Rijksoverheid
Antwoorden Kamervragen heffingskorting in referentieminimumloon
Kamervragen | 03-01-2011 | SZW
2010Z19256
Vragen van de leden Pechtold (D66), Cohen (PvdA), Roemer (SP), Halsema (Groenlinks), Rouvoet (ChristenUnie), Van der Staaij (SGP) en Thieme (PvdD) aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over afrekenbare en controleerbare kabinetsdoelen met betrekking tot de afbouw van de algemene overdraagbare heffingskorting in referentieminimumloon. (Ingezonden 13 december 2010)
1. Klopt het dat het kabinet de afbouw van de overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting doorvertaalt naar de uitkeringen (exclusief AOW)? 1) Antwoord: Ja.
2. Wat is het exacte doel, uitgedrukt in meetbare indicatoren? Antwoord: De doelstellingen van het kabinetsbeleid op basis van het regeerakkoord zullen worden verwerkt in de reguliere operationele doelstellingen en indicatoren in de betrokken artikelen van de begroting 2012.
3. Welke effect- en prestatie-indicatoren worden gehanteerd? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 2.
4. Wat is het uitgangspunt (nulmeting) per 1 januari 2011 uitgedrukt in deze meetbare indicatoren? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 2.
5. Wat zijn de tussendoelen voor deze doelstelling op 31 december in 2011, 2012, 2013, 2014 en 2015? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 2.
6. Wat zijn de nominale effecten op de uitkeringen van de bezuinigingen in 2011, 2012, 2013, 2014, 2015 en structureel? Antwoord: Het voornemen is de maatregel per 1 januari 2012 te laten ingaan. In 2011 zijn er dus geen effecten. Daarna zal de maatregel de stijging van de uitkeringen afvlakken. De uitkeringen zijn gekoppeld aan de lonen en de afbouw van de dubbele heffingskorting wordt verspreid over 20 jaar. Hoewel de exacte hoogte van de indexering niet bekend is, omdat deze halfjaarlijks wordt vastgesteld, zullen de uitkeringen overigens naar verwachting nominaal blijven stijgen.
7. Wat zijn de verwachte koopkrachteffecten van de bezuinigingen in 2011, 2012, 2013, 2014, 2015 en structureel? Antwoord: De inkomenseffecten van de maatregel - afbouw dubbele heffingskorting in het referentieminimumloon - zijn negatief. In de Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel zal nader worden ingegaan op de koopkrachteffecten.
8. Wat zijn de budgettaire effecten van de bezuinigingen in 2011, 2012, 2013, 2014, 2015 en structureel? Antwoord: De budgettaire effecten zijn als volgt (zie ook de financiële bijlage bij het regeerakkoord, pagina 13) (in miljarden euro's; + = besparing, - = intensivering):
Budgettaire effecten (¤ mld) 2012 2013 2014 2015 structureel
AHK 0,06 0,11 0,16 0,21 1,00