Rijksoverheid


7 januari 2011

Commissieverzoek Vervanging F-16

De vaste commissie voor Defensie heeft mij 1 november 2010 (kenmerk 26488234/2010D41952) verzocht om een actualisering van het project Vervanging F16. Met deze brief voldoe ik aan dit verzoek, onder verwijzing naar de relevante passages over dit vervangingsproject in het regeerakkoord. In de brief van 2 december 2010 (Kamerstuk 26 488 nr. 249) heb ik uiteengezet dat een herijking van het project Vervanging F-16 deel zal uitmaken van de beleidsbrief die ik in het voorjaar van 2011 naar de Kamer zal zenden. Moties project Vervanging F-16 Motie-Hamer c.s. Na het algemeen overleg van 22 april 2009 en het plenaire debat van 23 april 2009 heeft de Kamer door aanvaarding van de motie-Hamer c.s. (Kamerstuk 26 488 nr. 178) ingestemd met het aangaan van de verplichtingen voor de productie van het eerste Nederlandse testtoestel uit de LRIP-3 productieserie. De motieHamer c.s. beschrijft voorts drie criteria die in de toenmalige politieke situatie van belang waren voor het aangaan van de verp lichtingen voor de productie van het tweede testtoestel. 1. De prijs voor het tweede testtoestel uit de LRIP-4 productieserie. Met de brief van 23 september 2010 (Kamerstuk 26 488 nr. 246) is gemeld dat het Pentagon op 22 september 2010 de onderhandelingen met Lockheed Martin over de LRIP-4 toestellen (exclusief motor) had voltooid, waarbij het tweede Nederlandse testtoestel als optie is betrokken. Inmiddels heeft het Pentagon het contract met Lockheed Martin gesloten met inbegrip van de optie voor een Nederlands toestel. De optie loopt tot en met 31 maart 2011. De onderhandelingen met Pratt & Whitney over de motoren voor de LRIP-4 productieserie zijn nog niet voltooid. Zodra er duidelijkheid is over de prijs van het tweede Nederlandse testtoestel met inbegrip van de motor zal ik de Kamer hierover informeren. 2. De F-35 geluidscontouren. De Kamer is met de brief van 10 juli 2009 (Kamerstuk 26 488, nr. 192) geïnformeerd over de F-35 geluidscontouren op grond van berekeningen van de geluidsbelasting die zijn uitgevoerd door het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR). Met de brief van 22 december 2010 (Kamerstuk 26 488 nr. 251) is de Kamer geïnformeerd over de resultaten van de validatie van het NLR-rapport die is uitgevoerd door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). 3. Uitkomst arbitrage JSF-business case. De minister van Economische Zaken heeft de Kamer op 24 maart 2010 (Kamerstuk 26 488, nr. 223) geïnformeerd over het arbitrageproces, de resultaten van het overleg en de met de sector gesloten overeenkomst. Op 7 april 2010 is een plenair debat gevoerd over de uitkomst van de business case. Moties 20 mei 2010 De motie-Van Velzen c.s. (Kamerstuk 26 488, nr. 235) verzoekt het kabinet vooruitlopend op een definitief besluit over de opvolging van de F-16 geen nieuwe verplichtingen meer aan te gaan voor directe en indirecte investeringen in het kader van de aanschaf van de JSF. De motie-Eijsink c.s. ( Kamerstuk 26 488, nr. 236) verzoekt het kabinet per directe ingang de investeringen in het eerste JSFtesttoestel terug te draaien en af te zien van de deelneming aan de operationele testfase (IOT&E) van het JSF-project. In het regeerakkoord is vastgelegd dat in 2011 een tweede testtoestel wordt aangeschaft. Daarbij is ook van belang dat de motie-Eijsink/Van Dijk over aanwenden van de middelen voor vervanging van de F-16 voor verbetering van de operationele sterkte (Kamerstuk 32 500 X, nr. 28) op 14 december 2010 door de Kamer is verworpen. Nederland heeft de Verenigde Staten intussen laten weten dat de beëindiging van de deelneming aan de operationele testfase en de annulering van de bestelling van het eerste testtoestel niet langer aan de orde zijn. De motie-Peters c.s. (Kamerstuk 26 488, nr. 237) verzoekt het kabinet de beide tot dusver uitgevoerde kandidatenvergelijkingen niet langer te hanteren als basis bij de oordeelsvorming over de opvolging van de F-16. Zoals ik de Kamer h eb gemeld zal een herijking van het project Vervanging F-16 deel uitmaken van de beleidsbrief die de Kamer het komende voorjaar tegemoet kan zien. Gelet op de Nederlandse deelneming aan de ontwikkeling van de F-35 is het toestel nochtans wel de beoogde kandidaat om te zijner tijd de F-16 te vervangen. Met de jaarrapportages van het project Vervanging F-16 wordt de Kamer ook geïnformeerd over ontwikkelingen rondom andere toestellen. Stand van zaken F-35 partner- en exportlanden Partnerlanden De negen partnerlanden van het F-35 programma voeren overleg in de JSF Executive Steering Board (JESB). Tijdens de JESB-vergadering van 11 november 2010 hebben enkele partnerlanden hun geplande bestelreeks van F-35 toestellen gewijzigd. · Australië heeft besloten een deel van de geplande bestellingen te vertragen. Wel heeft Australië de levering van de eerste toestellen in 2014 in productieserie LRIP 6 gehandhaafd.

