Rijksoverheid
Afscheidsbijeenkomst van de PUR
Toespraak | 05-01-2011
Toespraak van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Marlies Veldhuijzen van Zanten, tijdens de afscheidsbijeenkomst van de
PUR.
Leiden, 24 november 2010
Vandaag nemen we afscheid van de Pensioen- en Uitkeringsraad in zijn
huidige vorm. De Wet op de Pensioen- en Uitkeringsraad wordt op 1
januari van het nieuwe jaar ingetrokken en vervangen door een nieuwe
wet.
Hiermee veranderen de taken van een bijzondere uitvoeringsorganisatie
van onze naoorlogse geschiedenis. Een organisatie die sinds zijn
oprichting in 1990 wetten en regelingen heeft uitgevoerd speciaal voor
verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen.
Wetten en regelingen die in het leven zijn geroepen om mensen die
fysiek of psychisch slachtoffer zijn geworden van de oorlog een
aanvulling op hun inkomen te verstrekken.
De overheid ziet deze bemoeienis als "ereschuld" naar de deelnemers aan
het verzet en "bijzondere solidariteit" met de oorlogsgetroffenen.
Aan deze idealen werd - vóór de totstandkoming van de PUR - door veel
verschillende uitvoeringsorganisaties inhoud gegeven, waardoor het
ingewikkeld was om het voor de betrokkenen snel en goed te regelen. Dit
tot grote frustratie van de cliënten. Het gaf soesah en sores.
Toen de PUR in het leven werd geroepen was er één loket voor álle
wettelijke voorzieningen voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen.
De PUR besloot wie een pensioen of uitkering kreeg en ging óók over de
uitvoering, zodat de betrokkenen snel en goed werden behandeld en niet
lang op een pensioen of uitkering hoefden te wachten.
Ik ben alle medewerkers van de PUR, en in het bijzonder Govert Huijser,
die al die 20 jaar voorzitter van de PUR is geweest, daarvoor zéér
erkentelijk. Ze hebben samen een organisatie opgezet en laten
functioneren op een wijze die past bij de doelgroep, want zij hebben
aandacht en respect voor hen om wie het gaat.
De PUR heeft in 20 jaar meer dan 250.000 aanvragen behandeld. Dat is
een enorm aantal.
Maar de laatste jaren waren er steeds minder nieuwe aanvragers bij de
PUR. Waren het er aanvankelijk enkele duizenden per jaar, binnenkort
zullen het er naar verwachting nog maar een paar honderd zijn. Ook het
totaal aantal cliënten neemt af.
Hierdoor lopen de werkzaamheden bij de PUR snel terug en dat betekent
een enorm risico voor de continuïteit van de dienstverlening. Het is
dan belangrijk om niet de organisatie, maar de zorg voor
oorlogsgetroffenen centraal te stellen!
Govert Huijser en zijn medewerkers hebben er voor gezorgd dat de PUR
zorgvuldig is afgebouwd en dat binnenkort het grootste deel van het
werk op een verantwoorde wijze zal worden overgedragen aan de Sociale
Verzekeringsbank. Dat alles met een goed oog voor de mensen waarom het
gaat.
De zogenoemde toepassing van de wetten blijft wél grotendeels in handen
van de PUR. Een kleine PUR als beslissingsorgaan: een college van 9
mensen houdt zich bezig met het beoordelen van nieuwe aanvragen en
maakt de beleidsregels. De taak van de nieuwe PUR draagt bij aan het
waarborgen van de gepaste zorg en is bij mevrouw Dresden in goede
handen.
De voorbereiding van deze overdracht is niet makkelijke geweest. Soms
leidde dat óók tot wrijving met het ministerie. Dat is begrijpelijk,
want het veranderen van een organisatie als de PUR is een lastig karwei
met emoties en soms pijnlijke consequenties voor de medewerkers.
De opheffing van de PUR in zijn huidige vorm en de overdracht van het
cliëntbeheer naar de Sociale Verzekeringsbank is dus juist ook een
voorbeeld van hoe het moet, hoe de PUR de cliënt centraal stelde en
niet de organisatie. De cliënten zullen ook niets van de hele
overheveling merken; dus geen soesah, geen sores. Mijn ambtsvoorgangers
en met name mevrouw Bussemaker, ook hier vandaag aanwezig, heeft haar
aandacht daarin toegezegd en ik neem dat van haar over.
De SVB heeft aangegeven het als een grote eer te beschouwen dat zij een
belangrijke rol gaat spelen bij de uitvoering van de wetten voor
verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen en wij hebben dat in het
overdrachtsproces ook gemerkt.
Ik vind dat veelbetekenend.
De 35.000 huidige cliënten mogen ook bij de SVB rekenen op een gepaste
behandeling. Bovendien zijn de pensioen- en uitkeringswetten intussen
sterk vereenvoudigd. Dat geeft zekerheid en scheelt een hoop papieren
rompslomp voor een kwetsbare cliëntengroep.
