende basisrechten. Daarom zal de nadruk liggen op het
versterken van het toezicht van het formele systeem op informele vormen van
conflictbeslechting en op mechanismen om de verhouding tussen beiden te
versterken. Nederland zal bij de ondersteuning aan de ontwikkeling van de
rechtsstaat zoveel mogelijk aansluiten op de bestaande activiteiten van actoren
als GTZ, het Max Planck Institute for Comparative Public Law and International
Law (MPIL) en de Amerikaanse International Narcotics and Law Enforcement
Agency (INL). Ter versterking van de justitiële keten zullen onder meer de
volgende bijdragen worden geleverd:
* Ondersteuning community policing: versterking van het contact tussen de
bevolking op dorpsniveau en de politie via community policing$projecten in
districten waar Nederlandse POMLTs actief zijn.
* Training van medewerkers van de 'Huqooq'afdelingen van het Ministerie
van Justitie. Deze hebben een belangrijke rol in de bemiddeling bij civiele
geschillen.
* Onderzoek naar informele rechtsvormen in de provincie om het overzicht
en uiteindelijk het toezicht van het formele justitiële systeem op de
traditionele rechtspraak te versterken.
* Opleiding van advocaten en ondersteuning bij de oprichting van de Afghan
Independent Bar Association in Kunduz om de toegang van de bevolking
tot het rechtssysteem en de rechtsbescherming te verbeteren.
* Versterking van de justitiële keten en m.n. de samenwerking tussen
politie, aanklagers en rechters in het kader van strafrechtelijk onderzoek,
alsmede dossierbeheer (case management) en training on the job door de
gehele keten via het EUPOLprogramma.
* Onderzoek naar de mogelijkheden om grass roots organisaties,
gemeenschappen en neutrale bemiddelaars, veelal stamoudsten en
andere invloedrijken, te betrekken in de oplossing van lokale conflicten
(local grievance resolution), mogelijk in aansluiting op het reintegratie
en verzoeningsprogramma van de Afghaanse overheid.
De verschillende onderdelen van de Nederlandse bijdrage zullen intensief contact
met elkaar onderhouden om ervaringen uit te wisselen om elkaar advies te
kunnen geven. Hierdoor kan de aansluiting van de opleidingen op de centra, de
praktijk van politieoptreden en de werkzaamheden van de justitiële keten verder
verbeteren. Daarnaast krijgt de coördinatie met de verschillende internationale
Pagina 18 van 21
Onze Referentie
DVB/CV002/11
actoren in de provincie de aandacht, onder meer door de plaatsing van
liaisonofficieren bij de internationale en Afghaanse partners.
Overige bijdragen
Ter ondersteuning van de Nederlandse missie en om de Nederlandse
informatiepositie zeker te stellen en de invloed in internationale
besluitvormingsprocessen te vergroten worden ongeveer 70 militairen ingezet. Het
betreft strategische posities in internationale militaire hoofdkwartieren, inzet op
logistieke steunpunten in Kaboel en MazareSharif, inlichtingenpersoneel en de
Contingentscommandant, de vertegenwoordiger van de Commandant der
Strijdkrachten in zijn rol als eindverantwoordelijke voor de Nederlandse militairen.
De aan de redeployment gekoppelde bijdrage in het hoofdkwartier van Regional
Command South in Kandahar zal in overleg met partners zo snel mogelijk worden
afgebouwd.
Vier F16's met ondersteuning van 120 personen worden in MazareSharif in het
Noorden van Afghanistan gestationeerd ten behoeve van de opsporing van
Improvised Explosive Devices (IED's). Daarnaast worden zij ingezet om in acute
noodsituaties Afghaanse en internationale eenheden te beschermen als zij direct
worden bedreigd. Er zullen geen preplanned gevechtsoperaties worden
uitgevoerd. Daarmee is deze inzet vergelijkbaar met de huidige inzet van de F16's
ten behoeve van de redeployment van de TFU, die afweek van het bredere
mandaat zoals dat bestond ten tijde van de TaskForce Urzuzgan zelf. De ervaring
heeft geleerd dat het van belang is dat het Nederlandse personeel onder alle
omstandigheden over eigen luchtsteun kan beschikken.
De aanwezigheid en beschikbaarheid van de F16's spelen een cruciale rol in het
verzekeren van de veiligheid van de Nederlandse missiedeelnemers. Door deze
aanwezigheid en de internationale afspraken over de steunverlening is luchtsteun,
die cruciaal is voor de veiligheid, voor het Nederlandse personeel gegarandeerd.
Ten behoeve van de strijd tegen IED's worden bovendien twee medewerkers
geplaatst op het forensisch Counter IEDlaboratorium in Kaboel. Dit laboratorium
is een initiatief van het European Defence Agency en staat onder Franse leiding.