Canada heeft eveneens besloten de bestellingen te vertragen, en heeft eerder dit jaar aangekondigd het planningsaantal te verlagen van 80 naar 65 toestellen, wat in het bestelschema is verwerkt. Zoals gemeld in de jaarrapportage over 2009 van het project Vervanging F-16 (Kamerstuk 26 488, nr. 232) heeft Denemarken in maart 2010 bekendgemaakt dat de besluitvorming over de vervanging van de F-16, die eind 2009 was voorzien en was vertraagd naar 2010, enkele jaren wordt uitgesteld. Denemarken heeft het planningsaantal verlaagd van 48 naar 30 toestellen en de levering van de eerste toestellen met twee jaar vertraagd tot 2018. Italië, Noorwegen, Turkije en het Verenigd Koninkrijk hebben het bestelschema en de planningsaantallen niet gewijzigd. Zoals bekend heeft het Verenigd Koninkrijk aangekondigd dat in plaats van de Short Take-Off and Vertical Landing (STOVL-)versie van de F-35 de versie voor vliegdekschepen (CV-versie) zal worden aangeschaft, waarbij een verlaging van het plannings aantal wordt voorzien. Het Verenigd Koninkrijk blijft deelnemer aan de operationele testfase met de reeds bestelde STOVL-testtoestellen. Ook de op 1 februari 2010 door de Verenigde Staten aangekondigde herfasering waarover de Kamer met de brief van 16 februari 2010 (Kamerstuk 26 488 nr. 217) is geïnformeerd, is in het bestelschema verwerkt. Voorts heeft Nederland in verband met de herfasering van de operationele testfase de planning van de bestelreeks aangepast, waarbij de aflevering van productietoestellen in 2016 aanvangt in plaats van in 2014. De Kamer is hierover geïnformeerd met de brief van 23 september 2010 (Kamerstuk 26 488 nr. 246).

