Gepubliceerd op 3 januari 2011
Sociale angst: moeder heeft de grootste invloed op haar kinderen
Vader speelt wél belangrijkere rol bij kinderen die van zichzelf al erg
angstig zijn
Gepubliceerd op 3 januari 2011
Susan Bögels verwachtte voorafgaand aan het onderzoek dat de invloed
van de vader sterker zou zijn dan de invloed van de moeder. Die
verwachting kwam niet uit
(Foto: Aleid Denier van der Gon)
De rol van de moeder in sociale situaties is over het algemeen
belangrijker voor het gedrag van kinderen dan die van de vader, zo
blijkt uit onderzoek van UvA-hoogleraar Susan Bögels. Alleen bij
sociaal angstige kinderen is het gedrag van de vader van meer invloed.
De resultaten van dit unieke experimentele onderzoek zijn gepubliceerd
in The Journal of Child Psychology and Psychiatry.
Voor het onderzoek confronteerden Bögels, Stevens en Majdandzic 144
kinderen met sociaal ambigue situaties, waarbij zij zich in de aan hen
voorgeschotelde scenario's moesten inleven. `Stel je voor dat je met je
ouders naar een feestje gaat. Op het moment dat jullie binnenkomen,
vallen de gesprekken stil en kijkt iedereen nieuwsgierig naar jullie.
Je vader/moeder bloost en duikt snel naar een hoek van de kamer / zegt
iedereen vrolijk gedag', luidde een van deze scenario's. Vervolgens
moesten de kinderen op een schaal van 1-5 aangeven of ze zich veilig
dan wel angstig of verlegen voelden. `Het mooie van deze methode is,
dat we alle voorkomende situaties kunnen meten', vertelt Bögels. `Wat
gebeurt er als de moeder vermijdingsgedrag vertoont of juist vol
zelfvertrouwen is, en wat gebeurt er als de vader zich op een van deze
manieren gedraagt?'
Zowel de ouders als de kinderen vulden vragenlijsten in over in
hoeverre ze zelf sociale angst ervaren in hun eigen leven en de
kinderen vulden bovendien een vragenlijst waarbij ze de mate van
sociale angst van hun ouders beoordeelden.
Theorie gaat niet op
Bögels verwachtte voorafgaand aan het onderzoek dat de invloed van de
vader, ongeacht de mate van sociale angst bij het kind, sterker zou
zijn dan de invloed van de moeder. Volgens haar theorie (zie ook de
link naar het artikel `Does father know best?') heeft de vader een
evolutionair bepaalde, cruciale rol in de angstontwikkeling van
kinderen. Kinderen zouden zich in angstige situaties eerder richten tot
de vader; zijn reactie (angstig of juist vol zelfvertrouwen) is
vervolgens bepalend voor het gedrag van het kind. Deze theorie gaat in
de experimenten niet op, althans niet voor het merendeel van de
kinderen. De laag-angstige en normaal angstige kinderen richten zich
voor hun social referencing meer op de moeder; alleen de hoog-angstige
kinderen achten het signaal van hun vader belangrijker. `Achteraf
kunnen we deze uitkomsten mogelijk verklaren door te constateren dat
vader en moeder blijkbaar een verschillende rol hebben. Moeders remmen
de kinderen met (te) weinig sociale angst af, terwijl vaders angstige
kinderen juist stimuleren om over hun angst heen te stappen.'
Dat is een mooi mechanisme, maar er kleven ook nadelen aan. `Angstige
moeders kunnen hun eigen angst overbrengen op hun niet-angstige
kinderen doordat zij door hun kinderen als belangrijkste voorbeeld
worden gezien. En als de vader van sociaal angstige kinderen zelf ook
angstig gedrag vertoont, heeft dat waarschijnlijk een nóg negatievere
invloed op de angstontwikkeling bij kinderen.'
Evolutionair bepaald
De moeder lijkt dus een bepalende rol op het sociale terrein te spelen,
maar hoe zit dat bij andere vormen van angst zoals oriëntatie-angst
(bang zijn om de weg kwijt te raken), angst voor spinnen en honden,
hoogtevrees et cetera? `Bij deze evolutionair relevante angsten is de
rol van de vader wellicht wél dominant', denkt Bögels. De hoogleraar
wil deze hypothese toetsen in haar Vici-onderzoek dat zojuist van start
is gegaan.
Bögels, S. M., Stevens, J., & Majdandzic, M. (2010). Fathers' versus
mothers' role in children's socially anxious response to ambiguous
situations: An information processing experiment. Journal of Child
Psychology and Psychiatry (zie ook de link hieronder).
Auteur: Esther van Bochove, FMG Communicatie
Universiteit van Amsterdam