Operationele aspecten
Risico's voor het Nederlandse personeel
De veiligheidssituatie in de provincie is een belangrijk aandachtspunt. Hoewel de
veiligheidssituatie in het Noorden van Afghanistan gunstiger is dan in andere
delen van het land, gaat de missie gepaard met reële risico's voor het
Nederlandse personeel, vooral voor het personeel dat in Kunduz de Afghaanse
politie bij haar werkzaamheden begeleidt. Dit risico is verbonden met de taak van
de Afghaanse politie. Gezien de organisatiegraad van de insurgency en criminele
netwerken, zijn de risico's die gepaard gaan met het politiewerk in Kunduz ook
voor dit personeel aanwezig. Daarnaast is er een serieuze dreiging van
zelfmoordaanslagen en IED's, hoewel door de vele verharde wegen het gebruik
van IED's voor insurgents vaak lastig is. Er is bovendien een reële kans dat
eenheden onder vuur worden genomen. Gezien deze dreigingen wordt het
optreden buiten de poort uitgevoerd in teamverband en is IED's
opsporingscapaciteit beschikbaar. Bovendien zullen de teams worden uitgerust
met onder meer gepantserde voertuigen. Voor de Nederlandse civiele
functionarissen die hun werkzaamheden op trainingscentra of op vaste locaties in
Kunduz verrichten zijn de risico's kleiner. Aanvallen op internationale
medewerkers op vaste locaties en tijdens verplaatsingen zijn tot op heden
Pagina 19 van 21
Onze Referentie
DVB/CV002/11
beperkt. De Nederlandse leidinggevenden ter plaatse zullen uiteindelijk de
afweging maken welke beschermingsmaatregelen voor het Nederlands personeel
noodzakelijk zijn om de taken verantwoord te kunnen uitvoeren. Daarnaast heeft
de EUPOL missie ook richtlijnen m.b.t. de beschermingsmaatregelen voor het
EUPOL personeel. Gezien de genomen maatregelen acht de regering de risico's
van de bijdrage aanvaardbaar.
Internationale samenwerking en invloed op de besluitvorming
De algemene veiligheidssituatie is een verantwoordelijkheid van lead nation
Duitsland. Duitse en Amerikaanse ISAFeenheden voeren in Kunduz
veiligheidsoperaties uit om de situatie te verbeteren en de insurgency onder druk
te zetten. Met de partners in NoordAfghanistan zijn zowel in de hoofdsteden als
in het operatiegebied afspraken gemaakt over de veiligheid en operationele
ondersteuning van het Nederlandse personeel. In de provincie Kunduz verzorgt
Duitsland een snelle reactiecapaciteit van grondeenheden. Bovendien zijn
Amerikaanse ISAFgrondeenheden in Kunduz geplaatst. De Nederlanders kunnen
in alle gevallen op hun ondersteuning rekenen, daar zijn heldere afspraken over
gemaakt. ISAF verzorgt capaciteit voor luchtsteun in het Noorden van
Afghanistan. De Verenigde Staten hebben een groot helikopterdetachement in het
Noorden gestationeerd, waar Apache gevechtshelikopters deel van uit maken. Ook
in Kunduz zijn enkele van deze helikopters aanwezig. Daarnaast verzorgt ISAF de
luchtsteun door jachtvliegtuigen.
De logistieke ondersteuning wordt waar mogelijk en voor een belangrijk deel
verzorgd door lead nation Duitsland. Het belangrijkste logistieke knooppunt van
ISAF in het noorden van Afghanistan is MazareSharif. De Nederlandse logistieke
lijn zal, net als de Duitse lijn waar Nederland zoveel mogelijk gebruik van zal
maken, vooral via deze luchthaven lopen. De luchthaven in Kunduz is geschikt
voor een regelmatige aanvoer via de lucht en wordt door Duitsland hiervoor
gebruikt. Nederland zal hierbij aansluiten. Voor goederen die het beste over land
kunnen worden aangevoerd is ook aansluiting gezocht bij de Duitse logistieke
organisatie. Nederlandse militairen zijn nodig voor de aanvullende operationele en
logistieke ondersteuning, waaronder eigen medische ondersteuning, en
aansturing.
In MazareSharif beschikt ISAF over een uitgebreid role 3$hospitaal. Op het kamp
in de provincie Kunduz is eveneens een hospitaal aanwezig, qua medische
faciliteiten vergelijkbaar is met de faciliteiten waarover Nederland in Uruzgan
beschikte. Nederland zal op beide locaties een beperkte medische bijdrage
leveren.
Nederland houdt invloed op de verschillende aspecten van de politietraining door
plaatsing van staffunctionarissen binnen EUPOL, NTMA, Regional Command North
en ISAF in Kaboel. Daarnaast zijn Nederlandse eenheden benodigd voor de
inrichting van logistieke steunpunten op enkele luchthavens en ten behoeve van
de Nederlandse informatiepositie.
