Nederlandse Publieke Omroep
Toespraak Hagoort: Publiek krijgt stem bij programmabeoordeling
Nieuwjaarstoespraak Henk Hagoort, voorzitter Raad van Bestuur Publieke
Omroep
De Publieke Omroep ligt onder vuur. Sleutelwoorden zijn: bezuinigen en
terug naar de kerntaken. Wie vanmiddag een verhaal over de
bezuinigingen verwacht, moet ik teleurstellen. Die zijn onredelijk hoog
en tegelijk moet nog veel worden uitgewerkt. Maar wat zijn nu die
kerntaken? Daar geeft het nieuwe kabinet al wel een duidelijk antwoord
op. Ik citeer: "De wezenskenmerken van de publieke omroep blijven
dezelfde. Zijn opdracht is om een goed en gevarieerd audiovisueel
aanbod te verzorgen dat de gehele Nederlandse bevolking aanspreekt en
bereikt." Aldus de nieuwe minister. Het gaat dus om een kwalitatief
hoogwaardig aanbod en wel voor alle Nederlanders. Of nog korter: het
gaat om kwaliteit én bereik. Om een brede publieke omroep.
Dit kabinet wil dus géén smalle, aanvullende publieke omroep. Dat is
winst. Geen elitaire omroep die opgesloten wordt in het analoge
reservaat. We zijn er voor het kunstminnend en voor het sportminnend
publiek, voor de leraar en voor de stratenmaker. En internet is even
legitiem als TV en Radio.
Maar - en dat moeten we ons aantrekken - dat betekent niet dat alles
wat de publieke omroep maakt op voorhand passend is. Zeker niet in de
digitale wereld. Het veranderend medialandschap stelt extra eisen aan
wat een publieke omroep wel en niet doet.
Daar waar voorheen publieke omroep, commerciële omroep en uitgevers hun
eigen omgeving hadden, komen zij elkaar nu tegen op het internet, op de
mobiel en op de
I-pad. Elk programma, elke site is een gevecht geworden om de schaarse
aandacht van de burger. Zeker nu vooral voor uitgevers de traditionele
businessmodellen aan kracht verliezen. Dat verklaart denk ik ook de
harde toon in het debat. Dat vraagt ook iets van ons.
Een publieke omroep is in die omgeving niet op voorhand in alles
gelegitimeerd vanuit zijn brede publieke taak. In de digitale wereld
zal elk individueel programma, elke individuele website, elke nieuwe
dienst die met publiek geld gebouwd of gemaakt wordt, zijn publieke
waarde moeten kunnen aantonen. Alleen afzender "Publieke Omroep" is
niet genoeg. De eis en plicht tot legitimatie geldt in dit nieuwe
medialandschap voor alle losse onderdelen. Dat is nieuw en daar gaan we
dus mee aan de slag. De vraag is dan: hoe gaan we dat doen en wie gaat
erover.
Eerst maar eens: wie gaat erover? Wie bepaalt of het aanbod van de
Publieke Omroep voldoende kwaliteit of voldoende publieke waarde heeft?
Laten we een kleine multiple-choice doen:
Is het A: de minister?
Nee, die kan en mag niet oordelen over de inhoud.
Is het B: een willekeurig Kamerlid of zelfs een Kamermeerderheid?
Nee, ook dat staat haaks op de onafhankelijkheid van de Publieke
Omroep.
Is het C: de verzamelde pers en in het kielzog daarvan de Amsterdamse
grachtengordel?
Nee, hoewel het daar af en toe wel op lijkt.
Om u maar gelijk uit de droom te helpen: Het is ook niet D. Ik ga er
namelijk zelf ook niet over.
Ook de Raad van Bestuur moet wegblijven bij de inhoud. Ik heb gemerkt
hoeveel het losmaakt om als voorzitter te roepen dat Bananasplit minder
publieke waarde heeft dan Paul de Leeuw. Dat was en is goed voor de
discussie, maar wel buiten mijn bevoegdheid.
Wie gaan er dan wel over? Inderdaad de omroepen?
De omroepen en de makers bepalen wat ze met een programma of site
willen bereiken. Maar...en dat is nieuw: we gaan er in de toekomst niet
langer stilzwijgend vanuit dat dat wel goed zit. Omroepen gaan per
programma vooraf aangeven wat in hun ogen de publieke meerwaarde is en
waarin een programma vanuit hun missie onderscheidend is. Dat is
voorwaarde voor uitzending.
Gaan de omroepen er dan alleen over? Nee, dat ook niet.
Want je kunt van alles opschrijven, maar de vraag is of de kijker en
luisteraar dat terugziet of terughoort. Bovendien: eigentijds publiek
wil ook kunnen terugpraten. Je kunt wel opschrijven dat een programma
mensen aan het denken moet zetten, innovatief is, progressief of
educatief is, maar we gaan voortaan toetsen of het publiek dat ook
herkent. Uiteindelijk heeft het publiek het laatste woord. Op dit
moment ontwikkelen we binnen de NPO onderzoeksinstrumenten om permanent
rond elk programma te meten wat het publiek vindt van de kwaliteit en
de publieke waarde. Dat doen we al voor de Publieke Omroep als geheel
en voor onze zenders (via de Kwaliteitskaart), maar dat gaan we nu per
programma doen. We lopen daarin Europees voorop.
Dat is geen vrijblijvende exercitie. We zullen transparant zijn door de
uitkomsten van deze publieksmetingen te publiceren op internet. En we
verwachten van omroepen dat ze hun verantwoordelijkheid nemen door
programma's, die niet of onvoldoende waarmaken wat ze beloven of geen
herkenbare meerwaarde hebben, aan te passen of te schrappen. Het gaat
tenslotte om de legitimatie van de Publieke Omroep en die moet in het
digitale landschap met elk programma en met elke site opnieuw verdiend
worden.
Ik sluit af. De vraag of de Publieke Omroep voldoende publieke waarde
heeft en kwaliteit biedt, is terecht. Die mag ons voortdurend en
indringend gesteld worden. Maar één ding moet wel duidelijk zijn.
Iedereen in Nederland mag een mening hebben over ons aanbod, maar het
is niet aan ministers of Kamerleden om te beoordelen of de Publieke
Omroep voldoende kwaliteit biedt. Ook niet bij bezuinigingen. Het is
een zaak tussen de omroepen en het publiek. Het publiek heeft daarbij
het laatste woord, niet de politiek. We zijn tenslotte geen POLITIEKE
maar een PUBLIEKE omroep.
Ik wil met u het glas heffen: ik wil een toast uitbrengen op de
creativiteit en inzet van alle makers die het afgelopen jaar voor
prachtige programma's hebben gezorgd en ik wens u veel kijk- en
luisterplezier in het nieuwe jaar!