Ik heb er dan ook alle vertrouwen in dat de verzetsdeelnemers en
oorlogsgetroffenen tevreden zullen zijn met de nieuwe
uitvoeringsorganisatie.
Koninklijke Hoogheid, dames en heren
De oorlog ligt 65 jaar achter ons. Het huidige kabinet wil net als het
voorgaande een bijdrage leveren aan het levend houden van de
oorlogsgeschiedenis voor nieuwe generaties.
Ik ben uit 1953. Van na de oorlog. In mijn ouderlijk huis hangt een
foto van een zonnig tafereel. Een jonge man op een prachtige motorfiets
en om hen heen kinderen. Vóór, achterop leunend tegen hem. Allemaal
fris en luchtige tropenkleren, stralend, vrolijk. Eén van de kinderen
is mijn moeder, kind op Sumatra. Op mijn vraag voor het eerst "wie zijn
dat allemaal?", herinner ik me niet het antwoord. Wel de aarzeling van
mijn moeder, zoekend naar de woorden.
Hoe vertel je een klein kind wat grote mensen elkaar aan kunnen doen?
Al voor ik het verhaal kende besefte ik dat er iets wezenlijks was
gebeurd in die oorlog. Europa dreunde nog na van de schade toen ik naar
school ging en mijn mensbeeld ontstond tussen de uitersten van de
"giant shep for mankind" en het beeld van een klein jongetje, ster op
zijn jasje, handjes omhoog geheven en achter hem die hele grote soldaat
met gericht geweer. Hoe word ik een goed mens? Hoe kan een mens iets
stellen tegenover dit grote slechte? Hoe leer ik hiervan? Wat zou ik
hebben gedaan?
Mensen moeten zich bewust worden van de betekenis van de oorlog en dat
past ook in de overdracht van enkele taken van VWS aan het Nationaal
Comité 4 en 5 mei. Taken die samenhangen met herdenken en vieren en met
educatie.
Want ook als de ooggetuigen er niet meer zijn, is de geschiedenis van
de Tweede Wereldoorlog té belangrijk en té ingrijpend geweest om te
mogen vervagen.
Als mensheid moeten we beseffen wat mensen elkaar kunnen aandoen als de
rechtstaat buiten werking is gesteld en discriminatie en rassenhaat
greep op de samenleving krijgen.
De Tweede Wereldoorlog oorlog ligt 65 jaar achter ons. En we willen
niet dat het in onze toekomst nog eens gebeurt. Dus hoe vertel je dat
verder?
Ik heb grote waardering voor het programma Erfgoed van de Oorlog, dat
enkele maanden geleden is afgesloten.
Dankzij dat programma en daarbinnen meer dan 200 projecten, is een
authentieke bijdrage geleverd aan de oorlogsgeschiedenis. Er zijn
honderden getuigenverhalen vastgelegd op film, is een ontelbaar aantal
uren film geconserveerd en werden meer dan 2000 dagboeken veilig
gesteld, evenals brochures, pamfletten, foto's, kranten en nog héél
veel meer. Dankzij het Erfgoedprogramma beschikken we nu over een
bijzonder digitaal oorlogsarchief dat voor iedereen toegankelijk is,
voor wetenschappers én voor particulieren. Het is authentiek en dat is
nou net wat jonge mensen aanspreekt. Ze willen het direct horen van
diegenen die het aan den lijve hebben ondervonden, die het zelf hebben
gezien.
Koninklijke Hoogheid, dames en heren,
Vandaag nemen we afscheid van de PUR in zijn huidige vorm. Ik wil u
graag allen een herinnering aanbieden om dit bijzondere moment te
markeren. Als u vanmiddag vertrekt, ontvangt u drie door het NIOD
vervaardigde boeken. Deze boeken geven een goed beeld van ons
bijzondere stelsel voor materiële- en immateriële zorg voor
verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen. Ik vind dat wij in Nederland
trots mogen zijn op dit unieke stelsel.
De overheid zal de herinnering aan de oorlog waar nodig en mogelijk
blijven ondersteunen. Ik wil me daarvoor inzetten en ga binnenkort dan
ook een bezoek brengen aan Kamp Westerbork en later ook aan andere
belangrijke herinneringsplaatsen van de oorlog. Want ook dat valt wat
mij betreft onder de belofte van ereschuld en bijzondere solidariteit.
Maar vooral zeg ik u toe dat ik open zal staan voor het besef dat wij
mensen vreselijke dingen kunnen doen en dat dat van alle tijden is.
Kom vanavond met verhalen
hoe de oorlog is verdwenen,
en herhaal ze honderd malen:
alle malen zal ik wenen.
Verantwoordelijk ministerie
* Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport