INLIA


Europese richtlijn beperkt vreemdelingenbewaring tot 6 maanden (05-01-11)

De Rechtbank Roermond heeft op 3 januari 2011 bepaald dat vreemdelingenbewaring thans niet langer mag duren dan 6 maanden. Dit volgt uit de nieuwe EU-terugkeerrichtlijn, die per 24 december 2010 van kracht is geworden. Weliswaar staat hierin vermeld dat bewaring na een periode van 6 maanden kan worden verlengd met maximaal 12 maanden, maar dan moet expliciet zijn geregeld in de nationale wetgeving hoe lang iemand maximaal in vreemdelingenbewaring mag worden genomen. Nu er in Nederland (nog) geen nationale wetgeving is die de maximale termijn van vreemdelingenbewaring regelt, geldt dus de maximale termijn van 6 maanden zoals vermeld in de EU-terugkeerrichtlijn.

Het is nog onbekend of de Minister voor Immigratie en Asiel tegen deze uitspraak in hoger beroep is gegaan. Als deze opmerkelijke uitspraak onherroepelijk wordt zal deze op korte termijn nogal wat consequenties hebben. Veel vreemdelingen verblijven namelijk thans aanzienlijk langer dan 6 maanden in bewaring, en zullen nu dus vrijgelaten moeten worden. Daarnaast zullen er naar verwachting nogal wat schadeclaims volgen. In deze zaak heeft de rechtbank aan de staat opgelegd een vergoeding voor immateriële schade te betalen voor de dagen dat betrokkene ten onrechte langer dan 6 maanden in vreemdelingenbewaring heeft gezeten.

De Rechtbank Utrecht denkt in haar uitspraak gedaan op 30 december 2010 (maar pas gepubliceerd op 5 januari 2011) heel anders over deze materie. Zij geeft aan dat bewaring na verloop van zes maanden alleen rechtmatig kan voortduren indien er expliciet een beslissing tot het verlengen van de bewaringstermijn is genomen. Volgens de rechtbank vormt art. 59 Vw de wettelijke basis voor dit 'verlengingsbesluit'. Gelet hierop ziet deze rechtbank geen reden om een 'verlengingsbesluit' anders te toetsen dan zij hiervoor met zogenaamde 'vervolgberoepen' deed. Kortom, de toetsing van de rechtbank blijft, ondanks het van kracht worden van de EU-terugkeerrichtlijn, hetzelfde.

Opvallend is dat Rechtbank Utrecht hierbij o.a. niet in acht heeft genomen dat art. 15 lid 6 van de terugkeerrichtlijn aangeeft dat men slechts in een beperkt aantal gevallen de bewaringstermijn mag verlengen (nadat een vreemdeling reeds 6 maanden in bewaring heeft gezeten). Alleen als betrokkene niet meewerkt, of de nodige documentatie uit derde landen nog op zich laat wachten, mag men de bewaring langer voort laten duren dan zes maanden. Rechtbank Utrecht toetst echter in dit geval of er nog 'zicht op uitzetting is' alsmede of 'DT&V de verwijdering met voldoende voortvarendheid heeft voorbereid'. Op deze wijze toetste men altijd de 'vervolgberoepen'. Dit is echter een veel ruimere toets dan op grond van art. 15 lid 6 van de nu geldende EU-terugkeerrichtlijn thans is toegestaan.

Uitspraak van Rechtbank Roermond d.d. 3 jan 2011 (AWB 10/42467 en 10/43596)
Uitspraak van Rechtbank Utrecht d.d. 30 dec 2010 (AWB 10/42197)