Rijksoverheid
Ons kenmerk
MC,U,3037537
Datum 6 januari 2011
Kamervragen
Geachte voorzitter,
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Gerbrands (PVV)
over het patiëntenonderzoek van de NPCF (25 november 2010).
Hoogachtend,
de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
mw. drs. E.I. Schippers
Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Gerbrands over het
patiëntenonderzoek van de NPCF (25 november 2010).
1.
Heeft u kennisgenomen van het patiëntenonderzoek van de NPCF, waarover die
organisatie op 23 november jl. op haar website heeft bericht?
1.
Ja.
2.
Bent u geschrokken van de uitkomst dat tweederde van de patiënten die deelnam
aan het onderzoek zegt dat er (bijna) iets mis ging tijdens hun behandeling, en
dat dit in de meeste gevallen kwam door gebrekkige communicatie tussen
zorgverleners onderling, tussen zorgverleners en patiënten, of door onvoldoende
toezicht en controle?
2.
Tijdens de meldactie patiëntveiligheid die de Nederlandse Patiënten Consumenten
Federatie (NPCF) in oktober 2010 is gestart, konden patiënten alles melden wat
tijdens de zorgverlening in hun ogen niet de bedoeling was. Van de conclusie van
de NPCF naar aanleiding van deze meldactie dat veel fouten voorkomen hadden
kunnen worden als de signalen van de patiënt of diens naasten serieus waren
genomen, ben ik inderdaad geschrokken. Ik vind het belang van dergelijke
meldacties , opgezet vanuit het patiëntenperspectief , die ons op de feiten wijzen,
groot. De constatering dat blijkt dat tweederde van de deelnemende patiënten
heeft aangegeven dat er (bijna) iets mis ging, vind ik, gezien het karakter van
zo'n meldactie, overigens begrijpelijk.
3.
Bent u geschrokken van de uitkomst dat tweederde van de patiënten waarbij
daadwerkelijk iets mis ging zegt dat ze na de gebeurtenis niet werden
opgevangen, dat er geen excuses werden aangeboden of dat het gebeurde niet
met hen werd besproken?
3.
Ja, ik vind het van groot belang dat direct na een incident de betrokken patiënt
goed wordt opgevangen en dat met hem het gebeurde nauwgezet wordt
besproken en als er fouten zijn gemaakt dat daarvoor excuses worden
aangeboden.
4.
Bent u van zins de zorgsector aan te spreken op dit geconstateerde gebrek aan
goede communicatie tijdens de behandeling en na gemaakte fouten door
zorgverleners? Wat gaat u ondernemen om alle zorgverleners te bewegen hun
patiënten serieus te nemen?
4.
Ja, ik zal in het kader van het VMS veiligheidsprogramma met de betrokken
veldpartijen bespreken hoe zij hun verantwoordelijkheid nemen, zodat tijdens de
behandeling en na gemaakte fouten beter wordt gecommuniceerd met de patiënt
en hij of zij echt centraal wordt gesteld in de zorg. Het aantal vermijdbare doden
zal over een paar jaar met de helft moeten zijn verminderd. Ik wil daarover
afspraken met de sector maken.
Er zijn de afgelopen jaren diverse instrumenten ontwikkeld, zoals een zorgvuldige
wijze van communicatie met de patiënt tijdens de behandeling, alsmede de eerste
opvang van de patiënt en zijn naaste ná een incident. Ik vind dat zorgverleners
die snel moeten gaan toepassen in hun instelling.
Ook de sector zelf erkent overigens het belang van goede communicatie tussen
patiënt en zorgaanbieder. Zo heeft de Letselschaderaad in juni van dit jaar de
Gedragscode Openheid Medische Incidenten (GOMA) uitgebracht. Belangrijk
onderdeel van de GOMA is het inzetten op verbetering van de communicatie
tussen patiënt en zorgaanbieder.
5.
Herinnert u zich het onderzoek van Nivel en het VUmc van ongeveer een jaar
geleden dat aantoonde dat jaarlijks 1700 mensen sterven door medische fouten,
en dat ook in dit onderzoek slechte communicatie als belangrijke oorzaak werd
aangewezen?
5.
Ja, het gaat hierbij om het eerste dossieronderzoek uit 2007 (uit de dossiers van
2004). Dit onderzoek is inmiddels herhaald bij wijze van tussenmeting in het
rapport "Monitor Zorggerelateerde Schade 2008". Zie hiervoor mijn brief CT/TSZ,
3037582 die ik op 7 december 2010 aan uw Kamer heb toegezonden.
6.
Herinnert u zich het boek 'Artsen zien de patiënt niet staan' van E. Wielinga
waarin ook de conclusie centraal staat dat gebrekkige communicatie aan de basis
staat van veel medische missers?
6.
Ja.
7.
Welke acties zijn ondernomen na dat eerdere Nivel/VUmc,rapport of het boek van
Wielenga en welke vruchten heeft dit afgeworpen?
7.
De uitkomsten van het eerste EMGO/Nivel rapport waren aanleiding om
patiëntveiligheid prominent op de beleidsagenda te plaatsen. Hiervoor is in 2008
het VMS,veiligheidsprogramma gestart, grotendeels gesubsidieerd door het
ministerie van VWS. Op basis van het programma werkt de sector hard aan twee
pijlers: de aanpak van tien medisch inhoudelijke verbeteringen in de
ziekenhuiszorg én de implementatie van een veiligheidsmanagementsysteem in
alle ziekenhuizen (VMS). Uit onderzoek van de IGZ blijkt dat de ziekenhuizen
voortvarend aan veiligheid werken en dat zij thans (elementen van) het VMS
invoeren (IGZ,rapport implementatie VMS ziekenhuizen TK. 31.765 nr. 23).
Momenteel zijn nog geen cijfers beschikbaar van de concrete resultaten die deze
inspanningen hebben opgeleverd. De meting van EMGO/Nivel, die in 2013
verschijnt zal hier meer inzicht in geven. Naast het veiligheidsprogramma is de
sector ook voortvarend aan de slag gegaan met het vaststellen van
veiligheidsnormen (zie hiervoor brief TK. 31.765 nr. 22). Er is bovendien, mede
met financiering vanuit VWS, een aantal belangrijke instrumenten, specifiek
gericht op de patiënt, ontwikkeld. Zo heeft de NPCF patiëntveiligheidskaarten
ontwikkeld, die te vinden zijn op www.mijnzorgveilig.nl. Dat is een mooi voorbeeld
van hoe de patiënt een grotere rol kan spelen tijdens het zorgproces. Daarnaast
heeft de NPCF de folder "Als uw behandeling anders uitpakt" uitgebracht. Met deze
folder wordt de patiënt geïnformeerd over wat er verwacht mag worden van een
goede, betrokken zorgverlener. Daarnaast staan er in de folder adviezen hoe je
als patiënt de eigen belangen in het contact met de zorgverlener zo goed mogelijk
kan behartigen. Aangezien deze instrumenten nog maar kortgeleden zijn
uitontwikkeld, hebben ze nog niet de gewenste verandering teweeggebracht. Het
is daarom nu zaak dat de zorgsector zelf met deze instrumenten aan de slag gaat
en op die wijze haar verantwoordelijkheid neemt.
1) NPCF: http://www.npcf.nl, 23 november 2010
---- --