CGB oordeelt over hoofddoeken op Volendamse scholen
07-01-2011
Afgelopen maanden speelden bij de Commissie Gelijke Behandeling (CGB)
twee zaken van Volendamse scholen over leerlingen met een hoofddoek.
Het betrof een basisschool en een school voor voortgezet onderwijs die
onder één katholieke stichting vallen. De CGB oordeelde in het geval
van de basisschool dat er geen sprake was van discriminatie. Bij de
school voor voortgezet onderwijs is dat wel het geval.
Voorop staat dat leerlingen in beginsel de ruimte moeten krijgen om hun
godsdienst of levensovertuiging te uiten door middel van hun kleding.
Dat geldt zowel voor openbare scholen, als voor het bijzonder
onderwijs. Dit volgt uit de Wet gelijke behandeling. Het betekent
bijvoorbeeld dat een school een leerling niet zomaar mag verbieden om
een hoofddoek, een keppeltje of een ketting met een kruisje te dragen.
In dat geval is er sprake van onderscheid op grond van godsdienst. Voor
scholen op bijzondere grondslag, bijvoorbeeld een katholieke, kan
daarop een uitzondering worden gemaakt. Dan moet zo'n school wel kunnen
aantonen dat hun verbod om bijvoorbeeld een hoofddoek te dragen
noodzakelijk is in verband met de identiteit van de school. Ook moet de
school daarin consequent zijn.
De basisschool uit Volendam heeft om humanitaire redenen enkele
islamitische leerlingen toegestaan een hoofddoek te dragen. De school
heeft daarbij uitdrukkelijk aangegeven dat het hier een uitzondering
betrof voor jonge vluchtelingen, voor wie veiligheid en geborgenheid
noodzakelijk is. Er is dan ook geen sprake van discriminatie. Omdat
niet duidelijk is of de school in de toekomst alsnog hoofddoeken gaat
verbieden, kan de CGB over de toekomstige situatie geen oordeel geven.
De school voor voortgezet onderwijs verbiedt het dragen van een
hoofddoek door een islamitische leerlinge. De uitzondering voor
bijzondere scholen geldt hier niet omdat de school had gezegd dat
hoofddoeken niet waren toegestaan, omdat ook petten en mutsen verboden
zijn. Daarbij was niet duidelijk dat dit verbod te maken had met het
katholieke karakter van de school. Uit schoolpublicaties blijkt evenmin
dat uitingen van niet-katholieke geloven niet zijn toegestaan. De CGB
oordeelt dan ook dat de school hiermee discrimineert op grond van
godsdienst.
Al eerder oordeelde de CGB over hoofddoeken van islamitische leerlingen
op een katholieke school (oordeel 2003-112) en op een
protestant-christelijke school (oordeel 2007-61). In deze beide
gevallen kon de school wel een beroep doen op de uitzondering voor
bijzondere scholen. Een hoofddoekverbod was daarom toegestaan.
De samenvattingen en de complete teksten van de oordelen zijn op deze
website te lezen:
Oordeel 2011-2
Oordeel 2011-3
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met: Commissie Gelijke
Behandeling (CGB), Marcel Scholten, perswoordvoerder, via 030 888 38 88
of 06 481 300 42.
Commissie Gelijke Behandeling