Vanwege de gewijzigde planningsaantallen van Canada en Denemarken is het geplande totale aantal F-35 toestellen van de negen partnerlanden gewijzigd van 3.173 in 3.140 toestellen. Als bijlage bij deze brief is de versie van het bestelschema opgenomen die in november 2010 door de JESB is vastgesteld. Export Voorts zijn er concrete ontwikkelingen te melden over bestellingen van de F-35 door andere landen. In oktober heeft Israël een Foreign Military Salesovereenkomst met de Verenigde Staten getekend voor de aanschaf van 20 Conventional Take-off and Landing (CTOL-)toestellen, met een optie op 55 toestellen. Met Japan, Singapore, Spanje en Zuid-Korea zijn besprekingen gaande voor in totaal ruim 350 toestellen met naar verwachting leveringen in de periode 2015 ­ 2017. Nederland ontvangt als partner bij de ontwikkeling van de F-35 royalty's voor exporttoestellen. In het geval van de eerste verkoop aan Israël zal Nederland ongeveer $ 200.000 per toestel ontvangen. Stand van zaken F-35 pr ogramma In de loop van 2010 is het F-35 programma in overeenstemming met de NunnMcCurdy-wet in de Verenigde Staten opnieuw gecertificeerd. Dit is toegelicht in de brief van 9 juli 2010 (Kamerstuk 26 488, nr. 244). De Amerikaanse defensiebegroting voor 2011 is door het Congres nog niet vastgesteld. Met de brief van 19 februari 2010 (Kamerstuk 26 488 nr. 218) is de Kamer gemeld dat het Pentagon opnieuw - voor het vijfde achtereenvolgende jaar - heeft besloten in de conceptbegroting voor 2011 geen geld te reserveren voor de verdere ontwikkeling van de F136-motor die moet gaan concurreren met de F135-motor. Het Pentagon is niet overtuigd dat de concurrentievoordelen opwegen tegen de resterende ontwikkelingskosten van de F136-motor en acht het F136-programma mede in het licht van de benodigde bezuinigingen onnodig. Het F136-ontwikkelingsprogramma is in financiële zin voor ongeveer driekwart voltooid. Het moet nog blijken of het Amerikaanse Congres instemt met dit begrotingsvoorstel, of dat het evenals in de voorgaande jaren uiteindelijk toch budget toekent voor de verdere ontwikkeling van de F136-motor in 2011. Met de jaarrapportage over 2009 is de Kamer geïnformeerd over een vertraging bij de assemblage en aflevering van F-35 toestellen van ruim een half jaar. Intussen is duidelijk dat de achterstand de eerstkomende jaren niet kan worden ingel open. De levering van het eerste testtoestel uit de LRIP-3 productieserie is nu voorzien voor augustus 2012 in plaats van november 2011. De levering van het tweede testtoestel uit de LRIP-4 productieserie zal naar verwachting verschuiven van december 2012 naar maart 2013. Zoals gemeld in de jaarrapportage over 2009 is de geplande aanvang van de operationele testfase verschoven naar het voorjaar van 2015. Voor aanvang moet een groep Nederlandse vliegers worden opgeleid. Daarvoor is voldoende tijd. Bij de herstructurering van het programma van begin 2010 in de Verenigde Staten is het totale aantal testvluchten voor 2010 vastgesteld op 394. Dit aantal is begin december 2010 bereikt. De STOVL-versie heeft met vertraging te kampen, terwijl de testvluchten met de CTOL-versie waarvoor Nederland belangstelling heeft, voorlopen op het schema. Met de brief van 2 december 2010 is de Kamer geïnformeerd over de stand van zaken van de doorlichtingen van het F-35 programma door het Pentagon. Dez e hadden ten doel de dit voorjaar herijkte planning van de SDD-fase te monitoren en, zo nodig, aanvullende maatregelen te nemen. De Amerikaanse minister van Defensie Gates heeft 6 januari jl. in het kader van de conceptdefensiebegroting voor 2012 de aanvullende maatregelen bekendgemaakt. Kort daarvoor is Defensie ingelicht. Het betreft de volgende aspecten. De System Development and Demonstration (SDD-)fase wordt begin 2016 voltooid, maar het testprogramma dat er onderdeel van is, wordt verlengd. De Amerikaanse overheid zal $ 4,6 miljard toevoegen aan het SDDprogramma vanwege gestegen kosten en aanvullende testen. Het testprogramma van de CTOL- en CV-toestellen wordt losgekoppeld van het vertraagde testprogramma van de STOVL-versie die te kampen heeft met technische problemen. Over twee jaar wordt besloten over de toekomst van de STOVL-versie. De Verenigde Staten zullen in 2011 tien toestellen minder afnemen in de LRIP-5 productieserie en in de jaren 2012 tot en met 2016 nog eens 124 minder. De productieplanning zal zodanig worden aangepast dat vanaf 2013 de productie jaarlijks met een factor 1,5 kan worden verhoogd.

Het Pentagon handhaaft de hogere kostenramingen voor de toestellen waarvan het effect op het Nederlandse project Vervanging F-16 aan de Kamer is gemeld, maar kwalificeert deze als onaanvaardbaar en doet er alles aan deze te verlagen. Defensie zal de gevolgen van de aangekondigde maatregelen voor het Nederlandse project Vervanging F-16 inventariseren en de Kamer daarover informeren.

DE MINISTER VAN DEFENSIE

drs. J.S.J. Hillen