Geschiktheid en beschikbaarheid
Nederlandse civiele politiefunctionarissen in EUPOL zullen via de gebruikelijke
procedure bij de EU worden aangemeld. Zij melden zich aan op individuele en
vrijwillige basis. Voor de functies die EUPOL openstelt zal binnen de Nederlandse
politie naar geschikte kandidaten worden gezocht. Op dit moment is de
verwachting dat de beschikbaarheid van geschikte kandidaten ruim voldoende is
Pagina 20 van 21
Onze Referentie
DVB/CV002/11
om voor een langere periode kwalitatief goede kandidaten voor te dragen bij de
EU. De bijdrage van de Nederlandse politie is, onder meer gelet op de gewenste
inzet van de politie in Nederland, te rechtvaardigen vanwege het grote belang van
de geïntegreerde politietrainingsmissie. De missie vergt ook een substantiële
personele inzet van de Koninklijke Marechaussee.
De Nederlandse bijdrage zal voor een groot deel worden ondersteund door
internationale partners. De invloed van de bijdrage op de gereedheid en de inzet
van de krijgsmacht is beperkt. Duitsland is als lead nation verantwoordelijk voor
veiligheid in de provincie Kunduz. Daardoor is het beslag op materieel en
personeel van de Nederlandse krijgsmacht ten behoeve van de trainingsteams
beperkt. Het benodigde aantal gepantserde voertuigen is beschikbaar en de inzet
hiervan heeft slechts beperkte invloed op de opleiding en training van de
krijgsmacht. Ook de logistieke ondersteuning zal voor een belangrijk deel door
Duitsland worden verzorgd, waardoor het beslag op materieel ook hiervoor
beperkt is. De ondersteunende inzet is afkomstig van diverse eenheden van de
krijgsmacht. Voor deze eenheden zijn de personele consequenties aanvaardbaar.
Geweldsinstructie (rules of engagement)
De geweldsinstructie voor de functionarissen van EUPOL is gebaseerd op de
Status of Mission Agreement tussen de EU en Afghanistan en is beperkt tot
zelfverdediging. Omdat dit personeel als instructeur optreedt en in beginsel alleen
werkzaamheden op afgesloten locaties verricht, wordt deze geweldsinstructie voor
dit personeel adequaat geacht. De Status of Mission Agreement regelt ook de
status van het personeel. Nederland behoudt de jurisdictie over dit personeel.
De geweldsinstructie voor de militairen in ISAF is afgeleid van het VNmandaat en
het ISAFoperatieplan. Deze geweldsinstructie is gelijk aan die tot op heden door
eenheden van ISAF wordt gebruikt. De rules of engagement en richtlijnen bieden
voldoende mogelijkheden om de opgedragen taken uit te voeren. De militairen
zullen specifieke richtlijnen krijgen conform de randvoorwaarden zoals eerder
genoemd in deze brief. De militairen hebben verder de bevoegdheid voor
zelfverdediging. De status van het personeel is geregeld in de Military Technical
Agreement tussen ISAF en Afghanistan. Nederland behoudt de jurisdictie over dit
personeel. De Nederlandse contingentscommandant in MazareSharif zal als red
card holder waken over de naleving van het mandaat, de rules of engagement en
specifieke Nederlandse richtlijnen.
Verder zijn de restricties op de inzet van Nederlands personeel en middelen van
kracht zoals eerder in deze brief uiteengezet.
Aansturing
De Nederlandse personele bijdragen worden ingezet onder EUPOL en ISAF.
EUPOL is een civiele missie die wordt aangestuurd door de Europese Unie. In
Afghanistan staat EUPOL onder leiding van een Head of Mission. Zowel de
medewerkers op het hoofdkwartier in Kaboel als in de provinciale EUPOLkantoren
worden onder zijn verantwoordelijkheid en aansturing ingezet. Dit zal ook gelden
voor de Nederlandse EUPOL medewerkers die in Kaboel en Kunduz werkzaam
zullen zijn.
De opleiders op de NTMA politietrainingscentra worden aangestuurd door NTMA.
De Nederlandse multidisciplinaire trainingsteams vallen onder het Duits geleide
Pagina 21 van 21
Onze Referentie
DVB/CV002/11
hoofdkwartier van Regional Command North (RC(N)) van ISAF in MazareSharif.
De Nederlandse F16 zullen door ISAF Joint Command (IJC) in Kaboel worden
aangestuurd.
Om de eerder genoemde synergievoordelen van de totale Nederlandse inzet te
realiseren is goede coördinatie tussen de bijdragen vereist. In Uruzgan is ervaring
opgedaan met een combinatie van civiele en militaire aansturing. Bij de
aansturing van de Nederlandse geïntegreerde politietrainingsmissie wordt gekozen
voor een soortgelijke werkwijze, zodat alle betrokken disciplines voldoende tot
hun recht komen.
Financiën
De additionele kosten van de beoogde missie bedragen in 2011 EUR 122,3 miljoen
en de jaren 2012 en 2013 EUR 109,3 miljoen. In 2014 worden de kosten begroot
op EUR 94,4 miljoen. Voor 2015 wordt een bedrag van EUR 32,5 miljoen voorzien
bestaande uit resterende afbouwkosten en staven. Deze kosten komen ten laste
van de structurele voorziening 'uitvoeren crisisbeheersingsoperaties' binnen de
Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) op de Defensie begroting
en de beschikbare middelen voor salariskosten van politiemensen uit de HGIS op
de begroting van Veiligheid en Justitie.